planten en ecologie Flashcards
(105 cards)
nerf
Vertakking van vaatbundels in (bloem) bladeren.
opperhuid (van een blad)
Dunne, buitenste laag aaneengesloten cellen met een waslaagje erop.
sluitcel
Hiermee kan een huidmondje openen en sluiten
bastvaten
Vervoeren water en energierijke stoffen van de bladeren naar alle delen van de plant
cellulose
Stof die stevigheid geeft aan de celwanden van plantaardige cellen.
houtachtige plant
Plant die stevig is door houtstof.
houtstof
Stof die stevigheid geeft aan de celwanden van houtvaten en vezels.
houtvaten
Vervoeren water en mineralen van de wortels via de stengels naar de bladeren
kruidachtige plant
Plant die stevig is door vocht in de vacuolen.
vaatbundel
Houtvaten en bastvaten: vervoeren water en opgeloste stoffen van de wortels naar de bladeren en
omgekeerd.
worteldruk
De wortels van een plant ‘persen’ het water in de houtvaten omhoog.
wortelhaar
Uitstulping van opperhuidcellen van wortels; neemt water en opgeloste mineralen op
assimilatie
Samenstellen, opbouwen.
bouwstof
Stof die wordt gebruikt bij de vorming van cellen en weefsels (voor opbouw en herstel).
brandstof
Stof die wordt verbruikt bij de verbranding.
eiwit
Kan worden gevormd uit glucose en nitraat; komt voor in het cytoplasma van cellen.
koolhydraat
Suikers, bijv. glucose, zetmeel en cellulose.
reservestof
Stof die wordt opgeslagen, bijv. in ondergrondse plantendelen.
vet
Kan worden gevormd uit glucose; komt veel voor in zaden.
zetmeel
Een koolhydraat dat in planten dient als reservestof
bloemkelk
Bestaat uit kelkbladeren.
bloemkroon
Bestaat uit kroonbladeren.
bol
Verdikt blad, bijv. de rokken van een ui.
enten
Een deel van de ene plant (de ent) op een deel van een andere plant (de onderstam) plaatsen.