Politiek en pluriforme samenleving Flashcards

(134 cards)

1
Q

Waarom word de trias politica in Nederland niet strikt doorgevoerd?

A

Omdat de ministers geen belangrijke beslissingen mogen nemen zonder toestemming van het parlement. De een heeft dus meer macht dan de ander.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is demissionair kabinet?

A

Oude ministers blijven in functie om alleen lopende zaken af te handelen tot dat er weer een nieuw kabinet is gevormd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer ontwikkelen mensen een eigen cultuur?

A

Als ze veel en langdurig met elkaar te maken hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn normen en waarden?

A

Belangrijke cultuurkenmerken
Waarde: vrijheid v. meningsuiting
Norm: mensen gelijk behandelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe word een cultuurgroep gevormd?

A

Met mensen met een gemeenschappelijke cultuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een allochtoon?

A

Iemand die zelf of tenminste een van de ouders in het buitenland is geboren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een autochtoon?

A

Mensen die wonen in een land waar zij net als hun ouders zijn geboren en opgegroeid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een pluriforme samenleving?

A

Verschillende cultuurgroepen samen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de 3 kenmerken in de Nederlandse pluriforme samenleving?

A
  • bestaat uit grote culturele diversiteit
  • leven de verschillende cultuurgroepen deels naast elkaar
  • vormen gemeenschappelijke cultuurkenmerken samen de dominante Nederlandse cultuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een dominante cultuur?

A

Alle kenmerken die geaccepteerd worden door de mensen binnen een samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is tolerantie?

A

Je accepteert makkelijk anders denkenden (NL)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een subcultuur?

A

Wanneer binnen een groep bepaalde waarden, normen en andere cultuurkenmerken afwijken van de dominantie cultuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een tegen cultuur?

A

Mensen die zich verzetten tegen de dominante cultuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn antiglobalisten?

A

Tegencultuur. Zij verzetten zich tegen de overheersende rol v.h Westerse kapitalisme in de wereld en willen dat de welvaart eerlijker verdeeld word over de wereldbevolking. (Anders-globalisten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een cultuur?

A

Alle waarden, normen en andere aangeleerde kenmerken die de leden van een groep of samenleving met elkaar gemeen hebben en dus als vanzelfsprekend beschouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn nature aanhangers en nurture aanhangers?

A

Nature: gedrag bepaald door aanleg en karakter. Eigen aanleg

Nurture: aangeleerd (ervaring, opvoeding, manier van opgroeien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn cultuurkenmerken?

A

Dingen waaraan je een cultuur herkent. Wat typisch bij de cultuur past/hoort (kennis sport kunst gewoonten symbolen en feestdagen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is socialisatie?

A

Een proces waarbij iemand de waarden en normen en andere cultuurkenmerken van zijn samenleving of groep aanleert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn socialiserende intuïties?

A

Instellingen of organisaties en collectieve gedragspatronen waarmee de cultuuroverdracht in een samenleving plaatsvind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is sociale controle?

A

Bestaat uit de manieren waarop mensen andere mensen stimuleren of dwingen zich aan de geldende normen te houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wanneer noem je een sociale controle formeel?

A

Wanneer deze gebaseerd is op geschreven regels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Waar spreek je bij ongeschreven regels over?

A

Informele sociale controle

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is collectivistische?

A

Culturen waarbij je goed voor elkaar zorgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is loyaliteit?

A

De mate waarin je trouw bent aan je groep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wat is emancipatie (bewegingen)?
Het streven naar gelijke rechten en zelfstandigheid
26
Waar is er een individuele vrijheid?
In een grote stad
27
Wat is er in een plattelandscultuur?
Een grote betrokkenheid
28
Waar leiden generatieverschillen tot?
Tot een generatieconflict
29
Wat zijn jongerenculturen?
Kakkers gothics gamers en hiphoppers
30
Waaruit bestaat een bedrijfscultuur?
Uit alle waarden en normen en gewoonten die er in een bedrijf gelden
31
Wat zijn rolpatronen?
Verwachtingen hoe iemand zich moet gedragen
32
Waaraan houden eerstegeneratieallochtonen zich aan?
Aan hun eigen cultuur
33
Wat houd de tweede generatie in?
Die zijn hier geboren en leven meer tussen 2 culturen in
34
Wat is segregatie?
Het opdelen van een samenleving in gescheiden delen
35
Wat is assimilatie?
Een bevolkingsgroep past zich zo volledig aan aan een groep dat de eigen culturele identiteit vrijwel verdwijnt
36
Waar vindt assimilatie onder dwang plaats?
Iran
37
Wat is intergratie?
Een gedeeltelijke aanpassing aan de dominante cultuur van een land, met behoud van eigen cultuurkenmerken
38
Hoe zie je vaak in de praktijk wederzijdse aanpassing?
Nieuwkomers nemen een deel van de Nederlandse dominante cultuur over en oorspronkelijke Nederlandse bevolking doet dat ook met delen van de nieuwe cultuur.
39
Wat is discriminatie?
Het onderscheiden van mensen op basis van kenmerken. Je behandeld mensen van een bepaalde groep anders op grond van kenmerken die in de gegeven situatie niet van belang zijn
40
Wat is een politiek?
De manier waarop een land bestuurt wordt
41
Om welke zaken gaat het in de politiek?
``` Openbare orde en veiligheid Buitenlandse betrekkingen Infrastructuur Welvaart Welzijn Onderwijs ```
42
Wat is een democratie?
Een staatsvorm waarbij de bevolking direct of indirect invloed uitoefent op de politieke besluitvorming
43
Wat is directe democratie?
De bevolking heeft direct zeggenschap Iedereen mag stemmen Belangrijke beslissingen worden genomen dmv volksstemmingen
44
Wat is indirecte democratie?
Het volk neemt zelf geen beslissingen, dit wordt overgelaten aan de gekozen vertegenwoordigers = parlementaire democratie
45
Wat is een parlementaire democratie?
Het parlement neemt de belangrijkste beslissingen
46
Wat zijn de kenmerken van een parlementaire democratie?
Burgers hebben politieke grondrechten De regels voor de politieke besluitvorming zijn grondwettelijk vastgelegd Er is vrije media
47
Wat is een dictatuur?
Een land waar alle macht in handen is van een persoon of kleine groep mensen = autocratie
48
Wat is een dictatuur op basis van een ideologie?
De leider wil dat iedereen hetzelfde denkt
49
Wat zijn fascisten?
Deze mensen zijn zeer nationalistisch en wijzen de democratie af
50
Wat is een religieuze dictatuur?
Een dictatuur gebaseerd op een bepaald geloof
51
Wat is een militaire dictatuur?
Als in een land het leger alle macht heeft
52
Wat zijn de kenmerken van een dictatuur?
Politieke macht in handen vh bestuur Grondrechten worden niet beschermd Geen vrije pers Oppositiepartijen zijn verboden Er is een grote rol voor de militairen Er is sprake van verkiezingsfraude
53
Wat is censuur?
Controle door de overheid op alles wat de media uitbrengen
54
Wat is een ideologie?
Een samenhangend geheel van ideeën over de mens en de gewenste inrichting vd samenleving
55
Op welk gebied heeft iedere ideologie ideeën?
Waarden en normen Sociaaleconomische verhoudingen Machtsverdeling in de samenleving
56
In welke 2 categorieën kan je een ideologie delen?
Progressief: vooruitstrevend. Maatschappij willen veranderen (benadrukken tekortkomingen) Conservatief: behoudend. Benadrukken vooral datgene wat al is bereikt en houden graag alles bij het oude. -> gaan ze nog verder terug, regels van vroeher willen : reactionair.
57
Waar kan je een ideologie nog meer in indelen?
Links en rechts. Rechts: eigen verantwoordelijkheid, vrijheid van mensen, je eigen zaakjes regelen Links: gelijkwaardigheid, iedereen gelijke kansen op onderwijs, inkomen en werk
58
Wat is het politieke midden?
Dat sommige partijen zoveel linkse en rechtse standpunten hebben
59
Wat is een vrijemarkteconomie?
Een economie waarin vraag en aanbod de prijzen bepalen en de overheid geen rol speelt
60
Onder welke voorwaarden accepteren liberalen de verzorgingsstaat?
De vrijemarkteconomie komt niet in gevaar Mensen dragen zelf verantwoordelijkheid voor hun situatie De uitkeringen blijven zo laag mogelijk
61
Hoe ontstond het socialisme?
Als reactie op de slechte werkomstandigheden van de arbeiders.
62
Hoe noemen we de hedendaagse socialisten?
Sociaal democraten: ze zijn niet tegen de vrijemarkteconomie, maar willen wel dat de overheid actief de zwakkeren in de samenleving beschermt
63
Wat is een verzorgingsstaat?
Daarin zijn sociale grondrechten wettelijk vastgelegd.
64
Wat is her confessionalisme?
Politieke stroming gebaseerd op het geloof
65
Wat is harmonie?
Dat organisaties, burgers en overheid moeten samenwerken, zoals goede afspraken tussen arbeiders en werknemers
66
Wat is gespreide verantwoordelijkheid?
Dat mensen verantwoordelijk zijn voor elkaars welzijn
67
Wat is naastenliefde?
Dat we moeten zorgen voor de kwetsbaren in de samenleving
68
Rentmeesterschap?
Dat mensen goed moeten zorgen voor de aarde
69
Waaruit bestaat een politieke partij?
Uit een groep mensen met dezelfde ideeën over de manier waarop onze samenleving het beste bestuurd kan worden
70
Actiegroepen?
Houden zich bezig met een bepaalde doelstelling en voeren actie als ze dat nodig vinden.
71
Hoe probeert een politieke partij doelen te bereiken?
Via parlement ipv actie te voeren
72
Wat doen belangenorganisaties?
Zij behartigen de belangen van een bepaalde groep mensen. Politieke partijen lijken soms op belangenorganisaties
73
Noem 5 soorten politieke partijen
Partijen op basis ban een ideologie One-issuepartijen Protestpartijen Populistische partijen Niet-democratische partijen
74
Belangrijke taken politieke partijen in onze democratie
Intergratiefunctie Informatiefunctie Participatiefunctie Selectiefunctie
75
Wat zijn programmapunten?
Punten uit her partijprogramma dat mensen verbindt, waardoor de partij lange tijd kan bestaan
76
Verschil actief en passief kiesrecht
Actief: vanaf 18 jaar stemmen Passief: vanaf 18 jaar verkiesbaar stellen
77
2 redenen wanneer buitenlanders mogen stemmen in nl
Als ze langer dan vijf jaar in Nederland wonen, kiesrecht, actief en passief Als ze in de Nederlandse openbare dienst werken
78
Wat moet je doen als je zelf een partij wilt oprichten?
Je partij registreren bij de Kiesraad, steunbetuigingen inleveren en een borsom van 11.250 euro betalen
79
wanneer kan de rechter iemands kiesrecht ontnemen?
Als diegene last heeft van bijvoorbeeld een geestelijke stoornis
80
Wat is de lijstrekker?
De bekendste kandidaat van elke partij, die staat op nummer 1 vd kandidatenlijst
81
Wat staat er in een verkiezingsprogramma?
De standpunten van de partij
82
Redenen om op een partij te stemmen
De standpunten vd partij komen overeen met jouw ideeën De partij let op jouw belangen Je stemt strategisch Aantrekkingskracht vd lijsttrekker
83
Wat is het stelsel van evenredige vertegenwoordiging?
Volgens dit stelsel worden verkiezingen gehouden. Elke partij krijgt het aantal zetels dat in verhouding is met het totaal aantal geldig uitgebrachte stemmen Kiesdeler, partij wint 10% stemmen - krijgt 10% vd 150 zetels
84
Wat zijn voorkeurstemmen?
Als er veel word gestemd op iemand die onderaan de lijst staat
85
Wat zijn spindoctors?
Communicatiedeskundigen die de partij en de lijstrekker adviseren
86
Zwevende kiezers?
Kiezers die niet bij elke verkiezing op dezelfde partij stemmen
87
Tv- en internetdemocratie?
Speelt een grote rol bij verkiezingen - grote rol vd media
88
Regering
Koning + ministers
89
Kabinet
Ministers + staatssecretarissen
90
Ministerraad
Ministers
91
Kabinetsformatie
Doel om een kabinet te vormen van bekwame/deskundige ministers en staatsecretarissen die: Samen globaal eens zijn over toekomstige beleid Samen de steun hebben van de meerderheid vd Tweede Kamer
92
Verloop kabinetsformatie in stappen
1. Adviezen 2. De informateur begint 3. De formateur maakt het af 4. Op het bordes
93
Wat is coalitie?
Een samenwerkingsverband van twee of meer partijen
94
Regeerakkoord
Daarin staan hoofdlijnen van het beleid van komende jaren
95
Constitutionele monarchie
Staatsvorm waarin de taken en bevoegdheden vh staatshoofd wettelijk zijn vastgelegd
96
Belangrijkste taken vd koning:
Handtekening plaatsen onder wetten De troonrede voorlezen op prinsjesdag 3e dinsdag van September Ministers en (in)formateurs benoemen Regelmatig overleg voeten met de minister-president
97
Belangrijkste taken ministers
Voorbereiding en uitvoering vh overheidsbeleid: Opstellen wetsvoorstellen Uitvoeren van aangenomen wetten Jaarlijks opstellen vd rijksbegroting en deze aanbieden aan het parlement
98
Miljoenennota
In de Tweede Kamer biedt op Prinsjesdag de minister van Financiën de Rijksbegroting aan in de vorm van een samenvatting
99
Rijksbegroting
Hoeveel geld komt er binnen en hoeveel gaat eruit en waarnaar toe
100
Ministeriële verantwoordelijkheid
Ministers zijn verantwoordelijk voor de regering, niet de koning
101
Minister zonder portefeuille
Een partij word ondergebracht bij een andere partij, dan hebben ze geen eigen ministerie.
102
Portefeuille
Partijen hebben een eigen ministerie
103
Kabinetscrisis
Het kabinet valt. Wanneer de ministers het onderling niet een zin over een of meer kwesties Wanneer de meerderheid van de Tweede Kamer het kabinet niet meer steunt
104
3 kenmerken parlement
1e + 2e kamer Staren-Generaal Volksvertegenwoordiging = algemeen bestuur NL
105
Politieke cultuur
De manier waarop de regering en het parlement met elkaar omgaan
106
Poldermodel
Bereidheid tot overleg en het sluiten van compromissen | Kenmerken nl politieke cultuur
107
Staten-Generaal
Eerste en Tweede Kamer samen
108
Tweede Kamer
Word direct gekozen door de Nederlandse kiezers Behandeld elk wetsvoorstel als eerst en mag het afwijzen of veranderen
109
Eerste kamer
Word indirect gekozen door leden vd Provinciale Staten, 'getrapte' verkiezingen Senaat Mag een voorstel niet veranderen, maar alleen in zijn geheel goed- of afkeuren. Senaat eigenlijk extra controle
110
Fractie
De groep vertegenwoordigers van een politieke partij in een gekozen orgaan - kamerleden horen hier tot en worden namens bepaalde partij gekozen
111
3 machten
Wetgevende macht: parlement en ministers Uitvoerende macht: ministers Rechterlijke macht: regering
112
Parlement taken
Wetgeving: Stemrecht, budgetrecht, initiatief, amendement Controleren ministers
113
1e 2e kamer rechten
Stemrecht bij wetsontwerpen | Het budgetrecht om de rijksbegroting wel of niet goed te keuren
114
2e kamer rechten die 1e kamer niet heeft
Recht van initiatief: recht om een wetsontwerp voor te leggen Recht van amendement: recht om wijzigingen in een wetsvoorstel aan te brengen
115
Rechten 1e,2e kamer om informatie te krijgen om te controleren of ministers hun werk goed doen
Schriftelijke vragen stellen Recht van interpellatie: minister ter verantwoording roepen tijdens spoeddebat, alleen met steun van minimaal 30 kamerleden Recht op een parlementaire enquete, om te onderzoeken Recht motie indienen: verzoek aan minister om iets wel/niet te doen.
116
2 speciale moties
Afkeuring: beleid minister word afgekeurd Wantrouwen: vertrouwen in de minister zelf opgezegd
117
Gedecentraliseerde eenheidsstaat
De rijksoverheid stelt de grote lijnen vh beleid vast, maar de details worden aan de lagere overheden overgelaten, zodat de lagere overheden: Beter op de hoogte zijn vd situatie en dus ook beter kunnen beoordelen wat nodig is Dichter bij de burgers staan en de burgers het bestuur dus ook makkelijker kunnen aanspreken
118
Provincie belangrijke taken
Ruimtelijke ordening en milieu. Provincie zet structuurvisie op waarin precies staat aangegeven welke activiteiten in een gebied passen
119
Bestuur provincie
Om de 4 jaar verkiezingen Verkozen vertegenwoordigers vormen de Provinciale Staten -> volksvertegenwoordiging Aantal leden afhankelijk aantal inwoners
120
Commissaris vd Koning
Voorzitter van de Gedeputeerde Staten en dd Provinciale Staten. Word benoemd door de minister van Binnenlandse Zaken
121
Gedeputeerde Staten
Dagelijks bestuur
122
Bestemmingsplan
Daarin staan de gedetailleerde streekplannen die door de provincie zijn opgesteld
123
Doelen decentralisatie
Gemeente levert beter maatwerk aan burgers Gemeenten hebben financieel belang bij decentralisatie
124
Gemeenteraad
Neemt de belangrijkste beslissingen in een gemeente
125
Gemeente
``` Aantal leden afhankelijk aantal inwoners Burgemeester voor 6 jaar benoemd Gemeentebestuur:volksvertegenwoordiging College v. Burgemeester&wethouders: dagelijks bestuur - bestemmingsplan - ordelijk verloop vh dagelijks leven ```
126
Hoe vindt socialisatie plaats?
Imitatie: jonge kinderen - ouder neemt af en krijgt info grotere rol in het socialisatieproces Informatie: leer je rekenen, krijgt info via bv vrienden of tv. Sociale controle: niet alle socialisatie gaat vanzelf, soms is dwang van buitenaf nodig
127
Informele sociale controle
Bij beleefdheidsvormen en andere ongeschreven regels
128
Sancties
In deze vorm vind sociale controle vaak plaats, waarmee anderen ervoor zorgen dat anderen zich gedragen naar de geldende formele en informele normen
129
4 vormen van sancties
Formele positieve sancties, diploma of promotie Formele negatieve sancties, strafwerk of boete Informele positieve sancties, compliment fooi of applaus Informele negatieve sancties, kind dat naar zijn kamer wordt gestuurd
130
Internalisatie
Doel v socialisatie is bereikt wanneer Internalisatie vd cultuur plaatsvindt: mensen maken zich bepaalde aspecten van hun cultuurgroep zo eigen, dat zij zich automatisch gaan gedragen zoals de groep dat van hen verwacht
131
Sociale identiteit
Bij identificatie met een groep
132
Persoonlijke identiteit
Aangeboren eigenschappen, zoals verlegenheid.
133
Indicidualistisch
Nederlandse dominante cultuur is individualistisch: want in nl word veel nadruk gelegd op individuele ontplooiing en persoonlijke ontwikkeling
134
Spanning tussen veel cultuurgroepen in ons land laten we zien aan de hand van deze voorbeelden
Religieuze vrijheid De positie van de vrouw Huwelijk en seks Vrijheid van meningsuiting