por Flashcards
(37 cards)
Leg uit wat descriptieve vragen zijn
1.Empirische vragen (beschrijvend) 2.conceptuele vragen (filosofisch begrip goed)
Leg uit wat normatieve vragen zijn
- rechtsinterpretatieve vragen (toepassing concreet geval)
- normatieve vragen (waarden oordelen)
Leg uit wat casusgerichtheid
concrete gevallen met positief recht. Zonder empirische, normatieve en conceptuele vragen.
Leg uit wat verhullend argumenteren is
redenering waarin rechtsregels uit wetgeving en jurisprudentie wordt uitgelegd. het lijkt alsof redenering steunt op uitleg van rechtsregels. De werkelijkheid van argumentatie ontbreekt. Dit wordt gedaan op basis van recht interpretatieve vragen. In werkelijkheid zijn het conceptuele, empirische en normatieve vragen in het geding.
Leg uit welke 3 hoofdvragen over het recht worden bedoeld met het empirische bestudering van rechten
- aannames = klopt het dat …
- functioneren = hoe wordt het recht in praktijk toegepast.
- effect= hoe het recht resulteert in de samenleving. wat komt in rechterlijke uitsrpaken terecht.
Leg uit wat rechtsvragen zijn
zien op rechterlijke uitspraken
Leg uit wat theoretische vragen zijn
zien op hoe het recht zou moeten zijn.
Leg uit welke onderzoeksmethoden wordt bedoeld
Kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksmethoden.
1. kwantitatief = grootschalig onderzoek, enquetes, statistieken.
2. kwalitatief = is wat mensen zelf ervaren, observaties interviews.
Leg uit wanneer een analyse plaats kan vinden
Startend met een onderzoeksvraag, reeks van waarnemingen die je schriftelijk vastlegt.
Leg uit wat een wetenschappelijk empirische juridische onderzoek is
Systematisch verzamelen van gegevens
leg uit hoe een onderzoeksopzet eruit hoort te zien
Theoretische inbedding. Journalisten doen dit niet ook niet met een onderzoeksvraag.
Leg uit wat empirical legal studies inhouden
studies zoals rechtssociologie, rechtseconomie en rechtsspychologie met empirische gegevens onderzoek wordt gedaan naar het recht. kenmerken zijn het vragen stellen over het recht.
Leg uit wat rechtssociologie bestudering van recht inhoud
Het belang van theoretische inbedding.
Leg uit wat wisselwerking betekent
Recht kan sociale gedrag sturen, door geboden en verboden. Andersom wanneer samenleving veranderd (sociale productie/genese).
Leg uit wat wordt bedoeld met sociale werking
Hierbij gaat het in hoeverre recht in staat gedrag te sturen. Indirecte en directe effecten.
Leg uit wat responsief recht inhoud
Kenmerkend volgens Nonet en Selzinck is dat politiek en recht nauw met elkaar verbonden zijn.
Leg uit wat de discretionaire bevoegdheid inhoud
Je gebruikt recht als instrument. Dit wordt door machthebbers en rechtsgelijkheid komt hier niet in voor.
Leg uit wat Autonoom recht inhoud
Recht en politiek zijn van elkaar gescheiden. Het is een gesloten systeem. Kenmerkend is dat er groot belang is strikt houden aan het recht.
Leg uit wat civil morality inhoud
rechter moet ook over haar juridische beslissing overzien.
Rechtsrealisem
effecten ongekend onrecht, maatwerk toepassen, rechter dient rekening te houden met burger.
Leg uit wat wordt bedoeld met toernooimodel
Partijen staan tegenover elkaar en geven hun eigen visie. Complexiteit van de waarheid. dingen in het verleden is gebeurd. vervolg is dat rechter empirische vragen stelt, maar deze liggen niet voor de hand. Veel werkvoorraad met veel tijdsdruk.
Leg uit wat met alledaagsheid van de Nederlandse Rechtspraktijk wordt bedoeld
alledaags karakter, huis, tuin en keuken zaken. Dit komt door het menselijk te kort. vaststellen juridische releante feiten is lastig. partijen hoog in de emotie.
Leg uit wat kwantitatieve empirische onderzeoeken zijn
Zijn grootschalig, enquete onderzoeken, geschilbeslechtingsdelta is hier een voorbeeld van. Uitkomsten gebruikt worden op een kwalitatieve manier.
Leg uit wat maatwerk betekent
Rechtspraak diep ingrijpt in het leven van mensen