Portofolio Game

Question 1

Accommo-datie amplitude

Answer 1

Het vermogen van het oog om scherp te stellen op verschillende afstanden

Question 2

Aniso-metropie

Answer 2

Een verschil in sterkte tussen beide ogen, wat kan leiden tot problemen zoals amblyopie (lui oog)

Question 3

Cataract

Answer 3

Een vertroebeling van de ooglens die leidt tot verminderd zicht. Behandeling is meestal een operatie

Question 4

Cornea

Answer 4

Het doorzichtige voorste deel van het oog dat helpt bij de focus van licht

Question 5

Algemene eerste indruk of observatie

Answer 5

De eerste beoordeling van de patiënt, zoals houding, oogbewegingen en gezichtsuitdrukkingen

Question 6

Asthenope klachten

Answer 6

Vermoeide ogen door langdurige visuele inspanning, zoals lezen of computeren

Wazig zicht, Hoofdpijn, Brandende ogen, Droge ogen, Dubbelzien, Moeite met focussen, Vermoeide ogen, Pijn in de ogen, Overgevoeligheid voor licht

Question 7

Contactlens-vloeistof

Answer 7

Vloeistof die wordt gebruikt om contactlenzen te reinigen, desinfecteren en bewaren

Question 8

Cycloplegie

Answer 8

Het tijdelijk verlammen van de accommodatiespier met medicatie om refractie nauwkeurig te meten

Question 9

AMD

Answer 9

(Age-related Macular Degeneration): Een leeftijdsgebonden oogaandoening die het centrale zicht aantast

Question 10

Brillen-klager

Answer 10

Een patiënt met klachten over hun bril, bijvoorbeeld onjuiste sterkte of verkeerd advies

Question 11

Contact-lenzen

Answer 11

Correctieve of cosmetische lenzen die op het hoornvlies worden geplaatst

Question 12

Diabetes

Answer 12

Een systemische aandoening die ernstige oogproblemen kan veroorzaken, zoals diabetische retinopathie

Question 13

Dubbel-zien

Answer 13

Ook wel diplopie genoemd. Dit houdt in dat iemand twee beelden van één object ziet, wat kan duiden op een probleem met de oogspieren of zenuwen

vermoeidheid, alcohol, drugs, medicijnen

Question 14

Glas-advies

Answer 14

Advies met betrekking tot de juiste brilglazen, zoals enkelvoudig, multifocaal of specifieke coatings

Question 15

Kleuren-zien

Answer 15

Het vermogen om kleuren te onderscheiden, vaak getest met een Ishihara-test. Afwijkingen kunnen wijzen op kleurenzienstoornissen

Question 16

Oogdruk

Answer 16

De intraoculaire druk (IOD). Een te hoge druk kan glaucoom veroorzaken

Question 17

Familie Hx

Answer 17

Familiaire geschiedenis (Hx = geschiedenis). Dit verwijst naar het verzamelen van informatie over oogziekten of aandoeningen die in de familie voorkomen, zoals glaucoom of maculadegeneratie

Question 18

Hoofd-pijn

Answer 18

Kan samenhangen met oogproblemen zoals bijziendheid, verziendheid, astigmatisme of slechte oogcoördinatie

Question 19

Nabij klachten

Answer 19

Problemen met het scherpstellen op objecten dichtbij, bijvoorbeeld bij presbyopie (ouderdomsverziendheid)

Question 20

Oogleden

Answer 20

Anatomie en functie van de oogleden, belangrijk voor bescherming en bevochtiging van de ogen

Question 21

Floaters

Answer 21

Kleine zwevende deeltjes in het glasvocht van het oog. Ze zijn vaak onschadelijk, maar kunnen een symptoom zijn van glasvochttroebeling of netvliesloslating

Question 22

Hyper-tensie

Answer 22

Hoge bloeddruk die invloed kan hebben op de bloedvaten in het oog, zoals hypertensieve retinopathie

Question 23

(Non)verbale communicatie

Answer 23

Het herkennen en begrijpen van lichaamstaal en verbale signalen, essentieel voor een goede communicatie met patiënten

Question 24

Pinhole

Answer 24

Een hulpmiddel om refractie-afwijkingen snel te identificeren. Het elimineert verstrooiing van licht

Question 25

Positieve gezondheid

Answer 25

Een benadering waarbij het functioneren van de patiënt centraal staat, in plaats van alleen de ziekte of klacht

Question 26

Preventie of leefstijl

Answer 26

Het belang van een gezonde levensstijl (zoals voeding, beweging) om oogziekten te voorkomen

Question 27

Pupil-reacties

Answer 27

Testen van de respons van de pupil op licht, essentieel voor het beoordelen van neurologische functies

Question 28

Richtlijnen

Answer 28

Professionele standaarden en protocollen die optometristen volgen bij het onderzoeken en behandelen van patiënten

Question 29

Shared decision making

Answer 29

Samen beslissingen nemen met de patiënt over de beste behandelopties

Question 30

Specular reflection

Answer 30

Een onderzoekstechniek waarbij reflectie van licht wordt gebruikt om het hoornvlies en de voorste oogkamer te beoordelen

Question 31

Tranende branderige en / of jeukende ogen

Answer 31

Symptomen die kunnen wijzen op allergieën, droge ogen of andere oogaandoeningen

Question 32

Visus-klachten

Answer 32

Problemen met zien, zoals verminderd zicht of wazigheid.

Question 33

Prisma's

Answer 33

Optische hulpmiddelen in glazen om dubbelzien of oogafwijkingen zoals strabismus te corrigeren

Question 34

Rode ogen

Answer 34

Kan duiden op infectie (zoals conjunctivitis), allergieën of ernstigere aandoeningen zoals uveïtis.

Question 35

Traanfilm

Answer 35

De dunne laag traanvocht die het oog beschermt. Problemen hiermee kunnen leiden tot droge ogen

Question 36

Zorgvraag

Answer 36

De specifieke hulpvraag van de patiënt, essentieel voor het bepalen van de behandeling