Prépositions partie 3 Flashcards
(123 cards)
1
Q
… jaar oud
A
Âgé de
2
Q
Aardig voor
A
Agréable à
3
Q
Geschikt voor
A
Apte à
4
Q
Verliefd op
A
Amoureux de
5
Q
In staat tot
A
Capable de
6
Q
Medeplichtig aan
A
Complice de
7
Q
Vergelijkbaar met
A
Comparable à
8
Q
Vol vertrouwen in
A
Confiant en
Confiant dans
9
Q
In overeenstemming met
A
Conforme à
10
Q
Tevreden met
A
Content de
11
Q
Bedekt met
A
Couvert de
12
Q
Verschillende van
A
Différent de
13
Q
Begaafd voor
A
Doué pour
14
Q
Gelijk aan
A
égal à
15
Q
Boos, kwaad op
A
Fâché contre
16
Q
Gunstig voor
A
Favorable à
17
Q
Fier op
A
Fier de
18
Q
Sterk in
A
Fort en
19
Q
Koel tegen
A
Froid avec
Froid envers
20
Q
Gul jegens
A
Généreux envers
21
Q
Vriendelijk tegen
A
Gentil avec
Gentil envers
Gentil pour
22
Q
Gekleed in
A
Habillé de
23
Q
Gelukkig met
A
être heureux de
24
Q
geluk hebben bij, geluk hebben in
A
être heureux à
être heureux en
25
Onverschillig jegens
indifférent à
26
Ondankbaar jegens
Ingrat envers
27
Onrechtvaardig jegens
Injuste envers
28
Ongevoelig voor
Insensible à
29
Verboden voor
Interdit à
30
Jaloers op
Jaloux de
31
Noodzakelijk voor
Nécessaire à
32
Toegankelijk voor
Ouvert à
33
Vol met, vervuld met
Plein (rempli) de
34
Beleefd tegen
Poli avec
Poli envers
35
Bereid tot, voorbereid op
Prêt à
36
Verantwoordelijk voor
Responsable de
37
Tevreden over, tevreden met
Satisfait de
38
Gelijk aan
Semblable à
39
Gevoelig voor
Sensible à
40
Zeker van
sûr de
41
Nuttig voor
Utile à
42
Gehuld in
Vêtu de
43
Zonder
Vide de
44
Aan de beterhand zijn
Aller mieux
45
Doof zijn aan 1 oor
être sourd d'une oreille
46
Bij gebrek aan geld
Faute d'argent
47
Een voorbeeld nemen aan
Prendre exemple sur
48
Bij de post werken
Travailler à la poste
49
Zijn hond bij zich hebben
Avoir son chien avec soi
50
Geld bij zich hebben
Avoir de l'argent sur soi
51
Bij voorkeur
De préférence
52
Bij brand, bij diefstal
En cas d'incendie
53
Iemand bij de hand nemen
Prendre qqn par la main
54
Informeren bij
S'informer auprès de
55
Binnen het dorp zelf
Dans le village même
56
Binnen de ringlaan
à l'intérieur du périphérique
57
Binnen de voorziene tijd
Dans le délai prévu
58
Binnen die tijd
Pendant ce temps
59
Buiten het dorp
Hors du village
60
Buiten alle verwachtingen
Contre toute attente
61
Buiten kennis zijn
être sans connaissance
62
Buiten adem
Hors d'haleine
63
Buiten gevaar
Hors de danger
64
Buiten dienst
Hors de service
65
Door zijn neus spreken
Parler du nez
66
Door een gat kijken
Regarder par un trou
67
Door mijn schuld
Par ma faute
68
Door het bos
à travers le bois
69
Door de plassen lopen
Marcher dans les flaques d'eau
70
In plaats van
Au lieu de
71
In iemands plaats zijn
Etre à la place de qqn
72
In mijn ogen
à mes yeux
73
In de omgeving
Dans les environs
74
Een meisje met lang haar
Une fille aux cheveux longs
75
Met tranen in de ogen
Les larmes aux yeux
76
Met zachte stem spreken
Parler d'une voix douce
77
Met open armen ontvangen
Accueillir à bras ouverts
78
Met eigen ogen zien
Voir de ses propes yeux
79
Met het blote oog
à l'oeil nu
80
Met zijn tienen zijn
Etre dix
81
Met andere woorden
En d'autres termes
82
Met verlies verkopen
Vendre à perte
83
Met geweld nemen
Prendre de force
84
Er met de schrik van afkomen
En être quitte pour la peur
85
Iets doen met zijn geld
Faire qqch de son argent
86
Naar iemand luisteren
écouter qqn
87
Naar iemand kijken
Regarder qqn
88
Op reis gaan
Aller en voyage
89
Op den duur
à la longue
90
Op welke manier
De quelle façon
91
Op zijn Engels
à l'anglaise
92
Op uw gezondheid
à votre santé
93
Ieder op zijn beurt
Chacun à son tour
94
Verkopen per stuk
Vendre à la pièce
95
Per omgaande
Par retour du courrier
96
Te bed zijn
être au lit
97
Te been zijn
être sur pied
98
Te land, ter zee
Sur terre, sur mer
99
Ten tijde van
à l'époque de
100
Te koop, te huur
à vendre, à louer
101
Terzijde leggen
Mettre de côté
102
Tot genoegen
Au plaisir
103
Van deur tot deur
De porte en porte
104
Uit de kast nemen
Prendre qqch dans l'armoire
105
Uit het raam leunen
Se pencher par la fenêtre
106
Uit een bord eten
Manger dans une assiette
107
Uit de fles drinken
Boire à la bouteille
108
Uit het oog verliezen
Perdre de vue
109
Uit het oog, uit het hart
Loin des yeux, loin du coeur
110
Uit alle macht
De toutes ses forces
111
Uit het hoofd leren
Apprendre par coeur
112
Uit ervaring weten
Savoir par expérience
113
Uit liefde
Par amour
114
Van ja, van nee zeggen
Dire que oui, que non
115
Waarvan is dat gemaakt?
En quoi est-ce fait?
116
Wie van ons
Qui parmi d'entre nous?
117
Nieuws van iemand hebben
Avoir des nouvelles de qqn
118
Ik had dat niet verwacht van hem
Je n'avais pas attendu cela de sa part
119
Hij woont hier al van vorig jaar
Il habite ici depuis l'année dernière
120
Voor 14 dagen stond hier nog niets
Il y a quatorze jours, il n'y avait encore rien ici
121
Opletten voor
Faire attention à
122
Voor een tijdje afwezig zijn
être absent pour quelque temps
123
Eens en voor altijd
Une fois pour toutes