Prijsvorming bij verschillende marktvormen Flashcards

(101 cards)

1
Q

Wat is een markt?

A

Een plek waar vragers en aanbieders samenkomen om goederen of diensten te ruilen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een abstracte markt?

A

Een markt die niet gebonden is aan een specifieke fysieke locatie, beschrijft de interactie tussen totale vraag en aanbod.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Op basis van welke criteria worden markten onderscheiden? (4)

A
  • Soort product:
  • homogene goederen= producten die in de ogen van de consument identiek of inwisselbaar zijn
  • heterogene goederen= producten die in de ogen van de consument verschillend zijn
  • Aantal marktpartijen (veel/weinig producenten en consumenten)
  • Volkomenheid van de markt (doorzichtig/ondoorzichtig)
  • Openheid van de markt (vrije/ beperkte toetreding)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Geef voor elke marktvorm, hun criteria + vb.

A
  • Volkomen Concurrentie vb. aardappelen

Soort product: Homogeen
Aantal marktpartijen: Veel producenten, veel consumenten
Volkomenheid van de markt: Volledig doorzichtig
Openheid van de markt: Volledig open
Toetreding: Vrije toe- of uittreding

  • Monopolie vb. NMBS

Soort product: Homogeen
Aantal marktpartijen: één producent, veel consumenten
Volkomenheid van de markt: Ondoorzichtig
Openheid van de markt: Beperkt
Toetreding: Beperkte toe- of uittreding

  • Oligopolie bv. Boeing en Airbus

Soort product: Homogeen of heterogeen
Aantal marktpartijen: Weinig producenten, veel consumenten
Volkomenheid van de markt: Ondoorzichtig
Openheid van de markt: Beperkt
Toetreding: Beperkte toe- of uittreding

  • Monopolistische Concurrentie vb. markt voor kleding

Soort product: Heterogeen
Aantal marktpartijen: Veel producenten, veel consumenten
Volkomenheid van de markt: Ondoorzichtig
Openheid van de markt: Volledig open
Toetreding: Vrije toe- of uittreding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is marktevenwicht en leg de grafiek uit.

A

Wanneer de gevraagde hoeveelheid gelijk is aan de aangeboden hoeveelheid (V=A), zonder overschot of tekort. Dus het punt waar V en A elkaar snijden, is er de evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarom is het marktevenwicht belangrijk?

A

Geeft inzicht in hoe prijzen tot stand komen.
* Helpt voorspellen hoe markten reageren op veranderingen.
* Essentieel voor begrip van economische principes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn vraagverschuivingen? + 5 factoren + uitleg + vb.

A

Veranderingen in de vraag naar een product door factoren zoals:

Voorkeuren: Trends, seizoenen, reclame en media beïnvloeden wat consumenten willen kopen.

Voorbeeld: De vraag naar warme chocolademelk stijgt in de winter.

Inkomen: Als het inkomen stijgt, kunnen mensen meer kopen.

Voorbeeld: Bij economische groei stijgt de vraag naar luxe goederen.

Prijzen van gerelateerde goederen: Substitutie- en complementaire goederen beïnvloeden elkaar.

Voorbeeld: Als de prijs van benzine stijgt, daalt de vraag naar auto’s.

Aantal consumenten: Bevolkingsgroei of -krimp beïnvloedt de totale vraag.

Voorbeeld: Vergrijzing leidt tot een grotere vraag naar zorgdiensten.

Verwachtingen: Consumenten anticiperen op toekomstige prijzen of beschikbaarheid.

Voorbeeld: Als men verwacht dat de huizenprijzen zullen stijgen, neemt de huidige vraag toe.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn aanbodverschuivingen? 5 factoren + uitleg + vb

A

Veranderingen in het aanbod van een product door factoren zoals:
Productiekosten: Veranderingen in de prijzen van grondstoffen, arbeid of energie.

Voorbeeld: Hogere olieprijzen verhogen de productiekosten van veel goederen.

Technologie: Nieuwe technologieën kunnen de productie efficiënter maken.

Voorbeeld: Robots in de auto-industrie verhogen het aanbod van auto’s.

Aantal producenten: Meer concurrenten betekent meer aanbod.

Voorbeeld: Meer foodtrucks in een stad vergroten het aanbod van streetfood.

Natuurlijke omstandigheden: Weer, klimaat en oogsten beïnvloeden het aanbod van landbouwproducten.

Voorbeeld: Droogte vermindert het aanbod van graan.

Overheidsbeleid: Belastingen en subsidies beïnvloeden de productiekosten.

Voorbeeld: Subsidies op zonnepanelen vergroten het aanbod.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn substitutiegoederen? +vb

A

Goederen die elkaar kunnen vervangen. vb. appels, sinaasappels, trein, bus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Prijsstijging van het ene goed bij substitutiegoederen leidt tot ?

A

toename van de vraag naar het andere goed ( consumenten stappen over)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn complementaire goederen? + vb.

A

Goederen die samen gebruikt worden. vb. koffie en koffiemelk, auto’s en benzine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Prijsstijging van het ene goed bij complementaire goederen leidt tot ?

A

afname van de vraag naar het andere goed (consumenten kopen minder van beide)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is productdifferentiatie?

A

Een strategie van producenten om hun producten te onderscheiden van de concurrentie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het doel van productdifferentiatie?

A

Het creëren van een uniek product in de ogen van de consument

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de methode van productdifferentiatie?

A

kwaliteit, merknaam, design, verpakking, service, marketing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de gevolgen van productdifferentiatie? (4)

A
  • meer keuze voor consumenten
  • concurrentie op andere vlakken dan prijs: kwaliteit, innovatie, service
  • hogere prijzen
  • merkloyaliteit kan onstaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn fusies en overnames?

A

Het samenvoegen van bedrijven die kan leiden tot minder concurrentie en hogere marktmacht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn de gevolgen van fusies en overnames? (3)

A

Overnames en Fusies:

  • Vermindert het aantal aanbieders, vergroot de marktmacht.
    Gevolg: Minder concurrentiedruk, hogere prijzen mogelijk.
  • Vergroten van Marktaandeel:
    Leidt tot een sterker marktaandeel en positie.
    Gevolg: Meer invloed op prijs en marktvoorwaarden.
  • Toetredingsbarrières Creëren:
    Grotere bedrijven ontmoedigen concurrenten.
    Gevolg: Minder nieuwe toetreders, minder concurrentie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is de rol van mededingingsautoriteiten?

A

Ze beoordelen fusies en overnames op hun impact op de concurrentie. Ze kunnen:

  • Blokkeren: Fusies die de concurrentie te veel beperken.
  • Voorwaarden Stellen:
    Bepalen dat fusies alleen onder bepaalde voorwaarden doorgaan om concurrentie te waarborgen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is winstmaximalisatie?

A

Streven naar de hoogste mogelijke winst (Winst = Totale Opbrengsten - Totale Kosten) -> beslissingen om de opbrengsten te verhogen en de kosten te verlagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hoe maximaliseren bedrijven winst?

A

Optimaliseren van productie, minimaliseren van kosten, bepalen van effectieve prijzen, investeren in marketing en innoveren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is marginale analyse?

A

Een tool om winstmaximalisatie te bereiken door te kijken naar marginale opbrengst en marginale kosten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat zijn marginale opbrengsten?

A

De extra opbrengsten van de verkoop van één extra eenheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat zijn marginale kosten?

A

De extra kosten van de productie van één extra eenheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wanneer is er winstmaximalisatie?
Waar MO=MK
26
Wat is een monopolie?
Eén aanbieder beheerst de volledige markt voor een bepaald product of dienst. Geen concurrentie, dus de monopolist heeft grote invloed op de prijs.
26
Hoe toon de oppervlakte van de maximale totale winst? Antwoord zie foto 1
.
27
Hoe bepaalt een monopolist de prijs?
De monopolist zoekt de prijs en hoeveelheid waarbij de winst het hoogst is, rekening houdend met de vraag.
28
Wat is de doelstelling van een monopolist?
Winstmaximalisatie
29
Wat zijn nutsbedrijven?
Organisaties die basisvoorzieningen leveren die essentieel zijn voor het dagelijks leven en de economie.
31
Noem enkele diensten die nutsbedrijven leveren.
* Water * Energie * Telecommunicatie * Afvalverwerking * Openbaar vervoer
32
Welke kenmerken zijn er bij prijsvorming bij een monopolie? (3)
* Winst op lange termijn * Consumentensurplus lager : consumenten betalen meer en krijgen minder * Deadweight loss
33
Wat is deadweight loss?
Welvaartsverlies door de inefficiënte verdeling van middelen.
34
Wat is de relatie tussen marginale opbrengst (MO) en prijs (P) bij een monopolie?
Bij een monopolie zijn de marginale opbrengsten (MO) niet gelijk aan de prijs.
35
Waarom zijn de marginale opbrengsten lager dan de prijs bij een monopolie?
De monopolist moet de prijs verlagen om meer te verkopen, wat leidt tot lagere marginale opbrengsten.
36
Wat zijn de 3 soorten oligopolie?
* Duopolie (zie Boeing & Airbus) * Homogeen oligopolie (staal, benzine, aardgas) * Heterogeen oligopolie (autoindustrie)
37
Wat is een prijsoorlog?
Het verlagen door producenten van hun prijzen met als doel een groter marktaandeel te verwerven.
38
Wat zijn de gevolgen van een prijsoorlog?
* Lagere winsten voor alle oligopolisten * Faillissementen * Hogere prijzen voor consumenten (als bedrijven de markt verlaten)
39
Wat zijn de oorzaken van prijzenoorlog?
Overcapaciteit: Te veel aanbod in vergelijking met de vraag * Nieuwe toetreders * Aggresieve marketing * Vergelding
40
Wat zijn toedredingsbarrières?
Hindernissen die nieuwe bedrijven ervan weerhouden de markt te betreden.
41
Wat is het prisoners dilemma?
Een speltheoretisch model dat de afhankelijkheid illustreert van oligopolisten in hun keuze tussen samenwerking of concurreren.
42
Wat is een kartel?
Een overeenkomst tussen bedrijven om concurrentie te beperken. vb. OPEC
43
Noem enkele afspraken die bedrijven in een kartel kunnen maken.
* Prijsafspraken * Marktverdeling * Productiebeperking * Boycot van leveranciers of afnemers
44
Wat is prijsvorming bij monopolistische concurrentie?
Veel aanbieders met heterogene producten, elk bedrijf creëert een eigen niche.
45
Wat is prijselasticiteit?
De mate waarin de vraag reageert op prijsveranderingen.
46
Wat gebeurt er bij toetreding van een nieuwe producent?
De vraagcurve verschuift naar links ( vraag wordt verdeeld), prijselasticiteit gaat omhoog, en gemiddelde kosten stijgen.
47
Wat is marktmacht?
Het vermogen van een bedrijf om de prijs te beïnvloeden zonder marktaandeel te verliezen.
48
Wat is marktfalen?
Wanneer de markt niet leidt tot een efficiënte allocatie van middelen.
49
Pareto-efficiëntie
ook wel Pareto-optimaal genoemd, is een situatie waarin het niet mogelijk is om iemand beter af te laten zijn zonder dat iemand anders slechter af is
50
Wat zijn externaliteiten?
Kosten of baten van een economische activiteit die extern zijn aan de markttransactie. Met andere woorden, ze worden niet weerspiegeld in de prijs van een product of dienst
51
Noem twee soorten externaliteiten.
* Negatieve externaliteiten * Positieve externaliteiten
52
Wat is een voorbeeld van een negatieve externaliteit?
Vervuiling
53
Wat is een voorbeeld van een positieve externaliteit?
Onderwijs
54
Wat is de Pigouviaanse belasting
Een belasting die is ontworpen om externe kosten te internaliseren, zodat de prijs van een goed de werkelijke kosten voor de samenleving weerspiegelt.
55
Schets de Pigouviaanse belasting
56
Wat is het doel van de Pigouviaanse belasting
Het ontmoedigen van activiteiten die negatieve externe effecten veroorzaken, zoals vervuiling.
57
Wat is niet-observeerbare kwaliteit?
Een situatie waarin de ene partij meer weet over de kwaliteit van een product dan de andere partij.
58
Wat is de markt voor lemons?
Een markt waarin asymmetrische informatie een groot probleem vormt, zoals bij tweedehands auto's.
59
Wat is averechtse selectie?
Een situatie waarin de 'slechte' risico's de 'goede' risico's uit de markt verdrijven door asymmetrische informatie.
60
Wat is het probleem van asymmetrische informatie in de verzekeringssector?
De klant weet meer over zijn eigen gezondheid en risicofactoren dan de verzekeraar ## Footnote Dit leidt tot inefficiëntie in risicobeoordeling.
61
Wat gebeurt er bij een gemiddelde premie in de verzekeringssector?
Slechte risico's verzekeren zich, goede risico's haken af, wat leidt tot stijgende gemiddelde risicopremies ## Footnote Dit kan uiteindelijk resulteren in een instortende markt.
62
Geef een voorbeeld van een situatie waarbij slechte risico's zich eerder verzekeren.
Zorgverzekering: Mensen met een slechte gezondheid verzekeren zich eerder dan gezonde mensen.
63
Wat is moral hazard?
Een fenomeen waarbij iemand zich anders gedraagt omdat ze niet de volledige gevolgen van hun acties dragen.
64
Wat is de kern van het moral hazard probleem?
Gescheiden kosten en baten leiden tot prikkels voor risicovoller gedrag.
65
Geef een voorbeeld van moral hazard in de bankensector.
Banken verstrekken riskantere leningen omdat ze weten dat ze gered worden door de overheid bij financiële problemen.
66
Wat is een principaal-agent probleem?
Het ontstaat wanneer de agent andere belangen heeft dan de principaal, wat leidt tot inefficiëntie.
67
Noem een voorbeeld van een principaal-agent relatie.
Aandeelhouders (principaal) en managers (agent): Managers kunnen eigen belangen boven die van aandeelhouders stellen.
68
Wat zijn mogelijke gevolgen van een principaal-agent probleem?
* Inefficiëntie * Hogere kosten * Verminderd vertrouwen
69
Wat zijn mogelijke oplossingen voor principaal-agent problemen?
* Monitoring * Incentives * Contracten * Reputatie
70
Wat zijn de functies van de overheid in de markt?
* Prijsregulering * Quota's * Belastingen en subsidies * Mededingingsbeleid
71
Wat is het doel van een minimumprijs en welk gevolg heeft dit voor de markt?
Het doel van een minimumprijs is het beschermen van het inkomen van producenten en het tegengaan van te lage marktprijzen. Het gevolg is dat producenten meer gaan produceren, waardoor er een aanbodoverschot ontstaat.
72
Waar wordt een minimumprijs in een grafiek geplaatst ten opzichte van de evenwichtsprijs, en wat is een voorbeeld van beleid dat hier gebruik van maakt?
Een minimumprijs wordt boven de evenwichtsprijs geplaatst (foto 2). Een voorbeeld is het landbouwbeleid
73
Wat is het doel van een maximumprijs en welk gevolg heeft dit voor de markt?
Het doel van een maximumprijs is het beschermen van de koopkracht van consumenten en het tegengaan van te hoge marktprijzen. Het gevolg is minder aanbod en meer vraag bij een lagere prijs, waardoor er een vraagoverschot ontstaat.
74
Waar wordt een maximumprijs in een grafiek geplaatst ten opzichte van de evenwichtsprijs, en wat zijn voorbeelden van goederen of diensten waar dit wordt toegepast?
Een maximumprijs wordt onder de evenwichtsprijs geplaatst (zie foto 3) Voorbeelden zijn medicijnen en huurwoningen.
75
Wat is het gevolg van maximumprijzen?
Vraagoverschot, wat leidt tot wachtlijsten en zwarte markten.
76
Wat is het consumentensurplus?
Het verschil tussen de prijs die consumenten bereid zijn te betalen en de werkelijke (markt)prijs. Grafisch is dit het gebied onder de vraagcurve en boven de prijslijn.
77
Wat is het producentensurplus?
Het verschil tussen de prijs waarvoor producenten bereid zijn te verkopen en de werkelijke marktprijs. Grafisch is dit het gebied boven de aanbodcurve en onder de prijslijn.
78
Wanneer kan een overheidsingrijpen, zoals een maximumprijs, leiden tot welvaartsverlies?
Dit gebeurt wanneer de verhandelde hoeveelheid goederen afneemt door het overheidsingrijpen.
79
Welk effect heeft een maximumprijs op het consumentensurplus en het producentensurplus?
Bij een maximumprijs neemt een deel van het consumentensurplus toe, maar een ander deel gaat verloren door het lagere aanbod. Het producentensurplus neemt af.
80
Wat is een vraagoverschot en wanneer ontstaat dit bij een maximumprijs?
Een vraagoverschot ontstaat wanneer consumenten meer willen kopen tegen de lagere prijs (door de maximumprijs), terwijl producenten minder willen aanbieden.
81
Wat is welvaartsverlies?
De afname van de totale welvaart door een marktverstoring, zoals een maximumprijs.
82
Wat zijn de effecten van een minimumprijs?
Aanbodoverschot omdat producenten meer willen aanbieden dan consumenten willen kopen. Een minimumprijs leidt tot welvaartsverlies omdat er minder transacties plaatsvinden dan in het marktevenwicht. Dit betekent dat consumenten die tegen een lagere prijs wel bereid zouden zijn te kopen, dit nu niet doen, wat resulteert in een verlies aan potentiële welvaart.
83
Waarom stelt de overheid minimumprijzen in?
* Bescherming van producenten * Beperken van consumptie
84
Wat zijn algemene manieren voor de overheid om de vraag te stimuleren of een aanbodoverschot af te zetten? Antwoord: Flashcard 2 Vraag: Antwoord:
Belastingverlaging, subsidies (voor consumenten/export), overheidsbestedingen en export stimuleren.
85
Hoe kan een structureel aanbodoverschot direct bij de bron worden aangepakt?
Met oprotpremies (voor producenten die stoppen) en productiequota.
86
Wat zijn gevolgen van overheidsingrijpen bij monopolies?
* Hogere prijzen * Lagere kwaliteit * Minder innovatie
87
Wat is een productiequotum?
Een beperking op de hoeveelheid van een goed die geproduceerd mag worden.
88
Waarom worden productiequota opgelegd?
* Overproductie tegengaan * Prijsstabilisatie * Inkomensbescherming * Natuurlijke hulpbronnen beschermen
89
Wat gebeurt er als er meer geproduceerd wordt dan de markt kan opnemen?
Prijzen dalen en producenten verliezen lijden
90
Wat is de functie van een quotum in prijsstabilisatie?
Een quotum ondersteunt de prijs van een product door het aanbod te verminderen
91
Waarom worden quota gebruikt in de landbouw?
Om boereninkomens te beschermen
92
Hoe kunnen quota natuurlijke hulpbronnen beschermen?
Ze kunnen overbevissing of uitputting van grondstoffen tegengaan
93
Hoe werkt een productquotum?
De overheid stelt een maximale hoeveelheid vast die geproduceerd mag worden, verdeeld onder producenten
94
Wat is een gevolg van een beperkt aanbod door een quotum?
Prijsstijging
95
Wat kan er gebeuren met de consumentenwelvaart door een hogere prijs?
Er kan een daling van de consumentenwelvaart optreden
96
Wat is een mogelijk gevolg van inefficiëntie door quota?
Competitieve bedrijven mogen mogelijk minder produceren
97
Wat kan er ontstaan als gevolg van quota?
Een zwarte markt waar producten buiten de quota om verkocht worden
98
Wat zijn de verschillen tussen een productiequotum en een taks?
Productiequotum beperkt de hoeveelheid direct, taks verhoogt de kosten van productie
99
Wat is een gevolg van een taks op productie?
Het leidt tot een hogere prijs en ontmoedigt overproductie
100
Wat levert een taks op voor de overheid?
Belastinginkomsten
101
Wat is het effect van een subsidie op productie of consumptie?
Het stimuleert de productie of consumptie van een goed of dienst