Probleem 1 Flashcards
(8 cards)
Een onderzoeker wil een instrument ontwikkelen voor een land. Eerst moet grondige kennis van de cultuur worden. Dan wordt het instrument toegepast en kijkt de onderzoeker of de twee-dimensionele structuur van zijn theorie ook hier aanwezig is
Structure-oriented psychological differences studies
Data van verschillende landen verzamelen met het instrument en kijken tot welke mate het twee-dimensionele structuur gevonden is –> kijken of het gegeneraliseerbaar is
Structure-oriented
generalizability study
Als het twee-dimensionele structuur niet overal gerepliceerd kan worden. Onderzoeken welke factoren dit veroorzaken (bijv SES, extraversie)
structure-oriented ecological linkage study
Wanneer er geen generaliseerbaarheid is gevonden. Testen in welke mate het two-dimensional theorie beter past bij landen met een hoger niveaus van educatie of collectivisme. Onderzoekt hypotheses die de betere fit van de theorie in een bepaald land verklaren
structure-oriented contextual theory-based studies
Testen het bestaan van cross-culturele verschillen. bijv het testen van verschil in valentie en intensiteit in culturen
Level-oriented psychological differences study
In welke mate geobserveerde verschillen gegeneraliseerd kunnen worden naar andere culturen (bijv verschillen in geslacht)
Level-oriented
generalizability study
Als de studie vind dat verschillen (in geslacht) niet universeel zijn –> examineren welke land factoren hier voor de oorzaak zijn
Level-oriented
ecological linkage study
Een theorie testen van zulke verschillen (geslachtsverschillen)
Level-oriented
contextual theory study