Probleem 1 Flashcards

1
Q

Symbolisch interactionisme: wat is het?

A
  • mensen zijn actieve middelen die gedeelde betekenissen van symbolen creëren en vervolgens interacteren op basis van deze gedeelde betekenissen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Symbolisch interactionisme: denkers

A
  • George Herbert mead

- Max weber

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Symbolisch interactionisme: kritiek

A
  • verwaarloost macro niveau

- abstracte ideeën zijn moeilijk te bestuderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Rationele keuze theorie: wat is het?

A
  • mensen zijn vooral bezig met zelfbelang
  • mensen maken keuze op basis van kosten-baten analyse
  • sociaal gedrag is een uitwisseling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Rationele keuze theorie: kritiek

A
  • ze geven te weinig aandacht aan het interne mentale proces
  • liefdadigheid, egoïsme etc. Worden niet verklaard
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Functionalisme: wat is het?

A
  • pas wanneer iedereen in de samenleving dezelfde waarde hebben, is er orde en stabiliteit
  • morele consensus
  • misdaad en religie zijn noodzakelijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Functionalisme: kritiek

A
  • te abstract om te meten
  • verklaard geen sociale veranderingen
  • gaat ervanuit dat conflict schadelijk is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Functionalisme: denkers

A
  • comte
  • merton
  • Durkheim
  • spencer
  • parsons
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Functionalisme: comte

A

Wet der drie stadia:

Alle samenlevingen passeren 3 stadia:
o Theologische stadium: mensen proberen alles te verklaren aan de hand van God
o Metafysische stadium: wetenschap wordt gekoppeld aan God
o Wetenschappelijke (positivistische) stadium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Functionalisme: merton

A
  • mechanische solidariteit: gelijkheid in de maatschappij met weinig sociale solidariteit
  • organische solidariteit: toenemende sociale differentiatie
  • Manifest functions: geplande uitkomsten
  • latent functions: ongewilde consequenties
    • functionele latente acties
    • disfunctionele latente acties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Functionalisme: Emile Durkheim

A
  • collectief geweten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Functionalisme: Herbert spencer

A

Maatschappij is net als menselijk lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Functionalisme: Talcott parsons

A

Functies die belangrijk zijn voor sociale cohesie:

  • Adaption
  • goal attainment
  • integration
  • latency
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Conflict theorie: wat is het

A
  • er is altijd conflict door onrecht en ongelijkheid

- tegenovergestelde van functionalisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Conflict theorie: kritiek

A
  • weinig aandacht voor individuen in conflict situatie
  • weinig empirisch onderzoek
  • negeert sociale cohesie en coöperatie
  • onbaatzuchtigheid wordt niet erkend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Conflict theorie: denkers

A
  • Karl Marx
  • du bois
  • dahrendorf
  • cover
17
Q

Conflict theorie: Karl Marx

A
  • 2 klassen:
    1. Kapitalisten - havens
    2. Werkers - have Nots
18
Q

Conflict theorie: Martineau

A

Sociale wetten beïnvloeden sociaal gedrag