Probleem 3 Flashcards
1
Q
Groepsvormingen fases
A
- Interactie
- Ontstaan collectief doel
- Uitbouwen/ verspreiden collectief doel
2
Q
Functies waarom groepsvorming ontstaat
A
- samenwerking
- sociale behoefte
- veiligheid
- Saamhorigheid
- overlevingsgevoel
3
Q
Soorten groepen
A
- primaire groep:
- lange termijn
- micro niveau
- gedeelde identiteit
- secundaire groep:
- korte Termijn
- formeel
- meso niveau
- referentie groep: leden zijn rolmodellen -> ze stellen normen en waarden
- in group
- out group
- minorities
4
Q
Kenmerken minorities
A
- minder macht t.o.v. Dominante groep
- uitgesloten van participeren op meso/macro niveau
- minder toegang tot mach en hulpbronnen
- worden gestereotypeerd en bevooroordeeld
- creëren van collectieve identiteit om zichzelf te isoleren van samenleving
5
Q
Discriminatie op micro niveau
A
- frustratie agressie theorie: mensen zijn boos -> scapegoat
- Color-blind ideologie: er moet niet gekeken worden naar ras, racisme en etniciteit
———> maar discriminatie wordt niet aangepakt maar minderheden voelen zich onzichtbaar
6
Q
Discriminatie vanuit meso niveau
A
- institutionele rassendiscriminatie
- past-in-present discriminatie
- side- effect discriminatie
7
Q
Discriminatie vanuit macro
A
- race theory: racisme is alledaagse praktijk
hoge middenklasse profiteert ervan - functionalisme: discriminatie is disfunctioneel voor de samenleving
8
Q
Vooroordelen
A
Irrationele generalisatie over een hele categorie mensen
9
Q
Ras
A
Categorie mensen die biologisch overdraagbare eigenschappen delen
10
Q
Etniciteit
A
Gedeeld cultureel en historisch erfgoed -> gemeenschappelijke voorouders,taal of religie