probleem 1 cognitieve benadering van geheugen Flashcards
(27 cards)
geheugen/memory
proces om info voor een langere periode op te slaan. nadruk op terugroepen van info. plek waar info wordt opgeslagen
storage
proces van nieuwe info in geheugen stoppen.
encoding
proces waarin mensen de info aanpassen waardoor het makkelijker te onthouden is.
1.Vorm veranderen
2.Nieuwe informatie toevoegen
3. Informatie simpeler maken
retrieval
proces waarin mensen info terughalen uit hun opgeslagen herinneringen
dual-store model
benadrukt dat werkgeheugen en langetermijngeheugen aparte geheugens waren.
controleprocessen (dual-store model)
cognitieve processen die direct invloed hebben op het functioneren van het geheugen
sensorisch register
inkomende info lang genoeg vast om voorlopige cognitieve verwerking te ondergaan. grote capaciteit, dezelfde vorm opgeslagen, enkele seconde. auditieve langer vastgehouden
interference (sensory register)
nieuwe info die binnenkomt, vervangt effectief de info die er al is en wist deze daardoor. belangrijke info wordt vaak voldoende verwerkt om in het werkgeheugen te komen, onbelangrijke info, zoals ongewenste emails, kunt u wss het beste weggooien. (verklaring voor Kort blijven hangen van info)
Werkgeheugen/kortetermijngeheugen
info voor korte periode vasthoudt als het cognitief verwerkt moet worden. bij werkgeheugen komt actief denken voor als een vorm van bewustzijn. het bevat info dat vanuit sensor register komt, die aandacht nodig heeft.
gelimiteerde capaciteit 5-9 eenheden. de hoeveelheid info per eenheid kan wel verhoogt worden. vb door chunking (vorm van encoding) → getallenrij opnoemen door ze per 3 te groeperen kan je er meer onthouden.
korte duur minder dan 30 sec. (3-18 sec)
vooral opgeslagen in auditieve vorm
central executive (deel van werkgeheugen)
controleert en monitort de doorstroom en gebruik van info van het geheugen.
hoe effectief iemand in dit proces is, wordt effortful control
veel manieren om info te coderen werkgeheugen
visuospatial sketchpad: visueel en ruimtelijk info
phonological loop: verbaal en auditief info
episodic buffer: waar info van visuospatial sketchpad en phonological loop en het langetermijngeheugen wordt geïntegreerd tot een representatie.
control systeem werkgeheugen (effect op functioneren)
organisatie: bepaalde structuur in info zit dat voordeling is voor werkgeheugen vb 1 2 3 4 5 6 –> 123 456.
ophalen (retrieval): het ophalen van info uit het werkgeheugen gaat vaak vrij eenvoudig en gaat automatisch. maar hoe snel en gemakkelijk iets wordt teruggevonden, hangt tot op zekere hoogte af van de hoeveelheid info die daar is opgeslagen.
onthouden (maintenance rehearsal): vb hardop voor jezelf zeggen zodat je het niet vergeet. zorgt voor het opslaan van info tijdens het proces van vergeten. wanneer rehearsal niet mogelijk is, gaat info vaak weg. rehearsal gebeurt vaker bij vol dan kind. het vermogen om een groter aantal korte items te onthouden dan langere items → wordt length effect.
aandacht
we info van sensorische register naar het werkgeheugen willen verplaatsen, blijkt dat we daar in ieder geval in de meeste gevallen aandacht aan moeten besteden. in wezen gaat info waar iemand aandacht aanbesteed door naar het werkgeheugen, terwijl info waaraan geen aandacht aan besteed gaat verloren. als je iets vergeet, bereikt het uw sensorische registratie wel, maar werd het niet voldoende verwerkt om verder te gaan naar je werkgeheugen.
factoren die aandacht beïnvloeden
motion/beweging →bewegende objecten trekken meer aandacht dan stationaire objecten. vb zwaaien
size → aandacht wordt meestal gevestigd op grote objecten. vb kranten grote letters op de voorpagina om aandacht te trekken.
intensity → intensere prikkels, vb kleur of geluid, trekken de aandacht. vb gekleurd speelgoed, of een auto die toetert. schreeuwen vs fluisteren
novelty (nieuwgierigheid) → stimuli die nieuw of anders zijn trekken aandacht. vb groep 9 meiden 1 jongen valt de jongen eerder op, of persoon met gekleurd haar
incongruity → objecten die in hun context nergens op slaan, hebben de neiging om de aandacht van mensen te trekken. vb wandeling door het groene bos en hoorde een vliegtuig (incongruity met de rest van de situatie, dus valt op)
social cues → mensen besteden meer aandacht aan dingen waar ze anderen naar zien kijken en waarop ze reageren.
emotion → stimuli met sterke emotionele associaties trekken de aandacht. vb nieuws over een kind dat is vermoord trecht meer andacht dan nieuws over het kabinet
Personal significance → kan personal significance, de betekenis en relevantie die mensen in een object of gebeurtenis vinden, daarentegen zowel de aandacht trekken als vasthouden. wanneer info persoonlijk relevant is, trekt het meer aandacht vb bussen die gaan staken, of brug die dicht gaat.
cocktail party fenomeen
focussed op 1 ding de rest negeer je. vooral auditieve
bestudeert aan de hand van een techniek shadowing genoemd. een persoon draagt een oortjes/koptelefoon om naar 2 gelijktijdig gesproken berichten te luisteren en wordt gevraagd er 1 nauwkeurig te herhalen. het herhalen van een van de berichten is vrij eenvoudig wanneer de twee sprekers heel verschillende stemmen hebben, over verschillende onderwerpen praten en hun berichten presenteren vanuit schijnbare verschillende richtingen. het wordt moeilijker/onmogelijk wanneer de twee stemmen, onderwerpen of schijnbare locaties van de sprekers vergelijkbaar zijn. de price aard hebben ze nog niet vastgepind.
figure ground
wanneer mensen zich concentreren op de details van 1 object (de figuur) kunnen ze niet andere dingen daarom heen zien (ground)
limited processing capacity
het aantal stimuli die aandacht kunnen krijgen aan de hand van hoeveel cognitieve processen nodig zijn voor elke stimulus. vb net rijles dan niet praten en rijden tegelijk, maar later kan je dat wel. autorijden kost dan niet meer zoveel cognitieve processen. mensen kunnen niet multitasken, aandacht heeft een limiet.
waarbij het aantal stimuli dat wordt behandelt afhangt van de hoeveelheid cognitieve verwerking die voor elke stimuli vereist is
Langetermijngeheugen
wordt nieuwe info met huidige kennis in het langetermijngeheugen samengevoegd.
dit wordt gedaan in de vorm van schema’s: een cognitieve constructie die het mogelijk maakt dat vele elementen van info worden samengevoegd tot een enkel construct
onbeperkte capaciteit, hoe meer info erin zit hoe makkelijker nieuwe info op kan slaan. duur: permanent? in iedergeval lang
forms of storage (langetermijngeheugen)
wordt wss op verschillende manieren gecodeerd in langetermijngeheugen. taal biedt een basis voor opslaan info, sensorische beelden bieden een ander en non-verbale abstracties en betekenissen.
een deel van de kennis is explicit knowledge → kennis dat mensen kunnen vertellen en uitleggen
een deel is implicit knowledge → kennis dat invloed heeft op mensen hun gedrag.
een ander kenmerk is de interconnectedness: gerelateerde stukken worden beter geassocieerd.
declarative knowledge (langetoermijngeheugen)
langetermijngeheugen heeft betrekking op de aard van hoe dingen zijn, waren of zullen zijn. feitelijke kennis
procedural knowledge (langetermijngeheugen)
maar het omvat ook kennis over hoe je dingen moet doen
Levels of processing model (alternatief)
inkomende info wordt verwerking door een Central processor in een van de verschillende levels van complexiteit. beperkte capaciteit in die zin dat hij maar zoveel kan bevatten. de info die daar tijdelijk wordt bewaard is de info waar we op een bepaald moment van op de hoogte zijn. hoe lang en hoe goed die info wordt onthouden, hangt af van hoe grondig de centrale processor ermee omgaat. info waar vb aandacht aan is gegeven, blijft langer in de centrale processor
2 soorten van leren volgens levels of processing model
intention learning → (zijn actief bezig met cognitie en metacognitie activiteiten tijdens de les en zijn eerder geneigd iets te leren en te onthouden) mensen die van plan zijn iets te leren zullen het eerder leren en onthouden dan mensen die dat niet doen. de diepte van verwerken is wat leersucces beïnvloed.
incidental learning → dus niet de intentie om te leren, zouden volgens ander onderzoek even goed kunnen leren en herinneren dan mensen die niet deze intentie hebben.
activatiemodel
Sommige theoretici hebben voorgesteld dat het werkgeheugen en het langetermijngeheugen gewoon verschillende activatietoestanden zijn van een enkel geheugen. Vanuit dit perspectief bevindt alle info die in het geheugen is opgeslagen zich in een actieven- of inactieven toestand. info die momenteel actief is, wat zowel nieuwe als eerder opgeslagen info kan zijn, is waar een leerling op let en het verwerken van deze info → werkgeheugen. naarmate de aandacht verschuift, worden andere stukjes info in het geheugen geactiveerd en wordt de eerder geactiveerde info geleidelijk inactief. het grootste deel van de info in inactieve toestand, zodat we ons er niet bewust van zijn. → Deze info bevindt zich in langetermijn. als bewijs kwamen onderzoekers met de term priming → de aanwezigheid van een stimulus activeert herinneringen die geassocieerd zijn met de stimulus.