Probleem 3 - Fobieën Flashcards
(34 cards)
Wat is angst (fear)?
Een alarmreactie die optreedt als reactie op direct gevaar. Gepast voor de ernst van de situatie. Leidt tot adaptief gedrag.
Wat is vrees (anxiety)?
Een algemeen gevoel van bezorgdheid over een mogelijk toekomstig gevaar. Erger dan nodig is voor de ernst van de situatie. Leidt tot fight or flight gedrag (paraatheid om te vluchten).
Wanneer wordt angst/fear een stoornis?
Wanneer de kenmerken disfunctioneel worden en voor een flinke hoeveelheid stress zorgen.
Wat is een fobie?
Een aanhoudende, buitenproportionele angst voor specifieke situaties/objecten die weinig/geen dreiging vormen en leiden tot het ontwijken van die bepaalde situatie.
Welke van de 3 fobieën wordt het meest gevonden bij mannen?
Sociale fobie.
Welke van de 3 fobieën wordt het meest gevonden bij vrouwen?
Specifieke fobie (wordt nader gevolgd door sociale fobie).
Wat is angst volgens Freud?
een teken van een innerlijke strijd of conflict tussen een of ander primitief verlangen (van de id) en verboden tegen de uitdrukking ervan (van het ego en superego). Fobieën vertegenwoordigen een verdediging tegen angst die voortkomt uit onderdrukte impulsen van de id. Omdat het te gevaarlijk is om de onderdrukte id-impuls te ‘kennen’, wordt de angst verplaatst naar een extern object of een externe situatie die een symbolische relatie heeft met het echte angstobject.
Wat is een paniekaanval?
Wanneer de angstreactie optreedt terwijl er geen duidelijk extern gevaar is.
Wat zijn de verschillende componenten van anxiety/fear?
- Cognitieve/subjectieve componenten (‘Ik voel me bang/doodsbang’; ‘Ik ga dood’)
- Fysiologische componenten (zoals verhoogde hartslag en zware ademhaling)
- Gedragscomponenten (een sterke drang om te ontsnappen of te vluchten)
Hoelang moet een specifieke fobie aanwezig zijn, voordat het een stoornis genoemd wordt?
6 maanden.
Hoe uit een specifieke fobie zich bij kinderen? Voorbeelden.
Huilen, woedeaanval, vastklampen, ijskoud stil staan.
Wat is een specifieke fobie?
De persoon vertoont sterke en aanhoudende angst die wordt veroorzaakt door de aanwezigheid van een specifiek object of situatie. Onmiddelijke angst/paniekaanval. Vermijden van de situatie.
Dieren, natuurlijk, bloed (flauwvallen), situationeel of anders (overgeven).
Meer dan 75 procent heeft minstens één andere specifieke angst die buitensporig is.
Wat is de cognitieve bias bij een specifieke fobie?
Vooroordelen over informatieverwerking die ervoor zorgen dat angstige mensen selectief aandacht besteden aan bedreigende stimuli.
Wanneer beginnen specifieke fobieën? Vroeg, laat, gemiddeld?
Vroeg.
Welke comorbiditeit is er met specifieke fobieën?
Vaak depressie en middelenmisbruik.
Wat is rumination?
Herhaaldelijk langdurig nadenken over je gevoelens en problemen (het herkauwen van je problemen) -> depressie en angst kan je verergeren (passieve manier).
Wat is het inflatie-effect (conditioneren)?
Effect suggereert dat een persoon die na een klein ongeval een lichte rijangst heeft verworven, kan worden verwacht dat hij of zij een volledige fobie ontwikkelt als hij of zij later fysiek wordt aangevallen, ook al was er geen auto aanwezig tijdens de aanval.
- Ook verbale info over een voorval kan het trauma vergroten.
- Of nog ergere stress ervaren na het voorval.
Wat kan je zeggen over de evolutie en angsten?
Voorbereid leren vindt plaats omdat in de loop van de evolutie die primaten en mensen die snel angst kregen voor bepaalde objecten of situaties die een reële bedreiging vormden voor onze vroege voorouders, mogelijk een selectief voordeel genoten. Dus “voorbereide” angsten zijn niet aangeboren, maar zijn eerder gemakkelijk te verwerven of bijzonder resistent tegen uitsterven.
Preparedness theory: mensen leren sneller angsten voor onplezierige gebeurtenissen -> voordeel in overleven (slangen), niet aangeboren, maar wel makkelijk te verwerven en dus resistent tegen uitsterven (evolutionair).
Wat kan je zeggen over genen en angst?
Neuroticisme - een neiging of aanleg om negatieve gemoedstoestanden te ervaren die een algemene risicofactor is voor zowel angst- als stemmingsstoornissen. Serotonine-transporter gen (het s-allel, dat in verband is gebracht met verhoogd neuroticisme).
- Monozygote (identieke) tweelingen hadden meer kans om dierenfobieën en situationele fobieën te delen.
- COMT gen: weerstand tegen extinctie
Wat zijn de psychologische oorzaken van sociale fobie?
56-58% komt door een traumatische ervaring
92% van de mensen met een sociale fobie is gepest
Wat is het verband tussen vicarous conditioning en angst?
Je ziet anderen bang zijn en imiteert dit, of je ziet anderen een traumatische gebeurtenis ondergaan en daar word je bang van. 13% heeft hierdoor angst.
Wat is het verband tussen angst en individuele verschillen?
Hoeveel positieve ervaringen heb je gehad voordat je de negatieve ervaring meemaakt (levenservaring) -> is bepalend voor hoe je de angst gaat ontwikkelen, bekendheid met object, of een situatie te ontsnappen/controleren is -> minder snel angst als je kunt ontsnappen.
Wat is blootstellings therapie?
Omvat gecontroleerde blootstelling aan de stimuli of situaties die fobische angst opwekken.
Wat zijn verschillende therapieën die gebruikt worden bij angst?
Exposure therapy. Applied tension therapy. Vormen van CBT (aanleren van nieuwe structuren/manieren om om te gaan met angst), participant modelling (modelleert de therapeut op een rustige manier manieren om met de fobische stimulus of situatie om te gaan).