Probleem 4 Flashcards

1
Q

Klasse

A

Grote groep mensen die gedeelde economisch hulpbronnen hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Ongelijkheid

A

Sociale toestand waarin privileges, kansen en substantiële beloningen worden gegeven aan sommigen, en aan sommigen niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Stratificatie: Symbolisch interactie theorie

A

Socialisatieproces bepaalt posities in sociale stratificatiesysteem -> symbolen hebben invloed op je status

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Sociale stratificatie

A

Hoe individuen en groepen in de samenleving gelaagd en gerangschikt zijn op basis van hun bezit en toegang tot waardevolle hulpbronnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Sociale stratificatie vanuit rationele keuze benadering

A

Keuzes beinvloeden iemands plaats binnen sociale stratificatiesysteem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Sociale stratificatiesyteem: Structureel- functionele theorie

A

Gelaagdheid is noodzakelijk en wordt gezien als onvermijdelijk.

  • waarde van functies
  • voorbereiding vereist talent, tijd en geld
  • ongelijke verdeling van beloningen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

5 functies van armoede

A
  1. Armoede biedt zondebok
  2. Creëert banen
  3. Gemakkelijke arbeiders-> ongewenst twerk
  4. Versterkt en legitimeert superieuriteit
  5. Schending van gangbare waarden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Stratificatievanuit Conflictheorie

A
  • stratificatie is resultaat van strijd om dominante en schaarse middelen
  • Marx
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly