probleem 4: drugs Flashcards
(38 cards)
Psychoactieve drugs
drugs die een subjectieve beleving en het gedrag beïnvloeden door te werken op het zenuwstelsel.
Orale inname
na het doorslikken lost de drug op in de vloeistoffen van de maag en wordt de drug naar de darmen gedragen. Vanuit de darmen wordt de drug opgenomen in de bloedstroom. Alcohol is een voorbeeld van een drug die goed kan worden ingenomen via orale inname.
Voordeel: het is gemakkelijk en relatief veilig.
Nadeel: het is onvoorspelbaar. De absorptie in de bloedstroom is afhankelijk van meerdere factoren waaronder het type voedsel in de maag.
Injectie
de effecten van geïnjecteerde drugs zijn sterk, snel en voorspelbaar. Daarom wordt deze methode in de medische wereld vaak gebruikt. Injectie kan op 3 manieren:
o Subcutaan (SC), in het vetweefsel onder de huid.
o Intramusculair (IM), in de grote spieren.
o Intraveneus (IV), in de aderen die direct onder de huid lopen.
Drugsverslaafden hebben vaak een voorkeur voor injectie in de aderen, omdat de bloedstroom de drug direct naar de hersenen vervoert.
Nadeel: van injectie in de aderen, is dat er weinig tijd is om effecten van een overdosis, onzuiverheid of een allergische reactie tegen te gaan. Daarnaast kan injectie gepaard gaan met littekenweefsel, infecties en samengevouwen aderen op plekken in het lichaam waar grote aderen liggen die makkelijk te bereiken zijn.
Inhalatie
geïnhaleerde drugs worden door haarvaten in de longen in de bloedstroom geabsorbeerd. Veel anesthetica worden op deze manier toegediend. Drugs die op deze manier worden genomen zijn onder andere tabak en marihuana.
Nadeel: de dosis is moeilijk te reguleren en het zorgt voor blijvende schade aan de longen als het inhaleren vaak plaatsvindt.
Absorptie door slijmvliezen
via slijmvliezen in de neus, mond en rectum wordt drugs geabsorbeerd. Een voorbeeld hiervan is cocaïne.
Wat gebeurt er als drugs in bloedstroom komen
Wanneer drugs in de bloedstroom terechtkomen, wordt de drug via het bloed naar de bloedvaten in het centrale zenuwstelsel gedragen. De bloed-brein barrière maakt het voor bloed overgedragen chemicaliën (drugs) moeilijk om zich van de bloedvaten in het centrale zenuwstelsel naar de neuronen te verplaatsen.
Door verschillende manieren komt het toch door de bloed-brein barrière doorheen:
- eiwit membraan
- oplossen in vet
- kleine bestanddelen.
effecten van psychoactieve drugs
Psychoactieve drugs kunnen verschillende effecten hebben in het zenuwstelsel. Het kan een diffuus (verspreid en zonder scherpe grenslijn aan schade op lichaam en hersenen) effect hebben op neurale membranen. Anderen drugs werken op een specifiekere manier: het kan zich binden aan synaptische receptoren (en hierbij de synthese, het transport, de vrijlating of deactivatie van neurotransmitters te beïnvloeden). Of door de ketting aan chemische reacties in postsynaptische neuronen te beïnvloeden door activatie van receptoren..
Drugs metabolisme
bestaat uit leverenzymen die drugs non-actief maken. Deze enzymen zorgen er in veel gevallen voor dat drugs niet meer door de lipide membranen van een cel heen kunnen waardoor het niet door de bloed-brein barrière heen kan. Kleine hoeveelheden aan drugs verlaten het lichaam door urine, zweet, ontlasting, adem en moedermelk.
drugsverslaving
Drugsverslaafden zijn altijd regelmatige gebruikers, maar niet elke regelmatige gebruiker is een verslaafde. Een drugsverslaafde is iemand die drugs blijft gebruiken desondanks het besef dat het nadelige gevolgen heeft op de gezondheid en het sociale leven. Ook pogingen om te stoppen werken niet bij een drugsverslaafde.
Drug craving: affectieve staat waarin er een sterke drang is naar de drug.
Het simpele idee van een drugsverslaving: de persoon zit vast in een cyclus van drugsgebruik ontwenningsverschijnselen drugsgebruik om de verschijnselen weer tegen te gaan.
Fysieke afhankelijkheidstheorieën
Een vicieuze cirkel van drugsgebruik en ontwenningsverschijnselen. Hierdoor ontstaat een fysieke afhankelijkheid die een sterke drang naar drugs veroorzaakt. Wanneer verslaafden hun inname proberen te verminderen wordt de drang om drugs te gebruiken door de ontwenningsverschijnselen te groot.
Kritiek: mensen die zijn opgenomen en ontgift, vallen vaak terug in oude gewoontes relapse. Dit heeft twee redenen:
o Sommige drugs als cocaïne produceren geen enorme ontwenningsverschijnselen, maar het zijn wel hele verslavende drugs.
o Veel drugsgebruikers hebben een afwisselend patroon van drugsgebruik en ontgifting. Vaak omdat dit in het werkschema valt of omdat ze niet continu geld hebben om drugs aan te schaffen.
Positive incentive theories
Drugsgebruik wordt gestimuleerd door de verwachting van positieve effecten. De gebruiker verwacht hetzelfde positieve effect bij een volgende inname. De drug geeft echter niet altijd hetzelfde effect en daarom gaat iemand steeds meer innemen om dit effect toch te bereiken. Deze theorieën geven een verklaring voor het verschil in positive-incentive value (wanting) en het verwachte genot na de inname en de hedonic value (liking), het werkelijke genot dat ervaren wordt bij een inname.
Incentive sensitization theory
de stimulerende waarde (positive-incentive value) van drugsgebruik neemt toe na regelmatig gebruik van drugs door mensen die gevoelig zijn voor verslavingen. Er ontstaat hierbij een hoge verwachting van plezierige effecten van het gebruik, die als oorzaak van een verslaving wordt gezien. Tolerantie voor de plezierige effecten treedt echter vaak op terwijl de wanting van de drug toeneemt. De verwachting is vaak dus groter dan het effect dat de drug produceert.
Oorzaken van terugvallen
Er zijn verschillende redenen voor een terugval ontdekt:
* Stress is door veel onderzoekers en patiënten aangewezen als grote factor.
* Blootstelling aan drug waaraan patiënt ooit verslaafd aan was. Dit gebeurt wanneer een ex-verslaafde denkt het gebruik van drugs onder controle te hebben, omdat hij of zij voor een langdurige tijd geen drugs gebruikt heeft drug priming.
* Bloodstelling aan cues. Dit kunnen mensen, tijd, locaties ect zijn die geassocieerd worden met voormaling drugsgebruik.
Incubation of drug craving
signalen die kort na het stoppen van drug worden getoond hebben minder effect dan signalen die wat langer na het stoppen van de drug worden getoond.
Drugstolerantie
Een tolerantie voor drugs is een staat van verminderde gevoeligheid voor de drug als gevolg van blootstelling aan de drug. De drug heeft minder effect of er is een hogere dosis nodig om hetzelfde effect te veroorzaken. Er is een verschuiving naar rechts in wat de dosis-respons curve wordt genoemd.
Kruistolerantie
wanneer er tolerantie voor één drug optreedt, kan dit ook voor tolerantie van vergelijkbare drugs zorgen.
Drug sensitisatie
een verhoogde sensitiviteit (zenuwpijn, zenuwen reageren heftiger op prikkels) voor enkele effecten van een drug. Drugs-tolerantie kan optreden voor sommige effecten van een drug, terwijl sensitisatie voor overige effecten optreedt. Het gevaar is hierbij dat men kan denken dat er een complete lagere sensitiviteit is voor de drug. Sensitisatie houdt in dat naarmate iemand de drug vaker gebruikt, het verlangen ernaar steeds groter wordt waardoor bepaalde lichamelijk reacties steeds sterker worden.
Metabolische tolerantie
komt voort uit een verminderde hoeveelheid drugs die bepaalde plekken in het lichaam bereikt. De drugs worden sneller afgebroken in je lichaam zodat het niet bij de receptoren aan kan komen.
Functionele tolerantie
komt voort uit een verminderde gevoeligheid van specifieke punten in het lichaam voor een bepaalde drug. Dit kan onder andere komen, omdat de blootstelling aan een drug zorgt voor een verminderde hoeveelheid receptoren waaraan de drug zich kan binden door een verandering in de post-synaptische receptoren. De efficiëntie waarmee de drug zich aan een receptor bindt, kan ook verminderen. Ook is er een verminderde impact van het binden aan de receptor op de activiteit van de cel. Tolerantie voor psychoactieve drugs is voornamelijk functioneel. Het lichaam breekt de drugs sneller af bij vermeerderd gebruik. Dezelfde hoeveelheid levert bij het eerste gebruik een hogere bloedspiegel op dan bij later gebruik. Daardoor worden de effecten minder ervaren.
Contigent drug tolerantie
tolerantie voor drugs treedt alleen op voor de effecten van drugs die men eerder heeft meegemaakt. De meeste experimenten hiernaar before-and-after design. Effecten die je niet ervaart tijdens het nemen van een drug hiervoor kun je ook geen tolerantie opbouwen.
Geconditioneerde drugs tolerantie
de tolerantie voor een drug is het grootst als de drug in eenzelfde soort situatie wordt ingenomen als eerder. Het kan hier bijvoorbeeld gaan om een situational specificity of drug tolerance. Het effect hierbij is groot, betrouwbaar en algemeen. Wanneer een drug in een andere situatie wordt ingenomen, kan dit leiden tot een overdosis.
overdosis
Bij overdosis bepaalde hersendelen werken overactief, andere worden juist geblokkeerd. Functies van hersenen gaan andere functies overnemen hersenen werken niet meer niet goed. Wat kan zorgen voor vermindering vitale functies.
Ontwenningsverschijnselen
Wanneer drugs gedurende een langere periode worden ingenomen, kan het abrupt stoppen ontwenningsverschijnselen als gevolg hebben.
Withdrawal syndrome: dit houdt in dat je de tegenovergestelde effecten van de drug ervaart. Vb slaappillen juist wakker liggen. Mensen die deze reacties ervaren na het stoppen van het gebruiken van de drug physically dependent aan die drug.
Het feit dat ontwenningsverschijnselen vaak tegenovergesteld zijn aan de effecten van de drug, suggereert dat de ontwenningsverschijnselen worden geproduceerd door dezelfde neurale veranderingen die optreden bij drug tolerantie. Wanneer het lichaam de drug niet meer ontvangt, manifesteren de compenserende neurale veranderingen zich als ontwenningsverschijnselen. De mate waarin de verschijnselen zich voordoen hangt af van het type drug, de duur, de mate waarin deze drug is gebruikt en hoelang het duurt voor de drug het lichaam uit is.
Soorten drugs
Agonist: een drug heeft een stimulerend effect op een neurotransmitter.
Antagonist: een drug heeft een blokkerend effect op een neurotransmitter.