Probleem 6: Stress Flashcards

1
Q

Wat is stress?

A

Volgens Selye is stress de niet-specifieke reactie van het menselijk lichaam op eisen van buitenaf. Hij maakte onderscheid tussen twee vormen van stress.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het verschil tussen eustress en distress?

A

Eustress is goede stress die zorgt voor uitdagingen en mensen
motiveert om harder te werken en hun doelen te behalen.

Distress is slechte stress, die het resultaat is van een langdurige stressvolle situatie en negatieve gevolgen heeft op de gezondheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een stressor?

A

Een stressor is een fysieke of psychologische macht die mensen buiten hun range van stabiliteit duwt (zoals hitte, tijdsdruk en werklading). Stressors kunnen zo een strain veroorzaken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een strain?

A

Een strain is de reactie op een stressor. Voorbeelden hiervan zijn een burn-out, hoge bloeddruk en anxiety.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een general adaptation syndrome?

A

Volgens het general adaptation syndrome (GAS) van Selye reageren we hetzelfde op vrijwel elke stressor. Deze stressreactie bestaat uit drie fasen.

Dit model suggereert dat psychologische factoren geassocieerd met stress een belangrijke rol spelen in onze lichamelijke problemen, zoals hartziektes. Het verschil met de fight-or-flight reactie is
dat het GAS langer duurt. Op de werkvloer komt vooral de langdurige, chronische stress voor (exhaustion phase).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Uit welke 3 fases bestaat een stressreactie?

A

De eerste fase is de alarm reaction. Dit is de fase waarin het afweermechanisme actief wordt, zodat het lichaam klaar wordt gemaakt om te reageren op de stress. De hartslag gaat omhoog en stresshormonen zoals cortisol, adrenaline en noradrenaline komen vrij.

De tweede fase is de resistance fase. Dit is de fase van maximale aanpassing en omgaan met de bron van stress en (hopelijk) succesvol terugkeren naar equilibrium. Als er niet wordt
teruggekeerd, gaan mensen door naar de volgende fase.

De laatste fase is de exhaustion fase. is Dit is de fase waarin de adaptieve stressmechanismen instorten en de persoon uitgeput raakt. Dit kan negatieve gevolgen hebben, zoals een burn-out, als de stress niet vermindert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke 2 soorten stressoren zijn er?

A

De eerste soort stressoren van het werk zijn fysieke stressoren. Veel geluid is erg stressvol en leidt tot een slechtere werkprestatie. De eisen van een baan, zoals uren of tempo van het werk, kunnen ook zorgen voor stress. Banen met hoge eisen kunnen leiden tot rugproblemen.

De tweede soort stressoren zijn psychologische stressoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Uit welke 5 soorten psychologische stressoren zijn er?

A

Gebrek aan controle/voorspelbaarheid
Interpersonal conflict
Rol stressoren
Werk-familie conflict
Emotionele arbeid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de stressor gebrek aan controle/voorspelbaarheid?

A

De perceptie van controle bepaalt hoe iemand reageert op een situatie. Als iemand een perceptie van controle heeft verminderd dit stress.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de stressor ‘interpersonal conflict’?

A

Dit is conflict met anderen op de werkvloer. Conflict kan iemand afleiden van de taak en zorgen voor gezondheidsproblemen. Andere negatieve uitkomsten kunnen zijn depressie, baan ontevredenheid, agressie en diefstal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn rol stressoren?

A

Ambiguiteit over jouw rol, rol conflict en overbelasting van de
rol zijn allemaal rol stressoren. Een baan zal waarschijnlijk stressvol zijn als de rol, de verantwoordelijkheden en eisen, onduidelijk of tegenstrijdig is. Rol ambiguiteit komt voor wanneer iemand niet weet wat er van ze wordt verwacht. Rol conflict komt voor wanneer eisen tegenstrijdig zijn. Rol overbelasting (rol overload) komt voor wanneer iemand aan te veel rollen moet voldoen tegelijkertijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de stressor van werk en familie conflict?

A

Dit komt voor wanneer rollen op het werk in conflict zijn met rollen in het persoonlijke leven. Vrouwen blijven steeds vaker werken wanneer ze kinderen krijgen waardoor ze meer rollen moeten vervullen en meer stress hebben. Mensen die aangeven werk-familie conflict te hebben, hebben een hoger risico op mentale problemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de stressor van emotionele arbeid?

A

Emotionele arbeid is de regulatie van emoties om aan de eisen van de baan te voldoen. Werknemers kunnen hun emoties reguleren door surface acting. Hierbij doe je bepaalde emoties na.
Een andere manier om de emoties te reguleren is met deep acting. Hierbij probeer je je echte emotionele staat te veranderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke 2 andere vormen stressoren zijn er?

A

Challenge-related stressor is een werkeis dat stressvol kan zijn, maar ook de potentie heeft voor individuele winst. Een voorbeeld hiervan is meerdere projecten, of tijd besteed aan het werk.

Hindrance-related stressor is een werkeis die de neiging heeft de werkprestatie te hinderen of belemmeren. Een voorbeeld hiervan is gebrek aan werkzekerheid of geen mogelijkheid tot carrièreontwikkeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de consequenties van stress op gedrag?

A

Stress heeft een effect op informatieverwerking.

Chronische stress heeft negatieve effecten op het geheugen, de aandacht, reactietijden en nauwkeurigheid, en kan leiden tot minder creativiteit en het maken van kleine foutjes.

Stress heeft ook gevolgen voor de werkprestaties. Bij een beetje stress (eustress) nemen werkprestaties toe, omdat bij weinig stress sprake is van verveling en weinig prestaties, maar bij te hoge stress nemen prestaties weer af.

Stress heeft ook als gevolg contraproductief gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de psychologische consequenties van stress?

A

Stress op de werkvloer kan leiden tot negatieve emoties en zo tot contraproductief gedrag, zoals sabotage of geweld op het werk.

Andere voorbeelden van veranderingen in gedrag door stress zijn afwezigheid, ongelukken, te laat komen en alcohol- en drugsgebruik.

Stress heeft daarnaast psychologische gevolgen. Voorbeelden
hiervan zijn anxiety, depressie, vermoeiing, spanning, ontevredenheid, irritaties, minder interesses en moeite met concentreren. Daarnaast kan het leiden tot een burn-out.

17
Q

Wat is een burn-out?

A

Dit is een extreme staat van psychologische strain door een lange reactie op een chronische stressor op het werk, die zo heftig is dat de persoon er niet mee kan omgaan. Het patroon van een burn-out is in de meeste landen hetzelfde.

18
Q

Wat zijn de 3 componenten van een burn-out?

A

Het eerste component is emotionele uitputting. Dit leidt onder andere tot afwezigheid en vermoeiing.

Het tweede component is depersonalisatie of cynisme met betrekking tot het werk, wat ertoe kan leiden dat mensen hun klanten of patiënten als objecten gaan behandelen, of zelfs vijandig worden.

Het derde component is lage persoonlijke accomplishment. Mensen hebben het idee dat ze weinig bereiken op het werk en verliezen hierdoor hun motivatie en presteren minder.

19
Q

Wat zijn de fysiologische gevolgen van stress?

A

Deze komen doordat een stressvolle situatie zorgt voor overactiviteit van het sympathische zenuwstelsel.

Dit zorgt voor stresshormonen en een hogere hartslag.

Op korte termijn is dit gunstig voor fysiek optreden en het maken van beslissingen, maar langdurige activatie van het sympathische zenuwstelsel leidt tot te veel stresshormonen in het bloed.

Stress zorgt ook voor het krimpen van de bloedvaten, meer bloedstroom, hartziektes, hogere bloeddruk en veranderingen in cholesterolniveaus.

Daarnaast kan stress zorgen voor hoofdpijn, rugpijn, minder trek, zenuwtrekken, insomnia, zweten, spierkrampen, beroertes, huidproblemen en problemen met de spijsvertering.

Ook zijn er bepaalde aandoeningen die zijn geassocieerd met stress. Voorbeelden hiervan zijn: hartaanvallen, migraine, allergieën, astma, reuma, menstruele moeilijkheden, diabetes, tuberculose en depressie.

20
Q

Welke 2 manieren zijn er om met stress om te gaan?

A

Problem-focused coping is een stijl gericht op het omgaan met of het veranderen of oplossen van het probleem dat de stress veroorzaakt.

Emotion-focused coping is een stijl gericht op het verminderen van de emotionele reactie op het probleem (bijvoorbeeld door jezelf af te leiden).

21
Q

Welke 2 manieren zijn er om een burn-out te voorkomen?

A

Ten eerste kan er een pauze worden genomen van werk, door een vakantie of door tijdens vrije uren niet aan werk te denken. De effecten hiervan zijn echter kort.

Ten tweede kunnen organisaties hun managers aanmoedigen om emotionele steun te verzorgen voor medewerkers, door hen positieve feedback te geven en hen mee te nemen in discussies.

22
Q

Wat wordt er besproken in het artikel van Daniels, Blanc en Davis (2014): Een review van het Job Demands-Control(-Support) model?

A

Het artikel geeft een review over Karasek’s Job Demands-Control(-Support) model. “Support” wordt toegevoegd als een extra factor in het model.

Hierdoor zorgt de combinatie van verschillende niveaus van demands en control niet alleen voor vier kwadranten, maar kunnen deze kwadranten ook worden gezien als deel van een driedimensionaal model, gebaseerd op de niveaus van social support.

Een model dat veel invloed heeft gehad met betrekking tot de negatieve en positieve, en de sociale elementen van het werk, is het Demand-Control-Support Mode/(DCSM) van Karasek en Theorell.

23
Q

Wat stelt het demand-control model van Karasek?

A

Het originele model van Karasek (JCM) had maar twee componenten: job demands (de vereisten van een baan, zoals de moeite van het werk) en decision latitude/ job control (de hoeveelheid controle of autonomie die iemand heeft op het werk).

Deze twee dimensies kunnen gecombineerd worden tot vier klassen van banen, op basis van hoe hoog of laag deze dimensies zijn.

24
Q

Welke 4 soorten werk zijn er volgens het demand-control model van Karasek?

A

High-strain jobs zijn banen met hoge vereisten en weinig controle. Banen met hoge job demands en lage decision latitude (bijvoorbeeld een telefonist).

Actieve banen zijn banen met hoge eisen en veel controle (bijvoorbeeld managers). Banen met hoge job demands en hoge decision latitude (bijvoorbeeld een arts).

Passieve banen zijn banen met lage eisen en weinig controle (bijvoorbeeld een concièrge). Banen met lage job demands en lage decision latitude (bijvoorbeeld een nachtwacht).

Low-strain jobs zijn banen met lage eisen en veel controle (bijvoorbeeld een architect). Banen met lage job demands en hoge decision latitude (bijvoorbeeld fotografen).

25
Q

Wat is de DCM?

A

De meer uitgebreide vorm van de JCM, is de DCM. In de DCM werken drie kenmerken van het werk samen om gezond (en productief) werk te creëren: werkeisen, controle op het werk, en sociale steun. Hierdoor wordt het model driedimensionaal.

26
Q

Welke 2 hypotheses heeft de DCM?

A

Strain hypothesis gaat ervan uit dat job control en social support de schadelijke effecten van job demands (zoals langdurige stress) op de gezondheid kunnen verminderen (bijvoorbeeld doordat werknemers pauze kunnen nemen, of emotionele steun krijgen van collega’s).

Active learning hypothesis gaat nog een stap verder en zegt dat, omdat job control en social support zorgen dat iemand kan omgaan met stress, dit kan zorgen voor betere productiviteit. Door het oplossen van problemen zouden werknemers leren hoe ze problemen sneller en efficiënter op moeten lossen (en zouden dus productiever worden).

27
Q

Wat is de wetenschappelijke onderbouwing voor de DCM?

A

Er is veel onderzoek gedaan naar de DCM. Hieruit is gebleken dat job control, social support en lage job demands zijn geassocieerd met de beste psychologische en fysieke gezondheid.

Er is weinig bewijs gevonden voor het idee dat job control en social support de negatieve gevolgen van hoge werkeisen kunnen verminderen. Het is dus niet zo dat het verhogen van deze twee zorgt voor minder negatieve gevolgen voor de gezondheid: hiervoor moeten ook de werkeisen worden verminderd.

28
Q

Waarover gaat het artikel van Bakker, Demerouti en Sanz-Vergel (2014): Oorzaken en gevolgen van een burn-out?

A

In het artikel worden de belangrijkste antecedenten en consequenties van een burn-out gegeven, gebaseerd op het Job Demands-Resources model.

Een burn-out is een staat van uitputting en cynisme met betrekking tot het werk. Het zorgt voor het verdwijnen van motivatie en toewijding aan het werk. Dit omvat drie componenten: emotionele uitputting, depersonalisatie en minder persoonlijke accomplishment.

29
Q

Volgens het artikel zijn de antecedenten van een burn-out zijn onder te verdelen in situationele factoren, en individuele factoren. Wat houden de situationele factoren in?

A

Situationele antecedenten voor een burn-out zijn vooral de eisen van het werk. Dit zijn de aspecten van het werk die fysieke, emotionele of cognitieve moeite vereisen. Deze zijn daarom geassocieerd met fysiologische en psychologische gevolgen, zoals vermoeiing.

30
Q

Volgens het artikel zijn de antecedenten van een burn-out zijn onder te verdelen in situationele factoren, en individuele factoren. Wat houden de individuele factoren in?

A

Ten eerste kan persoonlijkheid bepalen of iemand een stressvolle situatie ziet als bedreigend (iemand met lage emotionele stabiliteit) of als uitdagend (iemand met hoge emotionele stabiliteit).

Mensen met hogere emotionele stabiliteit en extraversie kunnen zich daarnaast makkelijker aanpassen en zullen daarom ook minder snel een werkomgeving met veel routine kiezen dan mensen die neurotisch of introvert zijn.

Ten derde heeft iemands persoonlijkheid invloed op hoe mensen omgaan met hoge eisen van het werk. Extraverte mensen zoeken bijvoorbeeld eerde sociale steun.

31
Q

Welke gezondheidsconsequenties kan een burn-out hebben?

A

Mensen met een burn-out hebben vaker last van depressie en anxiety, zijn vaker afhankelijk van alcohol, hebben minder voldoening in het leven en hebben vaker geheugenproblemen.

Fysieke problemen door een burn-out zijn nekpijn, slaapproblemen, hoofdpijn, luchtweginfecties, maaginfecties en spier- en bot problemen.

Daarnaast hebben mensen met een burn-out een hoger risico op diabetes type 2, hart- en vaatziekten en infecties. Waarschijnlijk komen de meeste van deze gevolgen door het uitputtingscomponent.

32
Q

Welke werk gerelateerde gevolgen kan een burn-out hebben?

A

Emotionele uitputting is een voorspeller voor werkprestaties.

Uit een objectiever onderzoek, waarbij informatie werd gegeven door bazen of collega’s, bleek ook dat uitputting een sterke correlatie heeft met prestaties.

De resultaten met betrekking tot depersonalisatie en personal accomplishment zijn inconsistent.

Hiernaast is er ook een relatie tussen burn-out en afwezigheid.

33
Q

Wat is job crafting?

A

Bij job crafting proberen mensen zelf hun baan te vormen, door fysieke of cognitieve veranderingen te maken (fysiek is bijvoorbeeld het doen van minder taken en cognitief gaat over veranderingen in hoe de persoon het werk ziet). Dit kan op vier manieren.

34
Q

Op welke 4 manieren kan job crafting?

A

Zorgen voor meer structurele job resources;
Zorgen voor meer sociale job resources;
Zorgen voor meer uitdagende job demands;
Zorgen voor minder hinderende job demands.

35
Q

Welke 2 soorten interventies zijn er om burn-outs te voorkomen?

A

Organisatorische interventies en individuele interventies

36
Q

Wat houden organisatorische interventies in?

A

Organisatorische interventies focussen zich op groepen werknemers. Hieronder vallen job redesign en training programma’s. Hier zijn verschillende vormen van.

Bij het optimaliseren van job demands moet er geprobeerd worden om zware demands als conflict, rolambiguiteit en werkonzekerheid te verminderen, zodat deze niet meer kunnen hinderen en stress kunnen veroorzaken.

Uitdagende demands, die werknemers kunnen overkomen, zijn juist wel positief. Deze interventies zorgen voor meer job resources (zoals sociale steun en feedback). Dit gaat door het reorganiseren van de werkomgeving, of via training.

Bevorderen van personal resources. Zaken als optimisme en self-efficacy kunnen worden geleerd via trainingen.

37
Q

Wat houden individuele interventies in?

A

JD-R vragenlijst: persoonlijk hulpproces opstellen

Job crafting training: leren hoe werkomgeving te veranderen

Training in gebruik sterke punten: hoe je sterke eigenschappen toe kan passen

Recovery training: werknemers leren herstellen van stress

Coaching: persoonlijke coaching om burn-out te verminderen

Mindfulness: mediteren of ademhalingsoefeningen

Relaxation training: technieken hoe spieren te ontspannen, of guided imagery

CBT: therapie om burn-out te verminderen