PROKARYOTEN

Question 1

Elk organisme bestaat uit 1 of meerdere cellen – complexe
georganiseerde assemblages van moleculen ingesloten in een membraan, hoe noemen we dit?

Answer 1

Cellulaire organisatie

Question 2

Alle levende organismen reageren op stimuli, hoe noemen we dit?

Answer 2

Gevoeligheid voor stimuli

Question 3

Alle levende organismen bouwen energie op en gebruiken deze om orde te onderhouden en te groeien = metabolisme. Hoe noemen we dit?

Answer 3

Groei

Question 4

Zowel eencellige als meercellige organismen ondergaan systematische gen-gestuurde veranderingen voor hun groei en maturatie. Hoe noemen we dit?

Answer 4

Ontwikkeling

Question 5

Organismen vermenigvuldigen, geven genen door van de ene op de andere generatie. Hoe noemen we dit?

Answer 5

Reproductie

Question 6

Alle organismen zetten regulatorische mechanismen (vb. proteinproductie) in om interne processen te coördineren, hoe noemen we dit?

Answer 6

Regulatie

Question 7

Onderhoud van relatief constante interne condities, verschillend van de omgeving, hoe noemen we dit?

Answer 7

Homeostase

Question 8

Genetisch systeem gebaseerd op de replicatie van DNA – laat adaptatie toe en evolutie, hoe noemen we dit?

Answer 8

Erfelijkheid

Question 9

Wat zijn Cellulaire organisatie, Gevoeligheid voor stimuli, Groei, Ontiwkkeling, Reproductie, Regulatie, Homeostase, en Erfelijkheid?

Answer 9

Fundamentele eigenschappen van alle levende organsime

Question 10

3 domein fylogenie gebaseerd op rRNA studies, geef de 3 domeinen.

Answer 10

Archaea, Bacteria, Eukarya

Question 11

Tussen Bacteria, Archaea en Eukarya welke zijn het nauwst verwant aan elkaar?

Answer 11

Archaea en Eukarya

Question 12

Tussen Bacteria, Archaea en Eukarya welke zijn prokaryoten?

Answer 12

Bacteria, Archaea

Question 13

Geef een paar 3 kenmerken van Prokaryoten (Archaea + Bacteria)

Answer 13

1. oudste vorm van leven
2. meest voorkomende vorm van leven
3. structureel simpele vorm van leven
4. Kunnen in omstandigheden leven waarin eukaryoten dat niet kunnen

Question 14

Archaea kunnen in warmwaterbronnen, hypersaliene meren, poolijs en onder hoge druk leven. Ze zijn dus …

Answer 14

Extremofielen

Question 15

Geef 8 verschillen tussen Prokaryoten en Eukaryoten (niet uitleggen)

Answer 15

1. Unicellulair
2. Celgrootte
3. Chromosomen in nucleoid regio
4. Plasmiden
5. Celdeling en genetische recombinatie
6. Interne compartimentalisatie
7. Flagella
8. Metabole diversiteit

Question 16

Prokaryoten zijn unicellulair, leg uit.

Answer 16

Ze bestaan uit 1 cel. Kunnen wel groeperen tot een matrix of filament, zijn dan wel nog steeds individuele cellen

Question 17

Wat wil biofilm zeggen?

Answer 17

Bacterien van verschillende species kunnen gemeenschappen bouwen (vb. levert betere resistentie tegen antibiotica)

Question 18

Wat is de gemiddelde celgrootte van een prokaryote cel?

Answer 18

1μm (uitzonderingen tot 750 μm)

Question 19

Wat is het verschil in chromosomen tussen Prokaryoten en Eukaryoten?

Answer 19

Nucleoide regio bij prokaryote cellen, 1 circulaire DNA

Question 20

Wat zijn plasmiden?

Answer 20

Een genetisch deeltje dat overgedragen kan worden bij prokaryote cellen.

Question 21

Wat is het verschil in celdeling en genetische recombinatie tussen Prokaryoten en Eukaryoten

Answer 21

asexuele voortplanting door binaire splijting in plaats van mitose (bij eukaryoten). Er is toch nog steeds horizontaal gentransfer mogelijk bij prokaryoten.

Question 22

Wat is het verschil in interne compartimentalisatie tussen Prokaryoten en Eukaryoten?

Answer 22

Prokaryoten hebben geen membraanomgeven organellen (kern, mitochondrien, ER, Golgi, Lysosomen). Enzymen gebonden aan celmembraan.

Question 23

Zijn er Ribosomen bij de Prokaryoten?

Answer 23

Ja maar ze zijn anders als die bij eukaryoten

Question 24

Wat is de functie van het Flagella?

Answer 24

voortbeweging door een propellor-achtige beweging

Question 25

Wat is de functie van de Pili?

Answer 25

Plakken aan oppervlakten en aan andere Prokaryoten

Question 26

Geef 3 voorbeelden van Metabole diversiteit

Answer 26

1. Zuurstof producerende fotosynthese 2. Niet-zuurstof producerende fototsynthese 3. Chemolithotroof: energie gebruiken uit chemische bindingen

Question 27

Waarin verschillen de Prokaryoten (Bacteria en Archaea) onderling?

Answer 27

1. Plasmamembraan 2. Celwand 3. DNA replicatie 4. Gen expressie

Question 28

Verschil in Plasmamembraan (membraanlipiden) tussen Archaea en Bacteria

Answer 28

Bij Archaea zijn lipiden gelinkt met glycerol skelet via etherbinding, bij Bacteria is dit via een esterbinding

Question 29

Verschil in celwand tussen Archaea en Bacteria

Answer 29

Bacteria hebben celwand van peptoglycaan, Archaea hebben celwand van iets anders (soms pseudopeptoglycaan)

Question 30

Verschil in DNA replicatie tussen Archaea en Bacteria

Answer 30

Archaea DNA replicatie lijkt op die van Eukaryoten

Question 31

Verschil in Genexpressie tussen Archaea en Bacteria

Answer 31

Translatie en Transcriptie bij Archaea lijken meer op die van Eukaryoten

Question 32

Classificatie van prokaryoten op basis van:

Answer 32

1. Fotosynthese (ja/nee) 2. Bewegend (ja/nee) 3. Unicellulair of filamenteus 4. Sporen (paddenstoel) of binaire splijting 5. Pathogeen voor mens (ja/nee)

Question 33

Wat bepaald de vorm van een prokaryote cel?

Answer 33

celwand

Question 34

geef 4 verschillende vormen van prokaryote cellen

Answer 34

1. Staafvormig 2. Rond 3. Helicaal 4. Geen celwand -> geen vaste vorm

Question 35

Nut van bacteriele celwand

Answer 35

beschermen tegen zwellen en scheuren

Question 36

Hoe hoeveelheid peptidoglycaan bepalen in celwand?

Answer 36

paars kleuren van veel peptidoglycaan (gram positief) rood kleuren van weingig peptidoglycaan (gram negatief)

Question 37

Uit wat bestaat de celwand van een gram + bacteria

Answer 37

peptidoglycaan

Question 38

Uit wat bestaat de celwand van een gram - bacteria

Answer 38

kleine laag peptidoglycaan + outer membraan opgebouwd uit lipopolysacchariden (LPS)

Question 39

Voor en nadelen van lipopolysacchariden

Answer 39

Nadeel: makkelijk zwellen en barsten (kan water niet buiten houden) Voordeel: resistentie tegen antibiotica (antibiotica doet aan synthese van peptidoglycane celwand)

Question 40

Geef 4 externe lagen/structuren bij Prokaryoten

Answer 40

1. S-laag 2. Capsule 3. Flagella 4. Pili

Question 41

Wat is de S-laag en wat is zijn functie?

Answer 41

Bouw: Buitenste parakristallijn laag bij sommige bacteria en meeste archaea Functie: adhesie protectie

Question 42

Wat is de capsule en wat is zijn functie?

Answer 42

Bouw: een extra laag bij sommige bacterien Functie: 1. immuunrespons omzeilen + ziekte verwekken 2. help bij vasthechting aan oppervlak of aan andere cellen

Question 43

Functie van flagella

Answer 43

Rotatiebeweging voor voortbeweging van bacterie

Question 44

Wat is de Pili en wat is zijn functie?

Answer 44

Haarachtige structuur enkel op GRAM - prokaryoten functie: connecteren met andere prokaryoten en uitwisseling genetische informatie

Question 45

Geef 5 interne structuren van Prokaryote cellen

Answer 45

1. interne membranen 2. Nuleoid regio 3. Plasmiden 4. Ribosomen 5. Endosporen vorming

Question 46

Functie interne membranen:

Answer 46

rol in ademhaling en fotosynthese

Question 47

Bouw nucleoid regio:

Answer 47

geen kern, geen lineaire chromosomen maar wel circulaire DNA ring

Question 48

Wat zijn Plasmiden?

Answer 48

onfhankelijk vermenigvuldigend circulair DNA

Question 49

Functie Ribosomen bij Prokaryote cellen

Answer 49

eiwitproductie. (Antibiotica targetten ribosomen om proteineproducite stop te zetten)

Question 50

Wat zijn Endosporen

Answer 50

Dikke wand rond kleine hoeveelheid cytosol en genetisch materiaal