proteinurie & bepaling proteinen

Question 1

ultrafiltratie proteinen

Answer 1

• glomerulair membraan
• grootte, lading
• anionisch minder gefiltreerd
  -> elektrostatische afstoting
• gefiltreerd -> tubulair gereabsorbeerd & afgebroken
  -hoog -> elektroforese urinaire proteinen
• mucoproteinen passeren glomerulus niet

Question 2

ref prot in urine

Answer 2

• 50-80 mg/24u
• <150 mg/24u = normaal

Question 3

urinaire proteinen bestaan uit

Answer 3

• 1/3 albumine uit plasma ( groot conc in serum daardoor door filtratie)
• kleine proteinen
• mucoproteinen, agescheiden door nieren of urinewegen

Question 4

proteïnurie gevolg van

Answer 4

• renaal: glomerulaire proteinurie
  -> toename glomerulaire permeabiliteit
• renaal: tubulaire proteinurie
  -> gebrek reabsorptie
• pre-renaal: overbelasting proteinurie
  -> accumulatie kleine EW in plasma, niet allemaal gereabsorbeerd en overflow in urine
• post-renaal: te veel mucoproteinen bij nierstenen & tumoren

Question 5

3 soorten proteinurie

Answer 5

• functioneel
• orthostatisch
• pathologisch

Question 6

selectief lek glomerulus

Answer 6

• porien vergroot maar intact
• grootte EW niet in urine
• wel albumine en transferrine
• behandeld met geneesmiddel
  -> verlies albumine tegengaan
  -> = transportproteine & behoud colloidal osmotische druk
  -> bij daling osmotische druk = oedeem

Question 7

niet selectief lek glomerulus

Answer 7

• grote beschadiging
• proteinen groter dan albumine door
  -> immunoglobuline G in urine
  -> macromolecules passeren glomerulus niet (geen probleem)
• albumine + globuline band bij elektroforese

Question 8

tubulaire proteinurie

Answer 8

• tubuli beschadigd niet glomeruli
• albumine & proteinen in ultrafiltraat onvoldoene gereabsorbeerd
• bijzonder elektroforetisch patroon
  -> alfa & beta globuline band & zwakke albumine
• meestal + glomerulair letsel
  -> alfa & beta globuline band & albumineband
  -> onderscheid niet selectief glomerulair lek moeilijk
  -> SDS-PAGE wel verschil

Question 9

pre-renale overflow proteinurie

Answer 9

• te veel EW in serum
• meer in ultrafiltraat
• niet alles reabsorberen
• bance-jones EW!
  -> fragmenten monoklonale Ig (lichte ketens)
  -> multiple myeloom/ Waldentröm / amyloïdose
• BJ geidentificeerd met elektroforese & immunofixatie

Question 10

post renale oorzaak proteinurie

Answer 10

• veel mucoproteinen in urinaire tractus
• nierstenen, ontsteking & tumoren nieren of urinewegen
• soms ook EW door postrenale bloedingen
• microscopisch onderzoek urinesedement -> cellen wijzen op ontsteking/tumorcellen

Question 11

graad proteinurie

Answer 11

• persisterend en intermitterend
  -> pers: min, milde (glomerulonefritis) & hevige (nefrotisch syndroom)
  -> inter: functionele & orthostatisch

Question 12

orthostatishe proteinurie bepalen

Answer 12

1) piss voor slapen & ochtendurine afgenomen
2) veel water drinken & na 2u wandelen of ruchtstaan holle rug opnieuw pissen
3) eerste is proteine vrij & 2e niet = orthostatische proteinurie (goedaardig)

Question 13

wat zorgt voor functionele proteinurie

Answer 13

• koorts, fysische inspanning, zwanger, hypertensie, hartdecompensatie, ernstige obesitas

Question 14

kwalitatieve bepaling proteinen urine

Answer 14

• 150 mg/24u is detectielimiet
• eerst dipstick
• positief -> albumine (andere reageren in beperkte mate)
• zwanger -> maandelijks getest
  -> gepaard met hoge bloeddruk+ gewichtstoename -> zwangerschapsvergiftiging
  = pre-eclampsie & eclampsie = coma

Question 15

risicogroepen

Answer 15

• diabetes mellitus (micro-albuminurie bekeken)
• hoge bloeddruk
• auto-immuunziekte
  -> verhoogde kans nefropathie

Question 16

ochtendurine

Answer 16

• meer geconcentreerd, geen EW (orthostatische proteinurie
• helder anders gefiltreerd
  -> storende substanties (gisten, bac, …) verwijderd

Question 17

principe teststrook proteinurie

Answer 17

• indicator & buffer
• proteine error eigenschap indicatoren
• broomfenolblauw of broomcresolgroen (BCG)
• pH 3.8 -> BCG ongedissocieerd en geel
• pH 5.4 -> BCG gedissocieerd & blauw
• op teststrook pH 4.2 (evenwicht maar merendeel geel)
• blauwe BCG affiniteit groter albumine dan protonen (proteine error)
• complex albumine & gedissocieerde BCG
• evenwicht verschuift naar A-
• semi-kwantitatief

Question 18

opmerking teststrook proteinurie

Answer 18

• pH indicator door proteinen bepaald & niet pH urine!
  -> buffer
• bij extreme pH toch fouten
• vals positief bij sterk alkalische urine (pH9)
• vals neg bij sterk acide urine
• pH tss 4.5 & 8
• niet geschikt overflow!!

Question 19

kwantitatieve bepaling EW

Answer 19

• moeilijk door geringe conc in urine
• graad proteinurie
• klinische relevantie volgt uit biologische functies
• onderhoud osmotische druk, transport, zuur-base evenwicht, deel bioactieve stoffen (enzymen, hormonen)

Question 20

staal

Answer 20

• 24u
• bij willekeurig staal
  -> prot/creatinine index berekend (soms ook 24u)
• idee verloren fractie tijdens collecteren -> creatinineconc

Question 21

totaalbepaling EW inlumbaal vocht, urine, serum

Answer 21

• fotometrisch biureetreactie of kleurbindingsmethoden
• turbidimetrische & nefelometrische methode (individuele proteinen serum/urine)

Question 22

turbidimetrische & nefelometrische bepaling

Answer 22

• niet totaal proteinen in serum
• soms totaal lumbaalvocht & urine
• eiwitprecipitatia -> neerslag EW -> suspensie -> verminderd intensiteit licht erdoor door reflectie, verstrooiing en absorbantie
• kleine deeltjes -> symetrisch lichtverstooiing
• grotere deeltjes -> voorwaartse richting groter
• turbimetrie = spectrofotometer (niet geabsorbeerde licht gemeten)
• nefolometrie = verstrooid licht gemeten

Question 23

nadeel turbidimetrie & nefolometrie

Answer 23

• verminderde intensiteit niet alleen aantal partikel maar ook diameter partikels
  -> problemen standaardisatie
• tijd tss precipiatatie en aflezen gelijk
  -> uitzakking partikels vermijden
  -> viskeus medium
• sulfosalicylzuur & trichloorazijn als precipitantia

Question 24

meer serum dan urine

Answer 24

• te meten EW = antigeen
• Al tegen Ag opgewekt in dier
• deze Al in serum dier
• met bloedafname Al in staal
• Ag-Al complex gevormd
• onoplosbaar & in suspensie

Question 25

fotometrie proteine bepaling

Answer 25

- urine aangeconcentreerd -> neergeslagen met trichloorazijnzuur & heropgelost in oplosmiddel - serum direct geen voorbehandeling

Question 26

biureetmethode

Answer 26

- totaalbepaling EW in serum - + alkalisch milieu (CuSO4) - Cu2+ met peptidebinding (proteine) reageren - kleurintensiteit = prot-conc - 545nm

Question 27

kleurstofbindingmethode

Answer 27

- totaalbepaling in lumbaalvocht & urine (geconc) - kleurstoffen in vrije vorm & gebonden adere golflengte - hoe meer EW hoe meer gebonden kleurstof & meer absorbantie kleurstof-EW complex - ponceau S, Coomassia brilliant blue, rood pyrogallol molybdaat

Question 28

elektroforese proteinen urine en serum

Answer 28

- 5 groepen: -> albumine, alfa 1&2-globuline, beta-globuline, gamma-globuline - bij urine heel weinig

Question 29

klinische betekenis elektroforese proteinen

Answer 29

- selectiviteit glomerulair lek bepaald door elektroforese patroon - meelopend serumstaal als referentie - benson-jones EW of klinische info opsporen - niet selectieve lek of tubulaire proteinurie + glomerulaire proteinurie alleen met SDS-PAGE - opsporeren monoklonale proteinen - alfa-globulinen -> acute fase reactie (acute inf, trauma, weefselbesch, hartinfarct))

Question 30

staal elektroforese

Answer 30

geen plasma -> fibrinogeen stoort elektroforese

Question 31

welke soort elektroforese scheid op wat?

Answer 31

- nettolading (agargel/celluloseacetaat) - massa/lading ratio (capillaire elektroforese) - grootte en vorm (SDS-PAGE)

Question 32

principe elektroforese

Answer 32

- kleien hoeveelheis staal op spotlijn elektroforesestrip - gebufferd milieu pH 8.8 - pH hoger dan iso-elektrisch punt -> negatief geladen - migratiesnelheid = netto-lading -> grootst bij albumine - positief geladen bufferionen naar neg pool (elektro-endosmose) -> deel EW naar neg pool - EW bindende kleurstoffen - densiteit/intensiteit fotometrisch bepaald - geconc urine -> zwakke albumineband

Question 33

kwantitatieve bepaling albumine

Answer 33

immunoturbidimetrie, immunonefelometrie of fotometrie/reflectometrie -> opvolging chronische leveraandoening

Question 34

kwantitatieve bepaling microalbuminurie

Answer 34

- <30mg/14u - microalbuminurie = 30-300 - macroalbuminurie = >300 - te laag voor teststrook detectie

Question 35

microangiopathie

Answer 35

- aantasting bloedvatjes thv glomeruli - aanleiding tot proteinurie - evolutie tot totale nierinsufficientie

Question 36

bepaling beta2-microglobulinen in serum & urine

Answer 36

- tubulaire proteinurie -> in urine - immunologische bepalingsmethode

Question 37

klaringtesten om graad glomerulaire selectiviteit te meten

Answer 37

- adhv 2 proteinen -> transferrine & IgG -> in urine & serum - idem renale klaring -> RK = conc urine * v / conc serum -> IgG & transferrine -> <0.1 -> selectief -> >0.2 -> niet selectief -> 0.1-0.2 -> verlies selectiviteit

Question 38

paraproteinen in serum & vrije ketens in urine

Answer 38

- para = M-prot = monokloale globulines - 2 zware & 2 lichte ketens (L-chain) - plasmaellen maken Ig aan - 5 klassen: Ig A/D/E/G/M -2 soorten lichte ketens: kappa & lambda - zware ketens bepalen klasse - lichte ketens bepalen klasse niet - lichte ketens door porien glomerulus

Question 39

klinisch belang

Answer 39

- Ig niet structureel identiek -> polyklonaal Ig -> geen band gamma-zone - multiple myeloom -> 1 kloon plasmacellen door benigne/ maligne tumor massaal vermenigvuldigen -> veel identieke Ig's -> monoklonaal = para-prot -> helpen niet bij verdediging tegen vreemde stoffen -> gaan polyklonale verdediging tegen werken -> immunologische afweer daalt - elektroforese scherpe band bij gamma-prot soms beta - immunofixatie bij monoklonale oorzaak gamma band