Protozoa Flashcards
Wat is het grootste verschil tussen een protozoa en een lichaamscel?
Een protozoa is volledig functioneel op zichzelf.
Protozoa zijn kleine organismen met een hoog reproductief potentieel, wat zijn daarvan de gevolgen?
Ze hebben een korte generatie tijd, er is snel resistentie bij protozoa.
Welke klassen zijn van belang bij de protozoa?
We kennen er 7, 5 daarvan zijn veterinair gezien van belang ;
- Sacromastogophora
- Apicomplexa
- Microspora
- Ciliophora
- Myxozoa
Wat is het verschil tussen een flagel en cilien?
Een flagel is lang en daarna is er een beperkt aantal aanwezig. Cilien zijn kort, daarvan zijn er heel veel aanwezig.
Wat weet je over de celkern van een protozoa?
De celkern is eukaryoot en wordt omgeven door een membraan, het is dus duidelijk afgelijnd. Meestal is het 1 celkern.
Welke manieren van voortbewegen ken je bij de protozoa?
- Gliding ; Dat is beweging zonder specifieke organellen.
- Door middel van pseudopodien die gevormd worden.
- Flagellen, daarbij zie een axonema en een contractiele cytoplasmatische wand.
- Cilia, dat zijn korte flagellaire structen.
Het verschil tussen flagellen en cilia is dat er bij flagellen die meestal lang zijn er maar 1 is en cilien zijn kort en over de hele structuur verspreid.
Wat weet je over reproductie van bij de protozoa?
A-seksuele vermeerdering ;
Komt bij alle protozoa voor.
- Binaire fusie – daarbij delen ze zichzelf op.
- Bij de flagellaten is het longitudinaal
- Bij de ciliaten is het transversaal
- Bij de amoeben is dat random.
- Multiple fission (schizogonie) dat zien we bij de apicomplexen veel, daar hebben we eerst deling van de kern tot 10 kernen ongeveer en dan een cytoplasmatische insnoering.
Seksuele vermeerdering ;
Niet bij alle protozoa
* Conjugatie, het paren van 2 organismen met uitwisseling van kernmateriaal. Bij silicaten kun je meerdere kernen krijgen, we hebben een macro- en micro-nucleus. Als de ciliaten conjugeren dan hebben we een uitwisseling van de micronucleus.
- Synogamy/sporogony, bij apicomplexen zijn microgmeten de mannelijke de de macrogameten de vrouwelijke. Als die samensmelten krijg je een zygote.
Vaak komt er in die zygote a-seksuele vermeerdering. Het is vaak volgend op syngamy.
Er worden cysten gevormd, dat is de weerstandsvorm die we in de omgeving terug gaan vinden, ze zijn een bron van infectie om andere dieren te gaan infecteren. We spreken van sporozoiten.
Welk proces volgt meestal op syngamy?
Syngamy is seksuele reproductie bij de apicomplexen. Je hebt dan microgameten (mannelijk) en macrogameten (vrouwelijk) en die gaan versmelten, je krijgt een zygote.
In de zygote kan er a-seksuele vermeerdering gaan plaats vinden. Men spreekt van de sporogony, daarbij worden er sporozoiten gevormd, dat zijn cysten die weerstandig zijn in de omgeving en als bron van infectie zijn om andere dieren te infecteren en zo de cyclus rond te gaan maken.
Wat weet je in 1 zin over de sacromastogophora?
Deze groep kun je opdelen in twee groep.
- Sacrodina ; dat zijn de amoeben, zijn extracellulair.
- Mastigophora ; deze hebben flagellen (1 of meerdere) zitten meestal extracellulair maar sommige intracellulair.
Wat weet je over apicomplexa?
Dat is een groep van protozoa, deze bevatten een apicomplex. Dat is een organel wat dient om intracellulair te gaan. Je ziet het met de elektronen microscoop. Ze zijn zeer gastheerspecifiek en het zijn obligaat intracellulaire parasieten.
Wat weet je over microspora?
Dat het een groep van parasieten is die onder de protozoa valt en dat het intracellulaire parasieten zijn.
Wat weet je over de ciliophora?
Het zijn de dragers van cilien, ze zijn extra cellulair.
Hoe verloopt de binaire fusie bij flagellanten, silicaten en amoeben?
Bij de flagellanten verloopt deze longitudinaal, bij de ciliaten is dat transversaal en bij de amoeben is dat random.
Wat voor voortplanting zien we vaak bij apicomplexen?
Multiple fission, we spreken ook wel van schizogony. Dat is dat eerst de kern gaat delen om een grotere kern te krijgen en dan krijg je cytoplasmatische insnoeringen.
Wat weet je over mucoflagellaten?
Deze vallen onder de mastigophora, de flagellanten komen voor op de mucosa, je krijgt mucosale infecties. Bv gastrointestinaal en op de geslachtsmucosa.
Wat weet je over kinetoplastida?
Dat zijn de haemoflagellaten, het zijn dus bloedflagellanten. Je hebt een haematofage vertebraten gastheer nodig die de tussengastheer vort en de infectie overbrengt.
Wat is het wezenlijke verschil tussen een cyste vormer en degene die dat niet doen bij de protozoa?
Degene die geen cyste vormen die moeten overgedragen worden door middel van direct contact.
Degene die cyste vormen die kunnen dieren besmetten vanuit de omgeving.
Voor wat dient een apicomplex?
Om op een species specifieke manier intracellulair te gaan.
Wat zijn de Eimeriida?
Dat zijn apicomplexen.
Onder welke groep vallen de malaria parasieten? (Bij de protozoa)
Haemosporida dat zijn apicomplexen. We zien het bv bij pluimvee maar vooral bij de mens.
Wat zijn apicomplexen?
Coccidea, deze gaan intracellulair gaan en vormend dus coccidien.
Welke 3 belangrijke groepen van apicomplexen ken je?
- Eimeriida
- Haemosporida
- Piroplasmida
Welke belangrijke ziekte valt onder de piroplasmen?
Babesia, dit is een piroplasmida en valt onder de coccidea en dus bij de apicomplexen. We zien babesia als importinfectie bij de hond.
Welke parasiet valt onder de microspora bij de protozoa?
Nosema, dat is een darmparasiet bij bijen.