psychologie een inleiding Flashcards

toegepaste psychologie (73 cards)

1
Q

long-term potentation

A

biologisch proces waarbij het vuren in de synapsen van groepen zenuwcellen toeneemt = neurale basis van leren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Perceptuele predispositie

A

gereedheid om specifieke stimulus op te merken en betekenis te geven in een gegeven context

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

perceptuele blindheid

A

iets onverwachts merken we niet op (goochelaar)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

vloeibare intelligentie

A

vaardigheid om complexe relaties te zien en problemen op te lossen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

concept

A

mentale representatie van een categorie van items of ideeen, gebaseerd op ervaring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

extraversie

A

Jung, persoonlijkheidskenmerk

aandacht naar buiten naar anderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

cognitieve plattegrond

A

Tolman

mentale representatie van een doolhof of andere fysieke ruimte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

experimentele intelligentie

A

Sterberg

vorm van intelligentie, helpt om nieuwe realties tussen concepten te zien, inzicht en creativiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

kleur

A

psychologische sensatie afgeleid van de golflengte van zichtbaar licht
lucht blauw = korte lichtgolf
rood = lange golf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

implicite persoonlijkheidstheorie

A

aanname van niet-psychologen over persoonlijkheid met doel andere makkelijker te kunnen begijpen
blinde vlekken = dik is gezellig
gevaar voor projectie = ik voel me slecht dus rest ook

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

systematisch desensitisatie

A

met client angsthierarchie doorlopen in oplopende moeilijkere situaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Zelfdeterminatietheorie (ZDT)

A
Set point
tendens lichaam om lichaamswaarde op bepaald niveau te handhaven.
- autonomie
- competentie
- verbondenheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Structuralisme

A

historische stroming die basisstructuur van geest en gedachten trachttte te ontrafelen
zochten elementen bewuste ervaring
eerst introspectie = beschrijven eigen innerlijke en bewuste ervaringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Tympanisch membraan

A

trommelvlies, membraan in het oor vangt luchttrillingen op als geluid en geeft door aan 3 gehoorbeentjes
hamer, aambeeld, steigbeugel
- die geeft weer door aan cochlea

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Timbre

A

sensorisch kenmerk van geluid

timbre bepaald door complexiteit van de golf (combinatie van zuivere tonen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

gefixeerd actiepatroon

A

vervangt oude instinct
genetisch bepaald gedragspatroon dat bij alle individueen van de soort voortkomt en dat door specifieke stimulus wordt ontketend
ook verouderde theorie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Adaptief kenmerk

A

kenmerkt van soort dat is onstaan gebaseerd op aanpassing aan een specifieke omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Persoonlijkheidsproces

A

interne verwerking van persoonlijkheid omvat:

  • motivatie
  • emotie
  • perceptie
  • onbewuste processen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

weerbaarheid

A

weerstand tegen stress gebaseerd op:
uitdaging (positief t.o. verandering staan)
toewijding (doelgericht)
controle (in standhouden interne richtlijn)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

zelfactualiserende persoonlijkheid

A

gezond individu, basisbehoefte vervult, vrijheid om hogere idealen na te streven

  • waarheid
  • rechtvaardigheid
  • schoonheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

sensorische adaptatie

A

proces waarbij receptorcellen minder gevoelig worden, bv in water springen eerst koud daarna gaat het wel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

signaaldetectietheorie

A
sensatie afh. van
- kermerken stimulus
- achtergrond stimuli
- detector
dus steeds anders
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Helderheid

A

intensiteit (amplitude) van lichtgolven
psychol. sensatie
amplitude = afstand tussen piek en dal golf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

triarchische theorie

A
Sternberg
- praktische intelligentie
- logisch redeneren
- experimentele intelligentie
(wijsheid)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
wederzijds (reciproque) determinisme
``` proces waarbij - de persoon - de situatie - de omgeving elkaar beinvloeden ```
26
dispositie
psychische en fysieke kwaliteit of eigenschap van een persoon
27
rustpotentiaal
elektrische lading neuron in rus - 70 ladingsverschil binnenkant is negatief
28
functioneel analyseniveau
onderzoekt de adaptieve functie van een motief in termen van overleving en reproductie
29
emotie
4 onderdelen - fysiologische arousal - cognitieve interpretatie - subjectieve gevoelens - gedragsmatige expressie
30
frequentie
aantal cycli dat geluidsgolf in 1 seconde voltooit | hoge frequentie = hoge toon
31
volume
amplitude = intensiteit
32
stimulus-respons-leren
klassieke en operante conditionering
33
primaire bekrachtiger
voedsel, seks heeft biologische waarde voor organisme
34
sociaal cognitieve theorie
accentueert belang van: (op persoonlijkheid) - het leren - de perceptie - sociale interactie
35
holisme
visie die totaliteit belangrijker vindt dan de som der delen
36
redemptive self
gevoel te zijn geroepen obstakels te overwinnen bij pogingen andere te helpen McAdams - volwassenen - Amerika
37
ACTH
gemaakt door hypofyse bij stress hormoon: - epinefrine (adrenaline) - norepinefrine (boosheid)
38
gevoelsreflextie
``` Rogers Humanistisch therapeut parafraseert woorden client om emotionele toon die eruit spreekt te benadrukkken - gevoelsreflextie - spiegelen (reflectief luisteren) ```
39
inzichtelijk leren
eureka | plotselinge reorganisatie percepties
40
fenomenaal veld
Rogers, Humanistisch onze psychologische realiteit bestaat uit perceptie en gevoelens we reageren op deze subjectieve ervaringen niet op de objectieve realiteit bevat ook 'zelfconcept' = humanistische versie ego
41
persistentie
geheugenprobleem, waarbij iemand niet in staat is ongewenste herinneringen uit zijn hoofd te zetten
42
hypofyse
hoofdklier, produceert hormonen die andere endocriene klieren beinvloed en groeihormonen voorkant - follikel stimulerend hormoon - ACTH - Groeihormoon achterkant - oxytocine
43
hypothalamus
``` limbisch bloedtestlaboratorium, houdt bloed in de gaten bestuurt autonoom zenuwstelser bestuurt endocrien systeem regelt gedragingen voor overleven in voorhersenen (Diencephalon) ```
44
thalamus
``` limbisch centraal koppelstation van hersenen, recht boven hersenstam bijna alles passeert of verlaat de thalamus in voorhersenen (diencephalon) 2 kernen - corpus geniculatem lateral (visueel) - corpus geniculatem mediale (auditief) in voorhersenen (Diencephalon) ```
45
limbisch systeem (zoogdierbrein)
middenste laag betrokken bij emotie en herinnering | motieven, geheugen, honger, dorst, lichaamstemp
46
hersenstam (reptielenbrein)
``` 3 delen - medulla oblongata - pons - formation reticularis verbindt ruggenmerg met zenuwen ```
47
cerebellum
kleine hersenen verbonden met hersenstam via pons voor gecoordineerde bewegingen integreert visuele, auditieve, vestibulaire en somatosensorische informatie nodig bij fietsen, tennisbal slaan leren en klassieke conditionering (huiver tandarts)
48
medulla oblongata
``` verlengde ruggenmerg gebied in hersenstam regelt ademhaling en hartslag werkt op automatische piloot sensorische en motorische zenuwbanen kruisen hier ```
49
Formatio reticularis
potlootstructuur tussen medulla en pons betrokken bij waken en slapen alertheid
50
welke 5 delen in hersenen
``` Telencephalon (voorhersenen) - grootste deel hersenen 2 delen - cerebrale hemisfeer - basale ganglia Diencephalon ((voorhersenen) -thalamus - hypothalamus - hypofyse Mesencephalon (middenhersenen) Metencephalon (achterhersenen) - (pons en cerebellum) Myelenecephalon (achterhersenen) ```
51
ademhaling
medulla (hersenstam)
52
taxichauffeur
hippocampus groeit
53
Frontaalkwab
``` beweging, het denken, persoonlijkheid werwerken van informatie impulsbeheersing bij sociaal en seksueel gedrag beoordelen situatie reukzin motorische cortex ```
54
Pariëtaalkwab
``` Links wistkundig Rechts - 3D tastzin en waarnemen ruimtelijke relaties temperatuur voelen somatosensorische cortex (tastzin, temp) mentale plattegrond ```
55
Occipitaalkwab
visuele cortex (construeert bewegende beelden) stuurt impulsen naar visuele associatiegebieden gezichtsvermogen lichtenergie via receptorcellen oog sterretjes zien bij slag op hoofd blinde mensen gebruiken visuele cortex voor braille
56
Informatieverwerkingsmodel
coderen, opslaan, terughalen
57
veranderingsdetectoren
onze zintuigen raken gewend aan prikkels die niet veranderen (koud water springen, snel wennen)
58
basilair membraan
dun vlies in cochlea gevoelig voor trillingen haarcellen erop verbonden met neuronen zet trillingen om in neurale impulsen
59
operationele definitie
Hoort bij: 1. hypothese ontwikkelen objectieve beschrijving van concept, 'angst' zich van stimulus wegbewegen. exacte omschrijving manier experiment uitvoeren. 2. objectieve data verzamelen 3. resultaten analyseren 4. publiceren
60
Ekmans (7)
Bang, Blij, Boos, Bedroefd afkeer, minachting, geluk, verassing, verdriet
61
weerbaarheid factoren
specifiek situationeel tijdelijk
62
persoonlijkheid gevormd door
``` biologie omgeving mentale processen ontwikkeling sociaal-culturele context ```
63
meervoudigesysteembenadering honger
``` druk van maag bloedsuikerspiegel lichamelijke activiteit (bewegen) emotionele toestand voedelgerelateerde stimuli sociaal culturele druk ```
64
wilskracht niet gebruiken maar
zelfbeheersing | impulscontrole
65
Zenuwstelsel
gehele netwerk neuronen Centrale zenuwstelsel - Reflex - Hersenen - Hersenstam - Limbisch - Cerebrale cortex - Frontaal, Parietaal, Temporaal, Occipitaal Perifere zenuwstelsel - Somatisch (bewust spieren, lopen praten - Autonoom (onbewust) - parasympatisch - sympatisch
66
Kubler-Ross
``` Shock Ontkenning Frustratie Depressie Experiment Besluit Integratie ```
67
Temporaalkwab
verwerkt geluid inclusief taal (gebied van Wernicke) waarschijnlijk ook voor langdurige opslag ervaren van sterke emoties, geur en smaak speelt rol bij orientatie en beleving van tijd wat-route
68
Hersenen links
``` positieve emoties controle spieren spraak controle volgorde van bewegingen spontaan spreken schrijven geheugen woorden en getallen begrip bij spraak en schrijven ```
69
Hersenen rechts
``` negatieve emoties responsen en eenvoudige opdrachten repetitieve maar geen spontane spraak geheugen voor vormen en muziek interpretatie ruimtelijke relaties en visuele beelden herkenning gezichten ```
70
amygdala
viduele info via thalamus naar amygdala alert bij dreiging speelt rol bij herinneringen, emoties (vooral angst en agressie) en motivatie bij seksuele prikkels geactiveerd nodig voor opslan met hippocampus maar niet voor terughalen speelt rol bij hardnekkige herinneringen (PTSS) actief bij afwijzing of vermijding
71
hippocampus
limbisch nodig voor langdurig opslaan met amygdala maar niet voor terughalen onthouden locatie voorwerpen, groeit bij ervaring (taxi)
72
6 perspectieven
``` biologisch - Decartes cognitief behavioristisch Whole-person ontwikkelings sociaal-cultureel ```
73
pons
in hersenstam activiteit tijdens slaap en dromen bevat RAS betrokken bij gecoördineerde bewegingen