Psychotherapie bij ouderen Flashcards

(41 cards)

1
Q

PK veranderingen bij ouderen (3)

A
  • Tragere opname
  • Trager metabolisme en ontstaan van andere metabolieten
  • Verminderde excretie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke neurotransmittersystemen verouderen? (2)

A

Cholinerg (bewustzijn, slaap, geheugen en cognitie) en dopaminerg (motoriek en gedrag)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Gevolgen achteruitgang cholinerg systeem (3)

A
  • Alzheimer
  • Parkinson
  • Grotere gevoeligheid voor anticholinerge bijwerkingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wanneer kan een anticholinerg delier optreden? (4)

A
  • Bij weinig potentie antipsychotica
  • Tricyclische antidepressiva
  • Sederende antihistaminica
  • Gebruik van antiparkinsonmiddelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Gevolgen achteruitgang dopaminerg systeem (4)

A
  • Symptomen parkinsonisme
  • Gestoorde executieve functies (taken plannen en uitvoeren)
  • Apathie en anhedonie (verminderd vermogen tot het hebben van plezier)
  • Grotere gevoeligheid voor dopaminerge bijwerkingen van bijv antipsychotica
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Extra relevante AP bijwerkingen ouderen (3)

A
  • Extrapiramidale bijwerkingen
  • Cardiovasculaire bijwerkingen
  • Valpartijen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe voorkom je AP bijwerkingen ouderen? (2)

A
  • Vooral atypische middelen voorgeschreven.
  • Indien deze middelen worden voorgeschreven moet er worden begonnen met een lage dosering en langzaam worden opgebouwd als dit nodig is.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bij welke mensen is de kans op cardiovasculaire bijwerkingen het grootst?

A

Patienten met vasculaire dementie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe ontstaat het CV-risico bij AP icm ouderen?

A

Het CV-risico bestaat mogelijk door de α1-blokkade, waardoor er een verminderde doorbloeding wordt veroorzaakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het belangrijkste bij de dosering van AP bij ouderen?

A

Start laag en bouw rustig op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wanneer wordt pipamperon gebruikt? (4) (lage dosering)

A
  • Demente bejaarden
  • Regulatie slaapwaakritme
  • Bestrijding agressie
  • Als risperidon teveel parkinsonisme geeft
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat speelt bij ouderen een rol bij slaapproblemen?

A

Overmatig/dagelijks alcoholgebruik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke slaapmiddelen worden veel gebruikt bij ouderen?

A

Benzodiazepinen
(investeer in afbouwen, men voelt zich daarna vaak beter)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke middelen worden vaak toegevoegd aan de behandeling met AP of AD? (1 klasse, 2 middelen)

A

Anxiolytica –> benzodiazepinen met een lange halfwaardetijd –> oxazepam en diazepam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een cave bij anxiolytica?

A

Paradoxale reacties bij dementie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wanneer is een stemmingsstabilisator geindiceerd?

A

Als additie-therapie bij refractaire depressie (depressie die niet reageert op andere middelen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

1e en 2e keuze stemmingsstabilisator

A
  1. Lithium
  2. Valproaat
18
Q

Welke spiegels moeten gemonitord worden bij lithium gebruik? (2)

A

Creatinine en TSH spiegels

19
Q

1e keuze AD bij ouderen (2)

A

SSRI’s: citalopram en sertraline

20
Q

Wat is een voordeel aan mirtazepine als AD

A

Werkt ook sederend dus kan helpen bij het slapen

21
Q

Welke TCA heeft voorkeur bij ouderen? (2)

A

Nortriptyline/amitriptyline

22
Q

Welk gedrag staat er op de voorgrond bij dementie?

A

Gedrag wordt minder rationeel en primair gedrag staat meer op de voorgrond.

23
Q

Belangrijkste anti-dementiele middelen (klasse + 2 middelen)

A

Cholinesterase remmers
- Rivastigmine (transdermale pleisters)
- Galantamine

24
Q

‘2e keuze’ anti-dementieel middel met een klein, beperkt effect (klasse + middel)

A

NMDA-antagonist, memantine

25
Waarom moet je het gebruik van cholinesterase remmers wel bespreken met de patient?
Cholinesteraseremmers zijn niet of weinig effectief (klein effect op cognitieve achteruitgang) is maar kunnen wel bijwerkingen geven.
26
Symptomen dementie (3 groepen)
› Geheugenstoornissen › Andere cognitieve stoornissen (Afasie, apraxie, agnosie, executieve functies) › Andere psychische symptomen (Depressie (soms eerste uiting dementie), Hallucinaties, Paranoïde, Delirium)
27
Vroege kenmerken ziekte van Alzheimer (6)
Sociaal terugtrekken, minder hobby’s, stemming, achterdocht, geheugen, oriëntatie (aspecifiek dus lastig te herkennen)
28
Late kenmerken ziekte van Alzheimer (5)
Slecht geheugen, hulpbehoevend, wanen/hallucinaties, boosheid/agressie, zwerven.
29
Welke symptomatische behandeling zie je bij dementie (3 groepen)
- Antipsychotica - Antidepressiva - Slaapwaakregulatoren
30
Welke psychotische symptomen zie je bij dementie? (4)
› Hallucinaties (voor vogels/dieren, minder stemmen) › Paranoïde › Delirium › Ernstige onrust (meestal tgv angst)
31
Welke antipsychotica hebben een belangrijke plek bij de dementie populatie? (2)
Pimpamperon en haloperidol
32
Welke behandeling voor dementie is obsoleet en wil je niet meer doen + waarom niet?
Traditioneel antihistaminica: alimemazine, promethazine Om de anticholinerge effecten
33
Wat is heel specifiek aan een delier?
Er is altijd een aanwijsbare oorzaak aan te wijzen (anders dan psychose)
34
3 vormen van een delier
› Hypoactieve apatische vorm (stil delier, gevaarlijk omdat het niet opvalt) - Verlaagd bewustzijn, bewegingsarmoede, verminderde interactie met omgeving - Aantasting alertheid en vigilantie › Onrustige/Hyperactieve vorm - Motorische onrust en agitatie, verminderde controle, rusteloosheid, roepen, schelden. - Hyperalert › Mengvormen
35
Behandeling psychotische symptomen, onrust en opwinding bij een delier (klasse + 2 middelen)
Antipsychotica - Haloperidol - Clozapine (alleen bij Parkinson, minder extrapiramidale bijwerkingen)
36
Hoelang behandel je een delier?
Kortdurend, 1-2 weken, op basis van symptomen (Eenmaal ontspoord brein moet je wel echt behandelen, balans herstelt zich niet zomaar weer als de urineweginfectie over is)
37
Behandeling alcoholonthoudingsdelier (2 klassen)
Benzodiazepinen Anticonvulsiva
38
Verschillen delier en psychose (3)
- Delier is alleen heel acuut terwijl ene pscyhose ontwikkelt zich over een langere tijd. - Symptomen van een delier kunnen ook fluctureren over de dag. - Bij een delier is er ook altijd een oorzaak in lichamelijke ziekte of aandoening te vinden (onderliggende oorzaak behandelen)
39
Welk klinisch beeld van een depressie zie je in een verpleeghuis?
- Minder somberheid en schuldgevoelens - Meer interesseverlies en teruggetrokkenheid
40
Betekenis sun-downing syndroom
Mensen kunnen gedesorienteerd raken als de zon ondergaat, dan vallen alle activiteiten weg en kunnen ze nog meer gedesorienteerd raken omdat de herkenningspunten weg zijn.
41
Welke AP wordt in een lage dosering als slaapmiddel voorgeschreven?
Quetiapine (lage dosering geen antipsychotisch effect)