Radioactiviteit Flashcards

(30 cards)

1
Q

Atoomopbouw

A

Kern bevat protonen en neutronen. Om de kern bewegen elektronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Ion

A

Een positieve atoom, deze heeft een elektron afgestaan waardoor hij positief is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Nucleonen

A

Protonen en neutronen samen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Isotopen

A

Atomen met dezelde atoomnummers maar verschillende massagetallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Radioactiviteit

A

Stoffen die straling uitzenden (kernstraling, radio is gewoon een ander woord voor straling) Radioactive atomen zenden inioserende straling uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

a-straling

A

Alfa straling, 4/2 He, heeft een positieve lading en bestaat uit heliumkernen. Laag doordringend vermogen en hoog ioniserend vermogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

B-straling

A

Beta-straling, 0/-1 e, bestaat uit elektronen en heeft een negatieve lading. Gemiddeld doordringend vermogen en gemiddeld ioniserend vermogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Y-straling

A

Gamma-straling, soortgelijk met rontgenstraling, sinds het een golflengte heeft. Bestaat uit fotonen en heeft geen lading: 0/0 Y. Hoog doordringend vermogen en een laag ioniserend vermogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Doordringend vermogen

A

Straling die stoffen kan doordringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ioniserend vermogen

A

Straling dat in staat is een elektron weg te kaatsen van de stof waar het doorheen dringt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Achtergrondstraling

A

Straling dat altijd aanwezig is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Komische straling

A

De straling die we op aarde ontvangen vanuit het heelal, oftewel natuurlijke straling dat niet door de mens wordt gemaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Notatie proton

A

1/1 p (Atoomnummer is 1 en massagetal is 1)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Notatie neutron

A

1/0 n (Atoomnummer is 0 en massagetal is 1)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Notatie elektron

A

0/-1 e (Atoomnummer is -1 en massagetal is 0)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Halveringstijd

A

Tijd die aangeeft hoelang het duurt voordat de helft van de atoomkernen is vervallen (Binas 25A)

17
Q

Vervalkromme

A

Diagram die de tijd tegen vervalling uitzet. Je kan zo de halveringstijd aflezen

18
Q

Halveringsdikte

A

Dikte die een materiaal moet hebben om de stralingsintensiteit met de helft te laten afnemen.

19
Q

Stralingsintensitiet na hindernis

A

Te bereken met de formule: I = Io x (1/2)^n
I is intensiteit in procent, Io is intensiteit van de straling die de stralingsbron uitzendt in procent. n is het aantal halveringsdikten waar hij doorheen is gegaan

20
Q

Aantal halveringsdikten

A
n = d/(d1/2) 
n = aantal halveringsdikten waar de straling doorheen is gegaan
d = dikte hindernis
d1/2 = halveringsdikte
21
Q

Bestraling

A

Wanneer er straling op het lichaam terecht komt

22
Q

Besmetting

A

Wanneer een radioactieve stof in het lichaam binnen komt (je wordt zelf ook radioactief dan)

23
Q

Stralingsdosis D

A

Hoeveelheid energie die een kg lichaamsmassa uit de straling absorbeert.
D= E/m
D is de stralingsdosis in Joule per kg. E= geabsorbeerde straling in J. m is massa in kg

24
Q

Stralingsweegfactor (wr)

A

Schade die de soorten stralingen brengen. a-straling: wr = 20. B-straling en Y-straling: wr = 1

25
Dosisequivalent
Soort straling waaruit energie wordt geabsorbeerd. H= wr x D H is de dosisequivalent in joule per kg en D is stralingsdosis in joule per kg (wr heeft geen eenheid)
26
Dosimeter
Meet hoeveel dosisequivalent er is opgelopen
27
Dosislimiet
De maximale effectieve totale lichaamsdosis die je als gevolg van kunstmatige bestraling mag oplopen
28
Effectieve dosis
De effectieve dosisequivalenten van alle lichaamsdelen bij elkaar opgeteld x orgaanweegfactor (in principe dosis van hele lichaam?)
29
Activiteit
Dit heeft het tempo van hoeveel atoomkernen er vervallen per seconde
30
Vervallen
Een stof zendt straling uit waardoor het een nieuwe stof wordt. Bij een vervalreeks gebeurt dit meerdere keren achter elkaar aan