Radioprotectie Flashcards

(59 cards)

1
Q

FANC =

A

Federaal Agenschap voor Nucleaire Controle

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

LD50 =

A

dosering van het GM waarbij op 100 proefpersonen 50 personen sterven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

MIRD =

A

Medical Internal Dose Committee

= model vr dosisbepaling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ICRP =

A

International Committee for Radiation Protection

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is ionisatie?

A

molecule w gebroken in negatief en positief deel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ioniserende straling =

Welke soorten ken je?

A

= straling die sterk genoeg is om ionisaties te veroorzaken op z’n weg dr materie

  • alfa = sterke ionisatie; ionisatie bij elke botsing, dicht op elkaar
  • beta = matige ionisatie; geeft nog wel ionisatie bij elke botsing, mr minder dicht op elkaar
  • gamma = zwakke ionisatie; slechts af en toe botsingen, zeer week ionisatiepatroon (secundaire ionisatie dr watermoleculen die geioniseerd w)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Indeling van stralingseffecten

A
  • bij wie w het zichtbaar?
    • > somatisch = effect zichtbaar bij bestraald pers
    • > genetisch = effect zichtbaar bij nageslacht
  • wnnr w het effect zichtbaar?
    • > vroeg / direct = u-wk
    • > laat / indirect = md - j
  • aard vh effect ?
    • > stochastisch = kansgebonden
    • > deterministisch = niet kansgebonden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Deterministische effecten =

A
  • niet kansgebonden
  • drempeldosis van 200 m Sv
  • bij orgaansystemen met hoge turnover; BM, maag-darmkanaal (& huid)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Stochastische effecten =

A
  • kansgebonden
  • hoe hoger de dosis, hoe meer kans om effect te zien
  • vnl genetische effecten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

verband LET & ioniserende straling:

A
  • alfa = hoge LET (op korte afstand veel E overdracht)
  • beta = gemiddelde LET
  • gamma = lage LET
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

LET =

A

Lineair Energy Transfer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Lineair quadratisch model =

A
  • model obv SSB & DSB
  • hockey stick curve met uiteindelijk gauss curve
  • moeilijk te gebruiken bij radioprotectie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

vorm dosiseffectcurve bij SSB

A
  • stijgende curve
    • > enkelstrengige breuken w in het begin gerepareerd en bij hogere dosissen meer breuken dus reparatiemechanisme gaat harder moeten werken, gaat het moeilijker krijgen en uiteindelijk falen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

vorm dosiseffectcurve bij DSB

A

lineair

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Lineair no treshold model =

A
  • men baseert zich hierop bij radioprotectie
  • overschat effecten bij lage dosis
    • > basis RP = elke dosis, hoe klein ook => effect
  • kan je niet gebruiken bij deterministische effecten want je zit met 200 mSv drempel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hormesis theorie =

A

een lage, chronische dosis straling is gezonder dan geen straling
-> want zo ‘train’ je je DNA reparatiemechanismen zodat deze bij blootstelling aan hogere dosis optimaal kunnen werken (bewezen bij ratten in labo)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Bq eenheid =

tegenhanger, oude eenheid ervoor =

A

= maat vr # radioactieve partikels per tijdseenheid -> 1 Bq = 1 desintegratie per seconde

Curie = Ci

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

C eenheid =

tegenhanger, oude eenheid ervoor =

A

= maat voor ionisatie id lucht

Röntgen = R

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Gy eenheid =

tegenhanger, oude eenheid ervoor =

A

= maat vr hoeveelheid energie geabsorbeerd per massa-eenheid -> 1 Gy = 1 J/kg

rad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Sv eenheid =

tegenhanger, oude eenheid ervoor =

A

= maat vr hoeveelheid energie geabsorbeerd per massa-eenheid, maar met inbegrip van weegfactor om verschillen tss ionisatieintensiteit tss alfa en gamma straling bvb weg te werken -> 1 Sv = 1 J/kg
(soms ook weefselfactor toegevoegd)

rem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Principe gasdetector

A

ioniserende partikels vallen in buis gevuld met gas -> gaan nr kathode & anode => stroom (Geiger Muller)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

principe Thermo Luminiscentie Dosimeter

A

= kleine batches die op borsthoogte gedragen w die kleine zoutkristallen bevatten -> die kristallen gaan ioniserende straling opslaan in kristalrooster en daardoor licht afgeven (lichtintensiteit is afhankelijk van duur en intensiteit van straling)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

voordelen & nadelen TLD

A
  • voordelen: goedkoop (herbruikbaar), screening in lage dosisomgevingen, ja kan meerdere dosismeters op lichaam hangen op specifieke regio’s
  • nadelen: laattijdige dosisuitlezing (1-2md), niet geschikt bij risico op hoge blootstelling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

voordelen & nadelen elektronische persoonlijke dosimeter

A
  • voordelen: actuele dosis steeds uitleesbaar, gebruikt in noodsituaties of omgeving met hoog dosistempo, soms zelfs uitgerust met limietalarm
  • nadelen: kostprijs, batterij
25
in welke zin heeft natuurlijke achtergrondstraling op de wereld bijgedragen tot evolutie?
straling => DNA schade => mutaties -> die mutaties zijn nodig geweest om aan te passen aan milieu, waren nodig voor overleving
26
achtergrondstraling in BE
2,5 mSv per jaar
27
straling CT
5 mSv
28
Waarom is dosisbepaling bij besmetting zo moeilijk?
- versch stoffen ku versch effect he naargelang waar ze naartoe gaan -> zware metalen gaan bvb naar skelet, jodium naar schildklier - verschillende verblijftijden van versch stoffen
29
evolutie dosislimieten in kernwoorden
- 1896: men gebruikte erytheem als ijking - eerste dosislimieten; niet gebaseerd op experimentele of biologische date, wel op laagst meetbare dosis - klassieke dosis begin 20ste eeuw -> maar gaf jaren later kankers - radiumlimieten - dierproeven: genetische effecten zichtbaar (nog niet bij mensen want langere generatiewissel) - limieten plutonium - 1950: eerste limieten voor publiek - 60-70: shift van deterministische nr stochastische effecten: men denkt niet langer aan directe effecten, men kijkt nr lange termijn (ICRP)
30
principes ICRP:
- optimalisatie - justificatie (ALARA) - dosislimitering
31
ICRP: justificatie =
elke handeling met ioniserende straling moet gerechtvaardigd zijn (zijn andere testen zonder straling mogelijk? zijn er aantoonbare voordelen? is het kostenaspect aanvaardbaar? continue reevaluatieç)
32
ICRP: optimalisatie =
als een handeling gerechtvaardigd is (justificatie) moet nagegaan w of alle beschikbare middelen gebruikt w om dosis vr het individu en bevolking te beperken (GEEN ALGEMENE DOSIS VOOR DIEREN) -> ALARA: zo laag mogelijke stralingsdosis voor onderzoek, eco -en maatsch factoren, stralingsbescherming primair brongericht
33
Getallen: Beroepshalve blootstelling in BE - effectieve dosis: - ooglens dosis: - huid dosis: - hand/voorarm/voeten/enkels dosis:
- 200 mSv per jaar - 150 mSv per jaar - 500 mSv per jaar - 500 mSV per jaar
34
Getallen: Algemene bevolking blootstelling in BE - effectieve dosis: - ooglens dosis: - huid dosis:
- 1 mSv per jaar - 15 mSv per jaar - 50 mSv per jaar per cm²
35
regelgeving rond ioniserende straling => opdeling in klassen -> welke klasse voor DA?
klasse III (toestellen gebruikt die röntgenstralen voortbrengen en met een piekspanning van 200 kV of minder ku werken)
36
bijzondere reglementering in gecontroleerde zone:
- controle toegang - vergunning nodig (kostelijk!) - persoon in gecontroleerde zone mag daar niet drinken, eten, roken of cosmetische producten gebruiken - beroepshalve blootgestelde personen moeten dosimeter dragen op borsthoogte (behalve als blootstelling aan betastralers met energie lager dan 200 kV)
37
3 principes van stralingsbescherming
- tijd - afstand - afscherming
38
foto elektrische effect =
elke keer dat partikel botst verliest het energie => hoe meer elektronschillen = hoe hoger het atoomnummer, hoe meer botsingen en dus hoe sneller het partikel stopt
39
compton verstrooiing =
elke keer dat partikel botst gaat een stuk van de energie velroren en w een stuk overgeschakeld op een scattered foton (een tweedehands foton) met lagere energie -> Hoe hoger het atoomnr hoe groter het effect
40
ben je buiten primair stralingsgebied veilig?
neen want: - lekstraling (door bvb schade of ouderdom van toestel) - strooistraling (doordat fotonen botsen met elektronen in hond of op tafel => stukje energie overgeschakeld op scattered foton (compton effect) met lagere energie -> vliegen alle kanten uit)
41
bescherming tegen strooistraling
- loodschort - handschoenen/wanten - loodbril (opgelet: is geen bescherming tegen primaire straling)
42
waarom is cataract een uitzondering?
= deterministisch effect dat toch laat optreedt! (latentieperiode na blootstelling is 8j) -> cataract ontstaat omdat je geen resorptie krijgt van epitheelcellen vd lens => epitheelcellen stapelen op => vertroebeling vd lens = cataract
43
waarom is jood 131 zo gevaarlijk?
= hoog energetische gamma en beta straler met halfwaardetijd van 8d gaat zich na opname concentreren in schildklier => bestraling is te klein om deterministisch effect te veroorzaken, mr veroorzaakt wel een stochastisch effect zoals schildklierkanker
44
welke 3 radionucliden hebben we besproken?
- jood 131 - caesium 134 en 137 - strontium 90
45
waarom jodiumtabletten slikken in gebieden rond kernrampen/kerncentrales?
zodat schildklier verzadigd zit met niet radioactief jodium en het radioactieve jodium dus geen plaats heeft om daar te gaan settelen als het opgenomen w
46
waarom is caesium 134 en 137 gevaarlijk?
= kalium analoog -> gaat zich concentreren in vlees en melk => kan biologisch ingebouwd w en overgedragen w op nakomelingen
47
waarom is strontium 90 gevaarlijk?
= calciumanaloog -> opslag in bot | precursor strontium 90 is vluchtig dus zal bij brand vervliegen
48
wat moet je doen als je met radioactiviteit wil gaan werken in een DA praktijk?
- uitbatingsvergunning (FANC) - minstens jaarlijkse controle door bevoegde stralingsfysicus - persoon die röntgenapparaat bedient moet opleidingen vergunning he - toestel zelf moet voldoen aan minimumcriteria
49
ALI norm =
Annual Limit on Intake max hoeveelheid activiteit van radioactieve stof bij opname => effectief dosisequivalent gecummuleerd over 50j die volgen op inname + dosisequivalent in elke weefsel en orgaan gecummuleerd over 50j (minder dan 0,5 Sv!)
50
afgeleiden van ALI normen voor lucht en water:
- DAC = derived air concentration | - MTCw = maximul tolerable concentration in water
51
WIV =
wetenschappelijk instituut voor volksgezondheid (BRU)
52
welke eigenschappen dragen bij aan ALI normen? | stralingsdosis voor dier is in functie van:
- aard vd straling - fysische halfwaardetijd = radioactief verval - biologische halfwaardetijd = duur van verblijf in lichaam
53
waar is de stralingsbelasting bij nucleaire geneeskunde van afhankelijk?
wan hoe lang het dier stralingsactief is (niet van # foto's dat je neemt)
54
welke eigenschappen moet een tracer (= radiofarmacon) he?
- systeem mag tracer niet ku onderscheiden, waarnemer moet tracer ku onderscheiden van natuurlijk aanwezige stoffen - tracer moet toestand van natuurlijk aanwezige stof ongewijzigd laten - hoeveelheid tracer moet verwaarloosbaar klein zijn en mag systeem op geen enkele manier beïnvloeden
55
uit welke delen bestaat een radiofarmacon?
- koud deel -> bepaalt plaats van opname | - radioactief label -> bepaalt detecteerbaarheid
56
SPECT =
Single Photon Computirized Tomografie
57
principe botscintigrafie:
zwakke radioactieve stof in het lichaam gespoten -> stof hecht zich vast in zones met verhoogde stofwisseling, zoals tumoren en botmetastasen -> men maakt gebruik van bifosfonaten -> osteoclasten maken matrix dat gaat mineraliseren en zu radioactieve stof mee inbouwen -> max opname na 2u, mr wachten tot dier is gaan plassen zodat niet gebonden tracer er uit gaat
58
voor en nadelen botscintigrafie
- voordelen: vroegtijdige detectie, zeer gevoelig, total body techniek - nadelen: duur, apsecifiek, speciale apparatuur en vergunning nodig, radioactief dier moet gehospitaliseerd w
59
waarom kan je radioactief jodium gebruiken om hyperthyroidie te behandelen?
schildklier zal jodium 131 concentreren in schildklier => hogere concentratie jodium 131 in schilklier vs geringe concentraties in rest vh lichaam -> hogere dosis => weefseldestructie => BW vorming = deterministisch effect