Reader staatsinrichting Flashcards

(89 cards)

1
Q

Staat (algemeen taalgebruik)

A

Datgene wat met het bestuur van het la d te maken heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Overheid

A

Bestuur van het land, overheid heeft er belang bij dat de maatschappij/samenleving in het land goed functioneert.
Streeft naar een zo gunstig mogelijk klimaat in de maatschappij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Afspraken

A

Het ontbreken van afspraken leidt tot chaos, elke staat heeft afspraken nodig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Verschillende soorten staten

A

Democratieën

Dictaturen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Een Democratie

A

Staat waar de bevolking invloed op heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Een dictatuur

A

Staat is in macht van een enkeling of een kleine groep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Plato dacht…

A

Dat een staat word gesticht omdat een mens als individu aan zichzelf niet voldoende heeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Verlichte denkers

A
  • engelsman John Locke (1632-1704)

- fransman Jean-Jacques Rousseau (1712-1778)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Volkssoevereiniteit

A

De hoogste macht is in handen van het volk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Politiek

A

Opstellen van afspraken in het land, functionaliteit van de samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Politici

A

Werken aan afspraken/regels
Overleg en discussie
Ingewikkelde discussies=ingewikkelde regels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

1568-1648

A

80-jarige oorlog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Directe democratie

A

Onderdanen nemen rechtstreeks beslissingen (volksvergradering)
Kan in de vorm van referendum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Referendum

A

De kiezers kunnen zich direct uitspreken over een bepaalde kwestie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Indirecte democratie

A

Stemgerechtigde burgers kiezen vertegenwoordigers die zo goed mogelijk de belangen van het volk behartigen.
Bij de volgende verkiezing stemmen burgers over de kwaliteit van de vertegenwoordigers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Grondwet

A

De voornaamste principes van het verstuur van een land in het kort. Democratie kan niet zonder grondwet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Organieke wetten

A

De bepalingen van de grondwet verder uitgewerkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

1798

A

Nederland voor het eerst een grondwet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

De wetten

A

Regels die door politici worden opgesteld of goedgekeurd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Grondrecht

A

Rechten die garanderen dat de persoonlijke en geestelijke vrijheid van de Nederlanders worden beschermd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Belangrijkste grondrechten (10 stuks)

A
  • recht op gelijke behandeling, ongeacht godsdienst, levensovertuiging, politieke voorkeur, ras, geslacht of welke grond dan ook.
  • kiesrecht
  • recht van bescherming van persoon en bezit
  • brief en telefoongeheim
  • onschendbaarheid van de woning
  • vrijheid van meningsuiting
  • recht van vereniging en vergadering
  • recht van petitie
  • vrijheid van godsdienst of levensovertuiging
  • vrijheid van onderwijs
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Staten-generaal

A

1e en 2de kamer samen, keurt wetten goed of af en controleert de ministers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Reden voor het wijzigen van de grondwet

A

Ontwikkelingen in de maatschappij gaat door, daar moet de grondwet aan aangepast worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Ministeriële verantwoordelijkheid

A

Vooral ministers bepalen het beleid, ministers moeten aan de volksvertegenwoordiging verantwoording van hun beleid afleggen en bovendien voor de politieke daden van de koning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Kandidatenlijst
Lijst van een partij voor de verkiezingen waar leden op staan van die partij hoogste rol=hoogst geplaatst. Hiermee bepalen de politieke partijen op wie er gestemd kan worden.
26
Confessionele partijen
Partijen die uit gaan van een bepaalde levensovertuigingen: handelen van die partij is gebaseerd op godsdienstige overtuigingen CDA, christenunie en SGP
27
Niet- confessionele partijen
Partijen die uit gaan van politieke beginselen of van programma's die niet op religieuze beginselen zijn gebaseerd, maar op een andere levensovertuiging of op praktische politieke wensen en voorkeuren. Pvda D66 VVD PVV
28
Rechts
Conservatief : behouden Willen zoveel mogelijk de maatschappij en bestaande machtsverhoudingen handhaven Fouten worden veroorzaakt door individuen
29
Links
Progressief: vooruitstrevend Partijen die veranderingen in de maatschappij willen Misstanden in de samenleving worden veroorzaakt door de structuur ervan
30
Conservatief
Behouden
31
Progressief
Vooruitstrevend
32
Kiesrecht
Mensen die achttien jaar en ouder zijn | Dan mag je kiezen wie je land gaat regeren in de regering
33
Wie heeft geen kiesrecht?
Mensen die een gevangenisstraf uitzitten van minstens 1 jaar | Mensen die wegens geestelijke stoornis niet bekwaam zijn rechtshandelingen te verrichten
34
Opkomstplicht
Iedere kiezer moest zich bij het stembureau meldden, op wegblijven stond een boete, het stemmen zelf was niet verplicht. Was tot 1970
35
Lijsttrekker
De eerstgenoemde kandidaat van een partij op de stembiljetten
36
Systeem van de evenredige vertegenwoordiging
Alle geldige stemmen die zijn uitgebracht worden bij elkaar opgeteld dat getal word verdeeld door het aantal te verdelen zetels. Resultaat van die deling is de kiesdeler
37
Kiesdeler
Het aantal stemmen wat nodig is voor 1 zetel
38
Fractie
De gekozen leden van de partij bij de verkiezingen. | Onder leiding van een fractievoorzitter
39
Verkiezingsprogramma
De punten die voor een partij van belang zijn, daardoor proberen ze kiezers te overtuigen
40
Zwevende kiezers
Kiezers stemmen niet automatisch op hun partij maar kijken per verkiezing welke partij hun voorkeur heeft
41
Getrapt of indirect
Verkiezingen 1e kamer | Worden door provinciale staten gekozen
42
Eerste kamer
75 leden worden voor 4 jaar gekozen door de provinciale staten Ook wel Senaat genoemd
43
Tweede kamer
150 leden worden voor 4 jaar gekozen door de nederlandse bevolking
44
Kabinet
Ministers olv de minister president | NIET HETZELFDE ALS EEN REGERING
45
Regering
Ministers en de koning
46
Parlement
1e en 2de kamer | Ook wel staten generaal genoemd
47
Taken van het parlement (2)
- het vaststellen van nieuwe wetten | - het controleren van het regeringsbeleid
48
Rechten van de leden van de 2de kamer (6)
- recht van initiatief - recht van amendement - recht van interpellatie - budgetrecht - vraagrecht - recht van enquête
49
Rechten 1e kamer (4)
- budgetrecht - recht van interpellatie - vraagrecht - recht van enquête
50
Recht van initiatief
Ze mogen zelf een wet indienen
51
Recht van amendement
Ze mogen wijzigingen aanbrengen in wetsvoorstellen van de regering
52
Budgetrecht
Begrotingen, ingediend door de regering, worden in de Tweede kamer besproken en na eventuele wijzigingen vastgesteld
53
Recht van interpellatie
De Tweede kamer kan de regering vragen verantwoording af te leggen over een zaak die op dat moment niet op de agenda van de Kamer staat, maar naar de mening van de meerderheid van de Kamer gewichtig genoeg is om te worden besproken
54
Vraagrecht
Het stellen van mondelinge en schriftelijke vragen aan de regering of aan individuele ministers
55
Recht van enquête
Een officieel diepgaand onderzoek instellen naar bepaalde onderdelen van het regeringsbeleid
56
De Motie
Een motie is een uitspraak van de Tweede kamer, enkele kamerleden kunnen de Kamer over een bepaalde zaak een uitspraak vragen. Alleen als de meerderheid voor stemt
57
Motie van afkeuring
Dit betekend dat de Tweede Kamer uitspreekt dat een minister, een staatssecretaris of zelfs een heel kabinet moet opstappen
58
Kabinetscrisis
Als het kabinet opstapt
59
Demissionair kabinet
Het kabinet mag alleen de nog lopende zaken afhandelen
60
Dualisme
Regering en parlement hebben in een democratie elk hun eigen taak
61
Regeerakkoord
2de kamerfracties die het nieuwe kabinet gaan worden maken afspraken voor de komende regeerperiode
62
Fractiespecialisten
Een aantal deskundigen uit verschillende fracties (in een kamercommissie)
63
Kabinetsformatie
De gang van zaken die moet leiden tot de vorming (formatie) van het kabinet
64
Coalitie-kabinetten
Als 2 of meer partijen het kabinet steunen | Kabinet gevormd uit verschillende partijen, die het onderling eens zijn over wat er moet gebeuren
65
Een informateur
Deze krijgt de opdracht de onderzoeken welke coalitie er gevormd kan worden
66
Formateur
Deze moet het kabinet definitief vorm gaan geven
67
Regeerakkoord
Een programma voor de nieuwe regeringsperiode
68
Regeringsverklaring
Minister-president legt de tweede kamer voor wat men de komende jaren van plan is te gaan doen en verteld de kabinetsformatie
69
Parlementair kabinet
Kabinet dat op steun van de Tweede Kamer kan rekenen
70
Extra-parlementair kabinet
Een formateur is er niet in geslaagd een regeerakkoord op te stellen, meerderheid van de 2de kamer wil wel steunen maar is nog niet bereid afspraken te maken
71
Zakenkabinet
Noodoplossing | Oplossing van bepaalde zaken
72
Minderheidkabinet
Bestaat uit minister van partijen die samen in de Tweede kamer geen meerderheid hebben Eigenlijk overgangskabinet
73
Soorten kabinetten (4)
- parlementair kabinet - extra-parlementair kabinet - zakenkabinet - minderheidkabinet
74
Wetgevende macht
Houd zich bezig met het maken van wetten
75
Elke staat heeft 3 machten
- wetgevende macht - uitvoerende macht - rechterlijke macht
76
Uitvoerende macht
Zorgt voor het vestigen en verzorgen van de veiligheid, sluiten van vrede en dergelijke
77
Rechterlijke macht
Bestraft de plegers van misdrijven, spreekt zich uit over geschillen tussen burgers
78
Trias politica
De ideeën van Montesquieu ( 3 machten)
79
Staathoofd
De koning
80
Contraseign
De minister is medeverantwoordelijk voor de nieuwe wet
81
Eerste minister
Minister president
82
Ministerraad
Worden plannen en voornemens van diverse ministers en van het kabinet als geheel besproken Olv minister president
83
Ministeries (16)
- algemene zaken - buitenlandse zaken - binnenlandse zaken en koningkrijksrelaties - justitie - financiën - economische zaken - onderwijs, cultuur en wetenschap - ontwikkelingssamenwerking - defensie - volkshuisvesting, ordening en milieubeheer - wonen,wijken en integratie - verkeer en waterstaat - landbouw, natuur en voedselkwaliteit - sociale zaken en werkgelegenheid - volksgezondheid, welzijn en sport - jeugd en gezin
84
Staatssecretarissen
nemen een deel van de taak van de minister op zich | Officieel een gedeelte van de portefeuille beheren
85
Verkokering
Ministers en zijn ambtenaren hebben teveel oog voor de belangen van het eigen ministerie
86
Regeringsbeleid is terug te vinden in.... (3)
- wetten - koninklijke besluiten - algemene maatregelen van bestuur
87
Raad van State
Zeer belangrijk adviesorgaan 28 leden + vice-voorzitter Afdelingen van elk 3 leden Hoogste bestuursrechter van het land
88
3 taken Raad van State
- adviseren van de regering - adviseren over geschillen tussen bestuurlijke organen - het rechtspreken tussen burger en overheid
89
Een staat
Een door grenzen afgebakend gebied, waar mensen wonen die door een regering word geregeerd. Gesticht door mensen