Redimittel sprechen

Question 1

Sorry, waar kan ik het VVV-kantoor vinden?

Answer 1

Entschuldige / Entschuldigen Sie bitte, wo kann ich die Toeristeninformation finden?

Question 2

Dat is hier op het centraal station.

Answer 2

Die ist hier im Hauptbahnhof.

Question 3

Sorry, dat weet ik helaas ook niet.

Answer 3

Tut mir leid, das weiß ich auch nicht.

Question 4

Heeft u misschien een plattegrond voor mij?

Answer 4

Haben Sie vielleicht einen Stadtplan für mich?

Question 5

Hier, alstublieft. Die is gratis.

Answer 5

Hier, bitte sehr. Der ist kostenlos.

Question 6

Nee, het spijt me. We hebben geen plattegrond meer.

Answer 6

Nein, tut mir leid. Wir haben keinen Stadtplan mehr.

Question 7

Hoe kom ik bij het stadion?

Answer 7

Wie komme ich zum Stadion?

Question 8

Je / U gaat hier bij de kruising rechts en dan de volgende straat weer rechts.

Answer 8

Du gehst / Sie gehen hier an der Kreuzung rechts und dann die nächste Straße wieder rechts.

Question 9

Ik laat het je / u zien opp de plattegrond.

Answer 9

Ich zeige es dir / Ihnen auf dem Stadtplan.

Question 10

Weet je / u misschien de weg naar het ziekenhuis?

Answer 10

Kennst du / Kennen Sie vielleicht den Weg zum Krankenhaus.

Question 11

Nee, ik ken de weg niet.

Answer 11

Nein, ich kenne den Weg nicht.

Question 12

Is hier ook een bushalte in de buurt?

Answer 12

Ist hier auch eine Bushaltestelle in der Nähe?

Question 13

Ja, de bushalte is vanaf hier ongeveer vijf minuten lopen.

Answer 13

Ja, die Bushaltestelle ist von hier etwa fünf Minuten zu Fuß.

Question 14

Wat zegt u?

Answer 14

Wie bitte?

Question 15

Ik heb het niet begrepen.

Answer 15

Ich habe es nicht verstanden.

Question 16

Kunt u dat herhalen?

Answer 16

Können Sie das wiederholen?

Question 17

Bedankt. Dag.

Answer 17

Danke shön. Tschüs.

Question 18

Graag gedaan. Tot ziens.

Answer 18

Gern geschehen. Auf Wiedersehen.

Question 19

Ik vind het echt cool om in een grote stad te wonen.

Answer 19

Ich finde es richtig cool, in einer großen Stadt zu wohnen.

Question 20

Mijn stad / dorp heeft veel te bieden.

Answer 20

Meine Stadt / Mein Dorf hat viel zu bieten.

Question 21

Het bevalt me niet dat er te veel auto’s zijn.

Answer 21

Es gefällt mir nicht, das es zu viele Autos gibt.

Question 22

Voor ons huis is een grote straat. Dit irriteert.

Answer 22

Vor unserem Haus ist eine große Straße. Das nervt.

Question 23

Ik ben blij dat ik in een dorp / grote stad woon.

Answer 23

Ich bin Froh, in einem Dorf / einer Großstadt zu wohnen.

Question 24

Het dorp ligt in de buurt van Frankfurt.

Answer 24

Das Dorf liegt in der Nähe von Frankfurt.

Question 25

Ik vind het hier veel te saai.

Answer 25

Ich finde es hier total langweilig.

Question 26

Je kunt hier niet veel doen.

Answer 26

Man kann hier nicht viel machen.

Question 27

Dat vind ik stom.

Answer 27

Das finde ich blöd.

Question 28

We hebben geen drogisterij in het dorp.

Answer 28

Wir haben keine Drogerie im Dorf.

Question 29

De stad is lawaaierig en vies.

Answer 29

Die Stadt ist laut und schmutzig.