Regels meetkunde toetsweek 2 Flashcards
(34 cards)
De afstand van een punt tot een punt
√(Xb - Xa)^2 + (Yb - Ya)^2
De afstand van een punt tot een lijn
|ax + by - c| : √a^2 + b^2
Normaal vector van lijn k: ax + by = c
nk = (a : b)
Vectoren 90 graden draaien: linksom
(a : b) -> (-b : a)
Vectoren 90 graden draaien: rechtsom
(a : b) -> (b : -a)
Hoe vorm je een vector tussen punt A en B
Vector AB = vector b - vector a
Baansnelheid
√((x’(t))^2 + (y(‘t))^2
Snelheidsvector
( x’(t) : y’(t) )
Plaatsvector
( x(t) : y(t) )
Versnellingsvector
( x”(t) : y”(t) )
De hoek tussen twee lijnen
cos(k,l) = | vector rk x vector rl| : |rk| x |rl|
- sin(a)
sin (a + π )
sin(a) omschrijven naar cosinus
sin(a) = cos(a - 0,5π)
-cos(a)
cos (a + π)
cos(a) omschrijven naar sinus
cos(a) = sin(a + 0.5π)
tan(a) = tan(b)
a = b + πk (1 oplossing)
Wat is er aan de hand als de uitkomst bij goniometrische vergelijkingen -1,0, 1 is?
Slechts 1 oplossing
Bij 0 heb je te maken met + πk ipv +2πk
Afgeleide van sin(a)
cos(a)
Afgeleide van cos(a)
-sin(a)
Afgeleide van -sin(a)
-cos(a)
Afgeleide van -cos(a)
sin(a)
De lengte van een vector
(p : q) = |(p : q)| = √p^2 + q^2
Vectorvoorstelling van P door Q
k: (x : y) = vector p + t(vector q - vector p)
Vectorvoorstelling van Q door P
k: (x : y) = vector q + t(vector p - vector q)