renale zuur-base fysiologie Flashcards

(38 cards)

1
Q

voorbeelden metabole acidose

A

diabetes
diarree
lactaatproductie
nierfalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

voorbeeld metabole alkalose

A

maagzuur verlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

voorbeeld respiratoire acidose

A

hypoventilatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

voorbeeld respiratoire alkalose

A

hyperventilatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

netto zuur excretie NAE

A

hoeveelheid H+ die per etmaal wordt uitgescheiden gebonden aan buffers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

eerste stap uitscheiden niet-vluchtige zuren

A

protonen van bicarbonaat neutraliseren H+ in het bloed.
door reactie van natriumcarbonaat met H+ wordt zout, CO2 en water gevormd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

tweede stap uitscheiden niet-vluchtige zuren

A

nier filtert het zout
protonen afgegeven aan het lumen in combinatie met aanmaak van nieuw bicarbonaat dat aan bloed wordt afgegeven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

voordelen ammoniak

A

efficiente buffer: alle protonen binden eraan
ammoniakproductie is te reguleren
ammoniak kan in hoge concentraties voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

2 belangrijke functies nier

A

terugresorptie gefilterd bicarbonaat
excretie dagelijkse productie van niet-vluchtige zuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

in welke vorm komt bicarbonaat in het filtraat terecht?

A

natriumzout NaHCO3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat gebeurt er als het natriumzout in filtraat komt?

A

uitwisseling van natrium met een proton via natrium/proton Exchange NHE
er wordt H2CO3 gevormd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat gebeurt er als er H2CO3 is gevormd?

A

wordt omgezet in CO2 en H2O onder invloed van koolzuuranhydrase CA
CO2 kan uit plasma diffunderen en water kan door waterkanaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat gebeurt er als water door waterkanaal heen gaat?

A

het komt in de cel terecht en wordt door CA omgezet in proton en bicarbonaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat gebeurt er met het gevormde proton uit water?

A

gaat naar amicale zijde en wordt via NHE in het lumen getransporteerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat gebeurt er met het gevormde bicarbonaat uit water?

A

wordt aan basolaterale kant met NABCe1 (natrium en 3 bicarbonaat) co-transporter het interstitium ingebracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

met wat gebeurt de uitscheiding van protonen?

A

protonpomp
natrium waterstof exchangers

17
Q

hoe wordt ammonium gevormd?

A

uit glutamine dat wordt omgezet tot glucose tijdens gluconeogenese
ammoniumionen en bicarbonaat komen vrij

18
Q

in welke 2 vormen kan ammonium de cel verlaten?

19
Q

eerste stap in systeem van ammoniak en ammonium

A

secretie ammoniumionen in proximale tubulus

20
Q

tweede stap in systeem van ammoniak en ammonium

A

in lis van Henle: ammonium wordt weer opgenomen en terug getransporteerd in interstitium
gebeurt met co-transporter NKCC2

21
Q

wat gebeurt er met het ammonium als het in het interstitium te recht is gekomen?

A

ammonium wordt uitgewisseld tegen natrium aan basolaterale zijde door natrium-proton Exchange
aan basolaterale zijde gaat deel van NH4+ tussen cellen door

22
Q

welke 2 kanten kan ammonium op in het interstitium?

A

terug via principaal cells naar het lumen
in het interstitium gebonden worden aan bicarbonaat en zo ureum vormen

23
Q

wat gebeurt er als ammonium teruggaat via principal cells?

A

het bindt protonen of het voert protonen af naar lever, zodat er ureum uit gesynthetiseerd kan worden. Hier is bicarbonaat voor nodig

24
Q

ammoniumtrap

A

NH4+ diffundeert als NH3 door de cel en door aanwezigheid van protonen wordt het weer omgezet naar NH4+

25
functie protonpomp in alpha-inercalaire cellen?
actief bij zuurmilieu zorgt ervoor dat protonen getransporteerd worden naar het lumen om zo het lumen zuurder te maken
26
wat bepaalt de activiteit van de protonpomp?
de excretie van NH4+
27
hoe kan de protonpomp nog actiever worden?
door meer in het amicale membraan te plaatsen onder invloed van aldosteron
28
hoe is communicatie mogelijk tussen principal cells en alpha-intercalair cellen?
via membraanpotentiaal, waar natriumkanaal heel belangrijk is
29
wat gebeurt er als acidose wordt waargenomen?
activiteit protonpomp omhoog > pH in urine lager mogelijkheid om ammoniak te vervangen efficiënter zodat excretie van protonen in vorm van ammonium plaatsvindt
30
toename ammonium via korte termijn regulatie
betrokken transporters en enzymen actiever: - meer glutamine afbraak - bicarbonaat Transporter actiever - netto meer NH4+ vorming
31
toename ammonium via lange termijn regulatie
niet alleen activiteit van individuele transporters hoger, maar ook aantal transporters verhoogd
32
wat doet de nier bij metabole acidose
de nier zal de netto zuursecretie verhogen
33
wat doet de nier bij metabole alkalose
netto zuursecretie omlaag
34
korte termijn regulatie acidose
protonpomp niet meer gestimuleerd door lage pH. ammonium in interstitium zal niet naar urine gaan, maar wordt in lever omgezet naar ureum
35
lange termijn regulatie acidose
vorming beta-intervalair cellen waarbij protonpomp aan basolaterale kant zit en bicarbonaat aan amicale kant
36
wat ontstaat er bij diarree
acidose, omdat er veel bicarbonaat wordt uitgescheden
37
wat ontstaat er bij excessief braken
alkalose, (HCl-verlies), omdat er maagzuur verloren gaat
38
door wat kan volumedepletie ontstaan?
volumedepletie = uitdroging door diarree of excessief braken