Retour-algemeen Flashcards
(415 cards)
1
Q
Saisir/confisquer
A
In beslag nemen
2
Q
Les fonds marins
A
De zeebodem
3
Q
Le chalut
A
De sleepnet
4
Q
Le récif coralien
A
De coraalrif
5
Q
La surexploitation
A
De uitputting
6
Q
Le bouquetin
A
De steenbok
7
Q
Les zones humides
A
De waterrijke gebieden
8
Q
Risquer de
A
Een kans hebben om
9
Q
Le constat
A
De vaststelling
10
Q
Altérer
A
Bederven
11
Q
L’environnement marin
A
Het zeemilieu
12
Q
La destruction de l’habitat
A
De vernietiging van het leefmilieu
13
Q
L’espèce envahissante
A
De woekerende diersoort
14
Q
La réserve naturelle
A
Het natuurgebied
15
Q
Rebondir (chg de tendance)
A
Opleven
16
Q
L’énergie fossile
A
De fossiele energie
17
Q
La surpêche
A
De overbevissing
18
Q
Le bétail
A
Het vee
19
Q
L’ortie
A
De brandnetel
20
Q
Permanent
A
Aaneengesloten
21
Q
La prédisposition
A
De aanleg
22
Q
La stimulation
A
De prikkel
23
Q
Saisir (comprendre)
A
Onderkennen
24
Q
La compréhension
A
Het inzicht
25
N'en être qu'aux balbutiements
In de kinderschoenen staan
26
Progresser
Vooruitgang boeken
27
Mener à/causer
Uit.monden in
28
La honte
De schaamte
29
Connaître ce refrain
Bekend in de oren klinken
30
Approuver
Beamen
31
Désespéré
| Affolé
Radeloos
32
L'absentéisme
Het werkverzuim
33
Exclure
Weren
34
Réellement
Daadwerkelijk
35
Ne pas voir l'évidence
Door de bomen het bos niet meer zien
36
Cela ne s'arrête pas là
Daar houdt het niet bij op
37
Gêner qqn
Iem. dwars.zitten
38
Ambitionner de
Ijveren voor
39
Le dirigeant
De machthebber
40
Délicat
Betwist
41
La mauvaise administration
Het wanbestuur
42
Le pétrolier
De olietanker
43
Raviver
Op.wekken
44
Le Golfe persique
De Perzische Golf
45
Le sabotage
De sabotage
46
L'émirat
Het emiraat
47
La voie maritime
De zeeroute
48
Catégorique
Overtuigend
49
Le soupçon
De verdenking
50
Croissant
Oplopend
51
Entacher
Bedoezelen
52
Entourer (aider)
Flankeren
53
Expulser (qqn)
Uitzetten
54
Riposter
Een tegenaanval doen
55
L'annexion
De annexatie
56
Le ressortissant
De onderdaan
57
Connexe
Samenhangend
58
La restriction
De beperking
59
Imposer
Op.leggen
60
L'intégrité
De integriteit
61
Abattre (un avion)
Neerschieten
62
Le golfe
De baai
63
L'espace aérien
Het luchtruim
64
Violer (2)
Overtreden
| Schenden
65
Nier
Ontkennen
66
L'engin aérien
Het luchtvaartuig
67
Le pentagone
De vijfhoek
68
Le tir de missile
De raketaanval
69
Décoller (avion)
Opstijgen
70
La base militaire
De legerbasis
71
Le recours à la force
Het gebruik van geweld
72
Ecarter (une idée)
Uit.sluiten
73
L'escalade des tensions
De oplopende spanningen
74
La mer d'Oman
De Arabische Zee
75
L'émergence
De opkomst
76
Le protectionnisme
Het protectionisme
77
Négligeable
Verwaarloosbaar
78
L'OMC
De Wereldhandelsorganisatie
79
L'exposition à
De bloodstelling aan
80
Susceptible
In staat om
81
La cour d'appel
Het hof van beroep
82
L'armement
Het oorlogsmateriaal
83
L'excitation sexuelle
De sexuele opwinding
84
Le projet de loi
Het wetsvoorstel
85
La session parlementaire
De kamerzitting
86
Prêter serment
Zijn eed afleggen
87
L'embarras
De verlegenheid
88
La Cour constitutionnelle
Het Grondwettelijk Hof
89
Le président de la Commission européenne
De Europese Commissievoorzitter
90
Ne mener à rien
Op niet uit.lopen
91
Faire une tentative
Een poging ondernemen
92
Occuper un poste (2)
Een functie invullen/bekleden
93
Estimer/évaluer
Beraden
94
La nomination (à un poste)
De benoeming
95
Avancer/proposer/suggérer
Opperen
96
La réunion d'urgence
Het spoedoverleg
97
L'avancée
De doorbraak
98
La discussion
Het onderonsje
99
Improbable/invraisemblable
Onwaarschijnlijk
100
Annuler une attaque
Een aanval in.trekken
101
Bombarder
Bestoken
102
La préparation à
De voorbereiding OP
103
La vive (poisson)
De pieterman
104
In extremis
Op de valreep
105
Le locataire
De verhuurder
106
La séance pléniaire
De plenaire zitting
107
Mener à
Uit.lopen op
108
S'effondrer comme un château de cartes
Als een kaartenhuisje in elkaar vallen
109
Juger (au tribunal)
Berechten
110
Le plaignant
De aanklager
111
Classer sans suites
Seponeren
112
L'argumentation
De bewijsvoering
113
L'établissement
De nederzetting
114
Réellement
Daadwerkelijk
115
C'est contraire à
Het gaat in tegen
116
Défendre qq chose
Voor iets staan
117
Reporter (dans le tps)
Uit.stellen
118
L'incertitude
De onduidelijkheid
119
A la demande de
Op vraag van
120
Un point de convergeance
Een punt van convengentie
121
La déclaration
De verklaring
122
A l'issue de
Na afloop van
123
L'accord gouvernemental
Het regeerakkoord
124
La tâche
De opdracht
125
Le progrès
De vordering
126
Les forces de l'ordre
De politie
127
Hostile à
Vijandig tegen
128
L'extradition
De uitlevering
129
Le gaz lacrymogène
De traangas
130
Un soutien indéfectible
Een onfeilbare steun
131
Le marchandage
Het marchanderen
132
Assiéger
Belegeren
133
La rétrocession (transfert de propriété)
De retrocessie
134
Le bâton
De stok
135
Le marteau
De hamer
136
Le chariot
Het wagentje
137
Méticuleux
Zorgvuldig
138
L'émeute
De oproer
139
Le jeu de mots
De woordspeling
140
L'emblème (2)
Het embleem
| Het symbool
141
La détente
De ontspanning
142
Le tarif douanier
Het douanetarief
143
Le levier
De hefboom
144
Les règles (menstruations)
De ongesteldheid
145
Le col de l'utérus
De barmoederhals
146
La plus grande partie
Het leeuwendeel
147
En tout
Welgeteld
148
Ignorer
Iets aan zijn laars lappen
149
Faire du grabuge/envenimer la situation
De boel op stelten zetten
150
Se noyer
Verdrinken
151
Faire le lien
De band leggen
152
La goût amer =(
De ranzigheid
153
Atroce/affreux
Misselijkmakend
154
Être versatile
Met een dubbele tong spreken
155
Violer
Aan.randen
156
Le contrôle d'identité
De identiteitscontrole
157
Être emmêlé/enchevêtré
In de knoop zitten
158
Se moquer de qqn
De draak steken
159
Prendre en otage
Gijzelen
160
Embellir/orner
Sieren
161
Le niveau
De geleding
162
Encaisser (une perte)
(een verlies) incasseren
163
Enlever/ôter
Uit.trekken
164
L'uniforme
Het uniform
165
Le fanion
Het vlaggetje
166
Sans appel
Onherroepelijk
167
Le grief
De klacht
168
L'enrichissement en uranium
De verrijking van uranium
169
Le dysfonctionnement
De storing
170
Le déshonneur
De schande
171
Substantiellement
Noemenswaardig
172
Maladroit
Onhandig
173
Inepte
Onbekwaam
174
Instable
wankel/instabiel
175
incompétent
Ondeskundig
176
Le credo
Het credo
177
L'Algérie
Algarije
178
Les Îles vierges
De Maagdeneilanden
179
Andorre
Andorra
180
L'Antarticque
Antartica
181
L'Argentine
Argentinië
182
L'Arménie
Armenië
183
l'Azerbaïdjan
Azerbeidzjan
184
Le Bouthan
Bhutan
185
La Bosnie-Herzegovine
Bosnië-Herzegovina
186
Le Cambodge
Cambodja
187
La République Centrafricaine
Centraal Afrikaanse Republiek
188
Chypre
Cyprus
189
La République Dominicaine
De Dominikaanse Republiek
190
L'Equateur
Ecuador
191
L'Erytrée
Eritrea
192
L'Estonie
Estland
193
La Guinée Equatoriale
Equatoriaal-Guinea
194
La Polynésie
Polynesië
195
La Géorgie
Georgië
196
La Hongrie
Hongarije
197
La Côte d'Ivoire
Ivoorkust
198
La Jordanie
Jordanië
199
Les Îles Caïman
Kaaiman Eilanden
200
Le Cap-Vert
Kaapverdië
201
Le Cameroun
Kameroen
202
Le Kuweit
Koeweit
203
La Lettonie
Letland
204
La Littuanie
Litouwen
205
Les Maldives
Malediven
206
La Malaise
Malesië
207
La Mauritanie
Mauritanië
208
L'Île Maurice
Mauritus
209
la Mongolie
Mongolië
210
La Namibie
Nambimië
211
L'Ouzbékistan
Oezbekistan
212
La Serbie
Servië
213
La Slovaquie
Slowakije
214
Le Soudan
Soedan
215
La Somalie
Somalië
216
La République Tchèque
Tsjechië
217
La Tunisie
Tunesië
218
Les Emirats Arabes Unis
De Verenigde Arabische Emiraten
219
Le Pays de Galles
Wales
220
Le Rhin
De Rijn
221
Le Danube
De Donau
222
Le Dnierp (rivière)
De Dnjepr
223
L'Elbe (fleuve)
De Elbe
224
L'Escaut
De Schelde
225
La Garonne
De Garonne
226
L'Oural
De Oeral
227
La Tamise
De Theems
228
La Volga
De Wolga
229
Le défaitisme
De berusting
230
Obtenir le beurre et l'argent du beurre
Van twee walletjes eten
231
La déstabilisation
De destabilisatie
232
Propice
Geschikt
233
La dégradation
De beschadiging
234
Les moeurs
De zeden
235
L'impasse
De slop
236
Confidentiel
Vertrouwelijk
237
Délétère
Verderfelijk
238
Les tropiques
De tropen
239
L'Equateur
De evenaar
240
Enfreindre la loi
Tegen de wet ingaan
241
L'accusation
De aantijging
242
Le florilège (section d'ouvrages remarquables)
De bloemlezing
243
Le coup publicitaire
De stunt
244
L'endoctrinement
De indoctrinatie
245
La torture
De foltering
246
La subvention
De subsidie
247
Le sous-marin
De onderzeeër
248
Définir une politique
Een beleid vastleggen
249
L'application (d'une mesure)
De handhaving
250
La sanction
De bestraffing
251
L'infrastructure routière
De weginfrastructuur
252
Le levier
De hefboom
253
La Chambre des Représentants
Het Huis van Afgevaardigden
254
Prendre de l'ampleur
Aanzwellen
255
Le carillon
De beiaard
256
Retirer de l'argent
Geld afhalen
257
La politique de tolérance
Het gedoogbeleid
258
Le malheur
De ellende
259
La malchance
De rampspoed
260
Le camp d'extermination
Het vernietigingskamp
261
La persécution des Juifs
De Jodenvervolging
262
Le présent
Het heden
263
Déporter
Wegvoeren
264
La fuite
De lek
265
Tuer/mettre fin
De kop kosten
266
Le jugement
Het oordeel
267
Ovationner
Bejubelen
268
Le curé
De hoeder
269
Témoigner ses regrets à qqn
Iemand zijn leedwezen betuigen
270
Réfléchi
Bedachtzaam
271
Soupçonner
Vermoeden
272
Se disputer
In de clinch gaan
273
Etudier
Onder de loep nemen
274
La dent de lait
De melktand
275
Le surpoids
Overgewicht
276
Participer à
Iets bijwonen
277
La recommandation
De aanbeveling
278
Le camp de concentration
Het concentratiekamp
279
Scandaleux
Aanstootgevend/schandalig
280
L'amoncellement/l'accumulation
De opeenhoping
281
Rejeter
Verwerpen (=afkeuren)
282
Être compromis
In het gedrang zijn
283
Se mettre à la tâche
De kat de bel aanbinden
284
Sanitaire
Gezondheids-
285
Le non-lieu
De buitenvervolgingstelling
286
L'exposition
De blootstelling
287
La victime
De slachtoffer
288
Le parquet
Het parket
289
La contamination
De besmetting
290
Imputer à qqn
Ieamand iets verwijten
291
Le dommage
De schade
292
La sidérurgie
De staalindustrie
293
Fustiger
Aan de kaak stellen
294
Le projectile
De projectiel
295
La réserve
De terughoudendheid
296
Confisquer
Van iemand afnemen
297
Le bateau de pêche
De vissersboot
298
(Un bateau) battant pavillon britannique
Onder de Britse vlag varend
299
Le détroit
De straat
300
Ancrer (un bateau)
Ankeren
301
Les autorités portuaires
De havenautoriteit
302
L'immobilisation
De aanhouding
303
Provisoire
Voorlopig
304
Inacceptable
Onaanvaardbaar
305
La navigation
De scheepvaart
306
L'homéopathie
De homeopathie
307
Urger à
Op.roepen tot
308
A l'occasion de
Naar aanleiding van
309
Être hospitalisé
In opname belanden
310
Catégorique
Stellig
311
La lave en éruption
Gutsende lava
312
Dérailler
Ontsporen
313
Le bureau de liaison
Het verbindingskantoor
314
La cagoule
De kap
315
Le bastion
Het slot
316
La devise
Het devies
317
Lancer une fusée
Een racket lanceren
318
La station spaciale
Het ruimestation
319
Le Golfe du Bengale
De Golf van Bengalen
320
Le satellite
De sateliet
321
Explorer
Verkennen
322
L'avarie
De averij
323
Le compte à rebours
De aftelling
324
Le joint
de pakking
325
L'exploit
De prestatie
326
L'alunissage
De maanlanding
327
La banquise
De ijsbank
328
La glaciation
De ijstijd
329
La canicule
De hittegolf
330
Homègène
Homogeen
331
Inédit
Volkomen nieuwe
| Nooit vertoond
332
Préindustriel
Pre-industrieel
333
La fluctuation
De fluctuatie
334
L'éruption volcanique
De vulkaanuitbarsting
335
La lassitude
De vermoeidheid
336
Le garde-fou
De vangrail
337
Le trompe l'oeil
Een trompe l'oeil
338
Solennel
Plechtig
339
Une fois n'est pas coutume
Bij wijze van uitzondering
340
La purge
De zuivering
341
Le rabat-joie
De spelbederver
342
Morose
Droevig
343
Lamentable/misérable
Erbarmelijk
344
Avoir pitié de qqn
Iemand ontfermen
345
La déshydratation
De dehydratatie
346
Déshydrater
Uit.drogen
347
Le repenti
De bekeerling
348
Régner/prévaloir
Heersen
349
De sa propre initiative
Op eigen houtje
350
L'ONE
Kind & Gezin
351
L'allaitement
De borstvoeding
352
Un bébé prématuré
Een te vroeg geboren baby
353
Abandonner
Afhaken
354
Contradictoire
Tegenstrijdig
355
Inégal(ement)
Ongelijk
356
L'anticorps
De afweerstof
357
La mort subite du nourisson
De wiegendood
358
Toucher (qqn)
Beroeren
359
Pékin
Peking
360
Délibéré
Moedwillig
361
Prendre/chipper
Grissen
362
La tutelle
De voogdij
363
La progéniture
De kroost
364
Le bouclier
De schild
365
Le blason
De wapenschild
366
Brillant/excellent
Opperbest
367
Le critique
De scout
368
Le critère
De maatstaf
369
Être muet comme une carpe
Als een graaf zwijgen
370
La farce
De klucht
371
L'eau de distribution
Het leidingwater
372
La crédibilité
De geloofwaardigheid
373
L'ennemi juré
De aartsvijand
374
L'urticaire
De neterloos
375
Le partisan/l'allié
De medestander
376
Le cheval de bataille
Het speerpunt
377
Le détournement
De verduistering
378
A la dernière minute/in extremis
In de valreep
379
Biélorusse
Wit-russisch
380
La révélation
De onthulling
381
L'obstacle
De hinderpaal
382
Le rongeur
Het knaagdier
383
Le geôlier
De cipier
384
Renforcer le régime
Het regime aanscherpen
385
Blesser qqn
Ieamand toe.takelen
386
Payer le prix
Het belag betalen
387
Le résistant
De verzetsman
388
Rejoindre la résistance
Zich bij het verzet aansluiten
389
La défiance
Het wantrouwen
390
Réprimer
Onderdrukken
391
Intolérable
Ondraagbaar/ontoelaatbaar
392
Inflexible
Streng/onbuigzaam
393
Le limogeage
De verdrijving
394
Le slogan
De slogan
| De leuze
395
3 semaines consécutives
3 weken achter elkaar
396
L'affrontement
De confrontatie
397
Bafouer
Bespotten
| De draak steken met
398
La Manche (FR-UK)
Het kanaal
399
Interpeller
Aanhouden
400
Haineux
Hatelijk
401
Le traitement de faveur
De voorkeursbehandeling
402
La dévaluation
De waardevermindering
403
Désastreux
Rampzalig
404
Vouer aux gémonies (couvrir de honte)
Schanden
405
Venir, amener à résipiscence (reconnaitre une faute avec la volonté de s'amender)
Tot inkeer komen
406
Tuer dans l'oeuf
In de kiem smeren
407
Effleurer/toucher
Aan.roeren
408
La villa
Het buitenverblijf
409
Salir/souiller
Besmeuren
410
Mettre la pression
De duimshroeven aan.draaien
411
La perspective
Het vooruitzicht
412
Lever le pouce
De duim opsteken
413
Défavorisé
Kansarm
414
Se regarder en chiens de faïence
naar elkaar kijken alsof ze elkaar wel wilden opvreten
415
Le non-droit
Wetteloosheid
