rijbewijs B Flashcards

(17 cards)

1
Q

Een openbare weg

A

Een openbare weg, zoals een straat, een brug, een tunnel, een pad, een aardeweg, een plein, een autosnelweg…, is een openbare plaats waar we zonder probleem met alle, of met sommige voertuigen mogen komen. We hoeven aan niemand uitleg te geven waarom we nu net daar willen rijden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Een openbaar terrein

A

Een openbaar terrein, zoals de parking van een restaurant of een benzinestation, is een openbare plaats waar we enkel met onze voertuigen zullen komen, als we er echt voor iets moeten zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar geldt het verkeersreglement?

A

Eigenlijk geldt het verkeersreglement alleen maar op de openbare weg. Voor overtredingen die je op de openbare weg begaat, krijg je een bekeuring. Toch mag je op een openbaar terrein en een niet-openbaar terrein niet zomaar doen wat je wil. Voor zware inbreuken die je daar begaat, kun je ook beboet of strafrechtelijk vervolgd worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Een niet-openbaar terrein

A

Op een niet-openbaar terrein, zoals het oefenterrein van een rijschool of een fabrieksparking, mogen we enkel rijden, als we er een speciale toelating of vergunning voor hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Privaat weg

A

Wegen waar het bord privaat staat, zijn geen openbare wegen. Daar geldt het verkeersreglement niet. Behalve als het een privaatweg is die toch door iedereen mag gebruikt worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

openbare weg

A

hele weg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Trambestuurders

A

Wanneer tramsporen op de openbare weg liggen, moeten trambestuurders de verkeersregels niet volgen. Zij moeten enkel rekening houden met: de bevelen van een bevoegd persoon. de verkeerslichten. (Zoals we in een latere les zullen leren heeft een tram altijd voorrang)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Opgelet: aardeweg

A

Wanneer de laatste meters van een aardeweg verhard zijn met klinkers, asfalt of beton dan blijft het toch een aardeweg en wordt het geen rijbaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de rijbaan?

A

De rijbaan is het verharde deel van de openbare weg, waar voertuigen zoals een auto, autobussen, motorfietsen en tractors rijden. Wanneer er geen fietspad is, mogen ook tweewielige bromfietsen en fietsers op de rijbaan rijden. En is er geen berm of geen voetpad, dan mogen de voetgangers ook op de rijbaan stappen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Streep op de rand van de rijbaan

A

Op sommige plaatsen is een (dunne) witte streep op de rand van de rijbaan geschilderd. Deze streep wijst enkel de buitenrand van de rijbaan aan en heeft voor de rest geen enkele betekenis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar moet je rijden?

A

Bestuurders moeten zoveel mogelijk rechts op de rijbaan rijden. Dus zomaar in het midden of links op de rijbaan rijden mag niet en is een overtreding. Een openbare weg kan uit twee of meer rijbanen bestaan die van elkaar gescheiden zijn. Wanneer de openbare weg twee of drie rijbanen omvat, die duidelijk van elkaar gescheiden zijn, inzonderheid door een effen grond, een niet voor voertuigen toegankelijke ruimte, een verschil in niveau, dan mogen de bestuurders de ten opzichte van hun rijrichting links gelegen rijbaan niet volgen, (behalve als een agent of verkeersborden je zeggen dat het wel moet).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Normale maximumsnelheid op een rijbaan

A

De maximaal toegelaten snelheid op een gewone rijbaan is: In het Vlaams gewest: 70 km/uur. In het Waalse gewest: 90 km/uur. Brusselse gewest: 70 km/uur en binnen bebouwde kom 30 km/uur). Maar in een volgende delen zal je leren dat deze snelheid soms hoger kan zijn, maar vaak veel lager moet zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly