Rit2 Flashcards
(39 cards)
1
Q
Over het algemeen
A
En général
2
Q
Redelijk
A
Plutôt, assez
3
Q
Het uiterlijk
A
L’aspect extérieur ( physique)
4
Q
De vrijheid
A
La liberté
5
Q
De onverdraagzaamheid
A
La superficialité
6
Q
De kindermishandeling
A
La maltraitance des enfants
7
Q
De milieuvervuiling
A
La pollution de l’environnement
8
Q
De oorlog
A
La guerre
9
Q
De verliefdheid
A
Le sentiment amoureux
10
Q
Het liefdesverdriet
A
Le chagrin amoureux
11
Q
Aan worden door anderen
A
Accepter
12
Q
Scheiden
A
Divorcer
13
Q
Het CLB
A
Le PMS
14
Q
De hulpverlener
A
L’assistante sociale
15
Q
Ongelukkig
A
Malheureux
16
Q
Redelijk gelukkig
A
Raisonnablement heureux
17
Q
Erg gelukkig
A
Très heureux
18
Q
Karakter
A
Caractère
19
Q
Relaties
A
Relation
20
Q
Uiterlijk
A
Au plus tard
21
Q
Materiële dingen
A
Biens matériels
22
Q
Leefsituatie
A
Conditions de vie
23
Q
Gezin
A
Famille
24
Q
Geschenk
A
Cadeau
25
Mijn geboorte
Naissance
26
Het einde van een probleem situatie
La fin d’une situation problématique
27
Geld
Argent
28
Sfeer
Ambiance
29
Gezinsleden
Membre de la famille
30
Relatie met klasgenoten
Relation avec les camarades de classe
31
Relatie met leerkrachten
Relation avec les professeurs
32
Atoomwapens
Armes nucléaires
33
Drugs
Drogue
34
Criminaliteit
Criminalité
35
Ruzie met vrienden
Dispute avec mes amis
36
Ruzie thuis
Dispute à la maison
37
Te weinig zakgeld
Trop peu d’argent de poche
38
Gepest worden op school
Être l’objet d’harcèlement a l’école
39
Niet tevreden zijn met uiterlijk
pas satisfait de l’apparence
