Robbins Flashcards
(193 cards)
Uit welke structuur ontstaat de Müllerse duct (paramesonefrische duct) en de duct van Wolff (mesonefrische duct)?
Uit intermediate mesoderm
Wat ontstaat uit de Müllerse duct?
- uterus
- tubae
- cervix
- bovensten 1/3 vagina
Wat ontstaat uit de duct van Wolff?
- Epididymis
- Vas deferens
- Vesiculae seminalis
Welke structuren onstaan uit de urogenitale sinus?
vestibule van de externe genitalia.
Waar ontstaat het epitheel van de vagina, cervix en urinewegen uit?
Vorming door inductie van basale cellen uit het onderliggende stroma die squameuze en urotheliale differentiatie ondergaan.
Een gedeelte van deze cellen differentieert niet en vormen de reservecellen van de cervix (kunnen zowel squameus als cylindercel differentiatie ondergaan)
Hoe gaat de Müllerian ducts in regressie?
Door Müllerian Inhibiting Substance uit de zich ontwikkelende testis.
Wat ontstaat uit resten van de ducti van Wolff?
epitheliale inclusies naast de ovariae, tubae en uterus. In de cervix en vagina kunnen deze resten cysteus zijn en worden Gartner duct cysten genoemd.
Hoe is de cortex van het ovarium opgebouwd?
Laag dichtopeengepakte stromale cellen en een dunne laag acellulair collegeenachtig bindweefsel. Hierin follikels in meerdere stadia van ontwikkeling –> Graafse follikel –> corpus luteum –> corpus albicans.
Beschrijf de medulla van het ovarium
Los mesenchymaal weefsel met resten van mesonefrische duct (rete ovarrii) en kleine klusters ronde tot polygonale epithelioide cellen (hilus cellen) rondom vaten en zenuwen.
Waar komen deze hiluscellen vandaan en wat produceren ze?
Het zijn resten van de gonade uit zijn ambisexuele fase. Ze produceren steroid en lijken op de interstitiele cellen van de testis.
Zelden lijden ze tot masculiniserende tumroen = hilaire cel tumoren.
Uit welke celtypen zijn de plicae van de tuba opgebouwd?
- gecilieerde cylindrische cellen
- niet gecilieerde cylindrische secretoire cellen
- intercalated cellen = inactieve secretoire cellen
In welke drie anatomisch en functioneel verschillende regionen is de uterus opgebouwd?
- cervix
- lower uterine segment
- corpus
Hoe is de cervix opgebouwd?
- endocervix : cylindrisch, mucus secernerend epitheel
2. ectocervix (vaginale portio) : meerlaging niet verhoornend squameus epitheel
Hoe verandert de squamocylindrische overgang met de leeftijd?
opwaardse migratie
Wat gebeurt er in de transformatiezone?
metaplasie van glandulair epitheel naar squameus epitheel.
Deze immature squameuze cellen zijn gevoelig voor HPV (daar ontwikkeling kanker)
Oorzaken van leukoplakie van de vulva
- inflammatoire dermatosen (psoriasis, chron dermatitis
- vulvaire intra-epitheliale neoplasie, Paget of zelfs invasief carcinoom
- epitheliale aandoeningen zonder duidelijk etiologie (lichen sclerosis en squameuze cel hyperplasie = lichen simplex chronicus)
Histologische kenmerken van lichen sclerosis van de vulva
- dunner worden van de epidermis met verlies van retelijsten
- hydropische degeneratie van de basale cellen
- oppervlakkige hyperkeratose
- minimaal perivasculair mononucleair ontstekingsinfiltraat.
Klinische kenmerken van lichen sclerosis van de vulva
Gladde, witte plaques of papulae die over de tijd met elkaar vervloeien.
Oppervlak soms perkamentachtig
Wanneer gehele vulvu aangedaan, dan atrofie en verstijving en vaginale opening vernauwd.
Iets verhoogd lifetime risico op ontwikkelen van PCC
Pathogenese lichen sclerosis van de vulva
onbekend. Zeer waarschijnlijk auto-immuun proces.
Pathogenese plaveiselcel hyperplasie van de vulva
chronisch wrijven
Geen pre-neoplasma, maar wel vaak aanwezig aan de randen van gevorderd carcinoom
Histologische kenmerken van plaveiselcel hyperplasie van de vulva
- acanthose en hypergranulose
- significante hyperkeratose
- toegenomen mitotische activiteit in stratu basalis en spinosus
- soms toegenomen leukocyten infiltratie in de dermis
Noem benigne exofytische laesies van de vulva
- Condylomata acuminatum (HPV 6 en 11)
- Condylomata latum (syphilis)
- fibro-epitheliale poliep (?)
- vulvaire papillomatose (?)
Histologische kenmerken van condylomata acuminata van de vulva
- vertakkende boomachtige structuren van stroma met plaveiselcelepitheel.
- karakteristieke virale cytopathologische veranderingen = koilocytische atypie (kernvergroting, atypie + perinucleaire halo)
Onderverdeling vulvaire plaveiselcellige carcinomen
- 30% = Basaloide en wratachtige carcinomen = hoog risico HPV (vnl 16, maar ook 18 en 31)
- 70% = verhoornend PCC (niet HPV gerelateerd)