Russisce woorden 1 Flashcards
(28 cards)
1
Q
Ja
A
да
2
Q
Nee
A
нет
3
Q
Hoe gaat het ?
A
как дела?
4
Q
Hallo
A
привет?
5
Q
Doei
A
пока
6
Q
Voor
A
за
7
Q
Mijn naam is …
A
меня зовут …
8
Q
Een Fruit
A
фрукт
9
Q
Jij
A
ты
10
Q
Jullie
A
вы
11
Q
Dit
A
это
12
Q
Ik
A
я
13
Q
Dit ben ik
A
это я
14
Q
Dit ben ik niet
A
это не я
15
Q
Waarvoor
A
зачем?
16
Q
Geen probleem
A
не за что
17
Q
Mond
A
рот
18
Q
Dicht
A
закрой!
19
Q
Bek dicht
A
закрой рот!
20
Q
Geluid
A
шум
21
Q
Wat is dat geluid?
A
что это за шум?
22
Q
Oma
A
бабушка
23
Q
Dankjewel
A
спасибо
24
Q
Alles/allemaal
A
всё
25
Goed
хорошо
26
Alles is in orde
всё хорошо
27
Mag ik?
можно?
28
Mag ik een biertje?
можно мне пиво?