sales en marketing Flashcards

(124 cards)

1
Q

welke drie soorten service zijn er?

A

presalesservice, salesservice, aftersalesservice

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

waar staat SEO voor?

A

Search Engine Optimization

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

waar staat SEA voor?

A

Search Engine Advertising

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is een propositie

A

alles wat je aanbied aan de wereld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is de marketingmix?

A

product, plaats, prijs, promotie, presentatie, personeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

waar staat USP voor?

A

unique selling point

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

waar staat UBR voor?

A

unique buying reason

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is een keurmerk?

A

een label die je kan krijgen als je voldoet aan bepaalde eisen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is branding?

A

duidelijk maken waar jou bedrijf voor staat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is een corporate brand?

A

een bedrijfsmerk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat valt er onder een merk?

A

F-merken en D-merken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat valt er onder een F-merk?

A

A-merken, B-merken, C-merken en paraplumerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is een A-merk?

A

een fabrikantenmerk met een grote naamsbekendheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is een B-merk?

A

een fabrikantenmerk met een gemiddelde naamsbekendheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is een C-merk?

A

een fabrikantenmerk kleine naamsbekendheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is een paraplumerk?

A

een product met dezelfde namen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wat is een merkenparaplu?

A

1 bedrijf die meerdere bedrijven maakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wat is een huismerk?

A

een bedrijf van een ander bedrijf dat exclusief daar verkoopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

wat is brand stretching/extension?

A

gebruik maken van een bedrijfsimago

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

wat is line extension?

A

productvarianten toevoegen aan een bedrijf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

wat is trading-up?

A

duurdere productvarianten toevoegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

wat is trading-down?

A

goedkopere productvarianten toevoegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

wat is co-branding?

A

samenwerken met een ander bedrijf voor een product

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

wat is ingredient branding?

A

een ingrediënt van een ander bedrijf gebruiken om jou product te verbeteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
wat is een productiecyclus (PLC)?
de fasen waar een product door gaan
26
welke fase is introductiefase?
fase 1
27
welke fase is groeifase?
fase 2
28
welke fase is volwassenheidsfase?
fase 3
29
welke fase is verzadigingsfase?
fase 4
30
welke fase is neergangsfase?
fase 5
31
welke factoren beïnvloeden de productlevenscyclus?
ontwikkelingen, behoeften, de markt, Soort product
32
welke fase is de innovators?
fase 1
33
welke fase is de early majority?
fase 3
34
welke fase is de early adopters?
fase 2
35
welke fase is de late majority?
fase 4
36
welke fase zijn de leggards?
fase 5
37
hoeveel procent zijn de innovators?
2,5%
38
hoeveel procent zijn de early adopters?
13,5%
39
hoeveel procent zijn de early majority?
34%
40
hoeveel procent zijn de late majority?
34%
41
hoeveel procent zijn de leggards?
16%
42
wat is integratie voor een bedrijfskolom?
dan wordt een bedrijfskolom korter
43
wat is differentiatie voor een bedrijfskolom?
dan wordt een bedrijfskolom langer
44
wat is parallellisatie voor een bedrijfskolom?
dan wordt een bedrijfskolom hoger
45
wat is specialisatie voor een bedrijfskolom?
dan wordt een bedrijfskolom kleiner (in hoogte)
46
wat zijn de concurrentiestrategieën van Porter
kostenleiderschapsstrategie, differentiatiestrategie, focusstrategie
47
wat is kostenleiderschapsstrategie?
zo laag mogelijke kosten te hebben in de niche
48
wat is differentiatiestrategie?
unieker worden in de niche
49
wat is focusstrategie?
focussen op 1 strategie
50
wat is ''stuck in the middle''?
geen onderscheiding van je concurrenten in je niche
51
wat is marktpenetratie?
een bestaand product in een bestaande markt
52
wat is productontwikkeling?
een nieuw product in een bestaande markt
53
wat is marktontwikkeling?
een nieuwe markt met bestaande producten
54
wat is diversificatie?
nieuwe producten met een nieuwe markt
55
wat s een convenience good?
een routinematig gekocht product
56
wat is een shopping good?
iets waar je voor gaat shoppen: kleding
57
wat is een specialty good?
iets wat je eigenlijk maar 1 keer in je leven koopt
58
wat is een unsought good?
producten waarvan de doelgroep het nog niet kent
59
wat is een routineproduct?
een product met een stabiele vraag
60
wat is een hefboomproduct?
een product dat de meeste winst veroorzaakt voor het bedrijf
61
wat is een knelpuntproduct?
een product dat cruciale behoeftes hebben: kwaliteit/beschikbaarheid
62
wat is een strategisch-product?
een product geproduceerd voor toekomstige winst/omzet
63
welke 3 prijsbeleiden zijn er?
1. kostengeoriënteerde prijsstelling 2. concurrentiegeoriënteerde prijsstelling 3. vraaggeoriënteerde prijsstelling. (je kan ook combineren)
64
wat is kostengeoriënteerde prijsstelling?
dat je prijzen aanhoudt afhankelijk van je kosten
65
wat is concurrentiegeoriënteerde prijsstelling?
dat je prijzen aanhoudt afhankelijk van wat je concurrenten doen
66
wat is vraaggeoriënteerde prijsstelling?
dat je prijzen aanhoudt afhankelijk van de vraag en aanbod van dat product
67
wat is een afroomstrategie?
als je een nieuw product introduceert en je een afnemende prijs aanbied.
68
wat is een penetratieprijsstrategie?
als je een nieuw product aanbied maar de prijs direct laag aanbied om een zo groot mogelijk marktaandeel te krijgen
69
wat valt er onder de distributie intensiteit?
intensieve distributie, selectieve distributie, exclusieve distributie
70
waar staat intensieve distributie voor?
dat een fabrikant zo veel mogelijk distributie wil
71
waar staat selectieve distributie voor?
dat een fabrikant distributie kiest afhankelijk van het imago van de fabrikant
72
waar staat exclusieve distributie voor?
dat een fabrikant distributie kiest afhankelijk van het imago van de winkel
73
wat is een pullstrategie?
ervoor zorgen dat de consument specifiek naar een winkel gaat om dat product te kopen (juist om de tussenhandelaar heen)
74
wat is een pushstrategie?
ervoor zorgen dat de tussenhandelaar er voor zorgt dat de consument dat product in de handen krijgt (juist met de tussenhandelaar)
75
wat is prijsdistributie?
zo laag mogelijke prijs aanbieden (binnen retailers)
76
wat is servicedistributie?
dat de retailers er juist voor kiezen om de service te prioriteren.
77
wat valt er onder ''ruis''?
misscommunicatie
78
wat is encoderen?
het veranderen van gedachtes in woorden
79
wat is decoderen?
het opnemen van woorden
80
wat is redundantie?
gebruik maken van teveel woorden
81
wat is respons?
reactie krijgen
82
wat is feedback?
informatie terug krijgen
83
waar staat het voita-model voor?
voorbereiding, opening, informatie, transactie, afsluiting
84
wat is intrapersoonlijke communicatie?
het stemmetje in je hoofd
85
wat is interpersoonlijke communicatie?
communicatie met meerdere personen
86
wat is groepscommunicatie?
communicatie met (grotere) groepen mensen
87
wat is massa communicatie?
radio, televisie
88
wat is interne communicatie?
communicatie binnen een bedrijf
89
wat is externe communicatie?
communicatie buiten een bedrijf
90
wat is non-verbale communicatie?
een knipoog
91
wat is verbale communicatie?
woorden
92
wat is formele communicatie?
netjes spreken
93
wat is informele communicatie
(on)gefilterd praten
94
wat is een horizontale marktplaats?
veel producten en een groot publiek (Amazon/bol.com)
95
wat is een verticale marktplaats?
specifieke branche (niche)
96
welke verkoopkanalen zijn er?
Online marktplaats ofwel marketplace Horizontale marktplaats, verticale marktplaats B2c-, b2b-, c2c-marktplaats Webwinkel Dropshipping webwinkel, affiliate webwinkel, online showroom Social shop Webwinkel met eigen voorraad Click en collect Beurs, fysieke winkel, showroom
97
wat is een social shop?
een winkel alleen op socialmedia
98
wat is een click-en-collect (web)winkel?
een winkel waarbij je producten moet afhalen bij een afhaalpunt
99
waar staat ''zmbo'' voor?
zender, medium, boodschap, ontvanger
100
waar staat ''aida'' voor?
attention, intrest, desire, action
101
waar staat ''vocatio'' voor?
verkenning, omschrijving ((klant)probleem), confrontatie, argumentatie, tegenwerpingen (ontvangen), instemming krijgen, order verwerving
102
welke rollen zijn er in het DMU?
gatekeeper, initiator, user, influencer, buyer, decider
103
wat valt er onder het ''google-model''?
see, think, do, care
104
wat doet een merchandiser?
is verantwoordelijk voor de presentatie van de producten in de winkel
105
wat doet de binnendienst?
de voorbereiding voor de buitendienst
106
wat doet de buitendienst?
bezoekt de (potentiële) klanten
107
wat doet de key-accountmanager?
beheert de belangrijkste klanten
108
wat doet de sales manager?
is verantwoordelijk voor de verkopen van het team onder zich
109
wat doet de Accountmanager?
die is verkoper voor grotendeels de hoofdkantoren en houd het verkooptraject volledig bij
110
wat is een vertegenwoordiger?
bezoekt een klant namens het bedrijf
111
wat is een commercieel directeur?
heeft leiding over de commerciële activiteiten
112
wat doet een service merchandiser?
de meer achtergelaten dingen wat de merchandiser dan niet doet
113
wat doet een rack jobber?
verantwoordelijk voor de productdisplay's
114
welke verdienmodellen zijn er?
Transactiemodel Abonnementsmodel Advertentiemodel Bemiddelingsmodel (online marktplaats) Instapmodel/freemiummodel Lokaasmodel Servitization Verhuurmodel Peer-to-peer: delen (sharing), (om)ruilen, huren
115
wat is een Transactiemodel?
verdienen met transacties
116
wat is een Abonnementsmodel?
verdienen met abonnementen
117
wat is een Advertentiemodel?
verdienen met reclames, op websites
118
wat is een Bemiddelingsmodel (online marktplaats)?
vierdienen met het samenbrengen van kopers en verkopers (Amazon, bol.com)
119
wat is een Instapmodel/freemiummodel?
een transactiemodel met een gratis basis versie (spotify)
120
wat is een Lokaasmodel?
iets gratis aanbieden maar uiteindelijk geld vragen (om bijvoorbeeld een watermerk te verwijderen)
121
wat is Servitization?
wisselen van het leveren van producten naar het leveren van diensten voor dat product
122
wat is een Verhuurmodel?
een verdienmodel, waarmee je verdient door iets te verhuren
123
wat is een Peer-to-peer model?
het delen van producten
124
welke factoren spelen er een rol bij het aankopen van producten?
Persoonlijke factoren Persoonlijkheid, levensstijl Economische factoren (inkomen, koopkracht) Emotionele factoren zoals emoties, eigenbelang, incentives, persoonlijke ambities, persoonlijke relaties. Psychologische factoren: motivatie, perceptie, leren, attitude (kennis, houding en gedrag) Interpersoonlijke factoren: cultuur, subcultuur, sociale klasse, referentiegroep, status Leidmotieven: gewin, genot, gemak en veiligheid Taakgebonden factoren: vanuit de functie/rol van de koper