Scheikunde H1 Flashcards

(53 cards)

1
Q

composiet

A

mix van materialen om betere materiaaleigenschappen te krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

dichtheid

A

massa van een stof of materiaal per eenheid van volume

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

elektrische geleidbaarheid

A

mate waarin stoffen en materialen elektriciteit geleiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

fase

A

toestand waarin een stof zich bevindt: vast, vloeibaar of gas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

grondstoffen

A

stoffen die nodig zijn op synthetische materialen te maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hernieuwbare grondstof

A

een grondstof die niet opraakt, meestal van biologische oorsprong

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hydrofiel

A

waterabsorberend / lost op in water

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hydrofoob

A

waterafstotend / niet oplosbaar in water

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

kookpunt

A

temperatuur waarbij een stof kookt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

kunststof

A

synthetisch materiaal dat voornamelijk uit aardolie wordt gesynthetiseer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

materiaaleigenschappen

A

eigenschappen van een materiaal, zoals hardheid, dichtheid en elektrische geleidbaarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

natuurlijke materialen

A

materialen van natuurlijke oorsprong, zoals been, hout en steen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

oplosbaarheid

A

mate waarin stoffen oplossen in een vloeistof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

smeltpunt

A

temperatuur waarbij een stof melt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

synthetische materialen

A

materialen die je met chemische processen uit grondstoffen moet maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

stofeigenschappen

A

eigenschappen van een zuivere stof, zoals dichtheid, kookpunt en smeltpunt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

warmtegeleidbaarheid

A

mate waarin stoffen en materialen warmte geleiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

deeltjesmodel

A

theorie die ervan uitgaat dat alle stoffen zijn opgebouwd uit een bepaald type moleculen die samen de eigenschappen van die stof bepalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

macroniveau

A

het niveau waarop je kunt waarnemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

microniveau

A

het niveau van moleculen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

model

A

vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

molecuul

A

de kleinste deeltjes waaruit stoffen bestaan

19
Q

emulsie

A

vloeistof waarin druppeltjes van een andere vloeistof zweven

20
Q

gasmengsels

A

homogeen mengsel van gassen

21
heterogeen mengsel
in heterogeen mengsel komen grote groepen samengeklonterde moleculen voor
22
homogeen mengsel
een homogeen mengsel bevat uitsluitend losse moleculen
23
kooktraject
temperatuurgebied waarin mengsel kookt
24
massapercentage
de massaverhouding waarin een stof in een mengsel voorkomt, uitgedrukt in procent
25
mengsel
in een mengsel zijn meerdere zuivere stoffen gemengd en komen dus meerdere soorten stoffen voor
26
nevel
gas waarin druppeltjes van een andere vloeistof zweven. elke druppel bestaat uit heel veel moleculen
27
oplosmiddel
de vloeistof in een oplossing
28
oplossing
vloeistof waarin een andere stof aanwezig is, deze stof is in losse moleculen uit elkaar gevallen
29
rook
gas waarin brokjes van een vaste stof zweven, elk brokje bestaat uit heel veel moleculen
30
samenstelling
de samenstelling in een mengsel geeft aan in welke verhoudingen stoffen in dat mengsel voorkomen
31
smelttraject
temperatuurgebied waarin een mengsel smelt
32
suspensie
vloeistof waarin brokjes van een vaste stof zweven, elk brokje bestaat uit heel veel moleculen
33
volumepercentage
de volumeverhouding waarin een stof in een mengsel voorkomt, uitgedrukt in procent
34
zuivere stof
stof die op microniveau uit een soort moleculen bevat
35
adhesie
aanhechtingsvermogen van een stof aan een adsorptiemiddel
36
adsorberen / adsorbtie
scheidingsmethode gebaseerd op verschil in aanhechtingsvermogen
37
adsorbtiemiddel
vaste stof waaraan een stof kan adsorberen
38
afschenken
voorzichtig overschenken van een vloeistof zonder dat de vaste deeltjes meekomen
39
bezinken
scheidingsmethode gebaseerd op verschil in dichtheid
40
centrifugeren
scheidingsmethode waarbij door een sneldraaiende beweging het bezink- of filtratieproces kan worden versneld
41
destillaat
vloeistof die wordt opgevangen na destillatie
42
destilleren / destillatie
scheidingsmethode gebaseerd op verschil in kookpunt
43
extractiemiddel
vloeistof waarin een stof uit een mengsel kan worden opgelost bij extractie
44
extraheren / extractie
scheidingsmethode gebaseerd op verschil in oplosbaarheid, waarmee je stoffen uit een mengsel oplost in het extractiemiddel
45
filtraat
oplossing of vloeistof die door het filter gaat bij een filtratieproces
46
filtreren / filtratie
scheidingsmethode gebaseerd op verschil in deeltjesgrootte
47
indampen
scheidingsmethode gebaseerd op verschil in kookpunt
48
residu
gedeelte van het mengsel dat achterblijft na filtratie of na destillatie
49
scheidingsmethode
manier waarop je stoffen van elkaar kunt scheiden