Schematherapie Flashcards
(26 cards)
Integratieve psychotherapie die bestaat uit:
Cognitieve gedragstherapie
Client-gerichte psychotherapie (en Gestalt therapie)
Psychodynamische therapie
Hechtingstherapie
CGT is gericht op denken en doen. Waar is Schematherapie op gericht?
Voelen en de oorsprong van patronen in de kindertijd
Duurt schematherapie lang?
Ja 2 jaar, omdat de therapeut als ouderfiguur moet spelen die de patient nooit heeft gehad.
Karakteristieken van schematherapie patiënten
- Veelal persoonlijkheidsproblemayiek (of angst- stemmingsstoornissen)
- Die niet mee kunnen of willen doen aan CGT
- Geen toegang tot emoties (vermijden veel)
- moeite met gedachtens en gevoelens te uiten
- hebben verstoorde gedachtens en zelf-saboterende gedragingen die extreem resistent zijn voor modificatie bij CGT technieken
- hebben probelemen met het vormen van een (therapeutische) relatie
- hebben vage, chronische en aanhoudende problemen
Wat zijn EMS?
Early maladaptive schema (vroege maladaptieve schemas): zelfvernietigde emotionele en cognitieve patronen die vroeger adaptief waren, maar later in het leven niet meer.
Kernbehoeftes in de kindertijd
- Veilige hechting en acceptatie
- Autonomie en competentie
- Expressie van behoeften en emoties
- Spontaniteit en spel
- Realistische grenzen en zelfbeheersing
Ervaringen uit kindertijd waardoor kernbehoeftes niet zijn vervult
- Toxische frustratie van behoeften
- Traumatosering, slachtofferschap
- Te veel van het goede
- Selectieve internalisatie of identicatie
Welk genetische factor speelt mee?
Temperament
Schema’s bij
1. Veilige hechting en acceptatie
Verlating/ instabiliteit, wantrouwen/ misbruik, emotionele verwaarlozing, sociale isolement/ vevreemding en minderwaardigheid/ schaamte
Schema’s bij:
2. autonomie en competentie
Mislukking, afhankelijkheid/ onbekwaamheid, kwetsbaarheid voor ziekte en gevaar en verstrengeling/ kluwen
Schema’s bij:
3. Zelfexpressie
onderwerping en zelf oppoffering
Schema’s bij:
4. spontaniteit en spel
Emotionele geremdheid en meedogenloze normen/ ovdreven kritisch
Schema’s bij:
5. realistische grezen
Zich recht toe-eigenen en gebrek aan zelfbeheersing/ discipline
Schema’s die mogelijk toegevoegd kunnen worden
self-coherence (lack of a coherent identity/ meaning full world) en fairness (unfairness)
drie mechanismes die de schema’s tot stand houden
Cognitieve vervorming
Zelfvernietigende levenspatronen
maladaptieve copingstijlen
Cognitieve vervorming
Situaties verkeerd intepreteren zodat het schema wordt versterkt.
Zelfvernietigende levenspatronen
onbewust situaties selecteren die schema bevestigen, zoals relaties (herhalingsdwang)
Maladaptieve coping stijlen
Overgave: handelen om chema te bevestigen
Vermijding: leven zodat schemas niet worden geactiveerd (bv geen relatie nemen)
Overcompensatie: tegenovergestelde van schema (teveel eisend)
Soorten modi
Kind modi
Disfunctionele coping modi
Onaangepaste ouder modi
gezonde volwassene modi
Kind modi
Kwetsbaar kind, boze kind, impulsieve kind en blij kind
Disfunctionele copingmodi
Overgave, vermijding of overcompensatie
Onaangepaste ouder modi
straffend of veeleisend
Assesment
1) Identificeren van schema’s, bekijken levensverhaal en
patronen, met behulp van vragenlijsten.
2) Begrijpen van ontstaan in kindertijd en adolescentie.
3) Uitleg geven over schema therapie model.
4) Leren herkennen van schema coping stijlen.
5) Leren welke gemoedstoestanden/ modi hierbij horen.
Veranderingsfase
- Cognitieve technieken
- Experiëntiële technieken
- Gedragspatroon doorbreken (nieuw, meer adaptief gedrag)
- Therapeut-patiëntrelatie (empathische confrontatie en beperkte reparenting,
via groepstherapie)