Scope 8 theorie examen Flashcards

1
Q

Wat betekent aardpotentiaal behouden?

A

Dat betekent dat de spanning tussen nul en aarde kleiner of gelijk is aan 12 Volt.
Let op: dit mag alleen bij TN-stelsels, niet bij TT-stelsels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Voor welke inspectiemethodes is de IB22 opgesteld?

A

Scope 8, Scope 10, Scope 12, NEN 3140 en NTA 8220

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wie mag een inspectieplan schrijven?

A
  • Installatieverantwoordelijke
  • Inspectiebedrijf
  • Eigenaar
  • Opdrachtgever
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Met welke minimale spanning moet de isolatieweerstand gemeten worden?

A

230 VDC

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar staan de uitschakeltijden voor aardlekschakelaars beschreven?

A

NEN 3140, productnorm, TD12

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Aarding en vereffening

A

NEN 1010 blz. 659 en 660

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de maximale spanning die toegepast mag worden bij een S-keten?

A

500 V

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar heeft artikel 3.4 van het Arbeidsomstandighedenbesluit betrekking op?

A

Elektrische installaties (Installatieverantwoordelijke)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar heeft artikel 3.5 van het Arbeidsomstandighedenbesluit betrekking op?

A

Werken aan of nabij elektrische installaties (Werkverantwoordelijke)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Artikel 3.5; het is alleen bij uitzondering toegestaan om onder spanning te werken, indien er aan welke voorwaarden is voldaan?

A
  • De dringende noodzaak voor het werken onder spanning is aangetoond
  • Tot het uitvoeren van de werkzaamheden is uitdrukkelijk opdracht gegeven
  • De installatie is er geschikt voor en er zijn doeltreffende maatregelen genomen om gevaren te voorkomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is rechtens verkregen niveau?

A

De installatie moet geïnspecteerd worden aan de hand van het jaar van aanleg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke twee soorten inspecties kent de NEN 1010?

A

Eerste inspectie en periodieke inspectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar kan je de definitie van … vinden?

A

Deel 2 van de NEN 1010

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de 6 gevaren van elektriciteit?

A
  • Aanraking
  • Brand
  • Explosie
  • Vlamboog
  • Wederinschakeling door derden
  • Elektromagnetische velden en krachten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de drie hoofdzakelijke risico’s van elektriciteit?

A

Aanraking, kortsluiting en wederinschakeling door derden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Door welke drie factoren wordt het aanrakingsgevaar hoofdzakelijk bepaald?

A
  • De grootte van de stroom door het lichaam
  • De tijdsduur van deze stroom
  • De weg van de stroom door het lichaam
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is de let-go-current?

A

10 mA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Met welke grenswaarden hebben we te maken met betrekking tot de energie van een vlamboog bij kortsluiting?

A

1,2 cal/cm2 (of 5 J/cm2) is de grens waarboven de energie die vrijkomt ernstig letsel kan veroorzaken > PBM’s
40 cal/cm2 (of 167,4 J/cm2) is de grens waarboven PBM’s niet meer kunnen beschermen tegen de energie die vrijkomt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is de toegestane procentuele fout bij een streekproef?

A

1% van een installatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zijn de vijf essentiële veiligheidseisen (in de goede volgorde)?

A
  1. Scheiden
  2. Beveiligen tegen wederinschakelen
  3. Spanningsloosheid aantonen
  4. Aarden en kortsluiten
  5. Afdekken

Ezelsbruggetje: SBSAA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Op welke spanningen is de NEN 1010 van toepassing?

A

0-1000 VAC en 0-1500 VDC (= laagspanning)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Welke spanningen vallen onder een veilig lage spanning ELV? En wat geldt voor deze spanningen?

A

0-50 VAC en 0-120 VDC
Het continu aanraken van de spanningsvoerende delen levert geen gevaar op.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Voor bescherming tegen aanraking heeft een component ten minste een IP-graad van:

A

IP2X

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Bescherming tegen zowel directe- als indirecte aanraking kan alleen worden verkregen door het toepassen van?

A

Een veilig lage spanning (0-50 VAC en 0-120 VDC)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wanneer spreekt een goedwerkend type A aardlekschakelaar van 30 mA aan?

A

Bij een foutstroom tussen 10,5 en 42 mA of meer tussen fase naar aarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wanneer spreekt een goedwerkend type AC aardlekschakelaar van 30mA aan?

A

Bij een foutstroom tussen 15 mA en 30 mA of meer tussen fase en aarde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Moet volgens NEN 3140 iedere eind- en distributie groep afzonderlijk gemeten worden?

A

Nee, in de NEN 3140 wordt hier niets over gezegd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wie zijn verantwoordelijk voor deugdelijke werkomstandigheden?

A

Werkgevers en werknemers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Iemand die is aangewezen als direct verantwoordelijke voor de elektrische bedrijfsvoering is een:

A

Installatieverantwoordelijke

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat zijn de grenzen van de gevarenzone (DL)
- bij meten
- bij bedienen
- bij overige werkzaamheden

A
  • bij meten 5 cm
  • bij bedienen 10 cm
  • bij overige werkzaamheden 50 cm
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Van welke term is dit de definitie;
Elektrische stroomketen bestemd om rechtstreeks elektrische stroom te leveren aan elektrische toestellen of contactdozen.

A

Een eindgroep (definite 2.14.03 NEN 1010)

32
Q

Van welke term is dit de definitie;
Elektrische stroomketen die een of meer schakel- en verdeelinrichtingen voedt

A

Een distributiegroep (definitie 2.14.02 NEN 1010)

33
Q

Wat zijn de grenzen bij ELV?

A

Met maximaal 25A afgezekerd aan primaire zijde en maximaal 1250VA aan secundaire zijde

34
Q

Mag je een motorbeveiligingschakelaar (MBS) gebruiken ter beveiliging van een eindgroep?

A

Ja, want de werking is thermisch en mechanisch vergelijkbaar met een installatieautomaat.

35
Q

Waar staan de uitschakeltijden van een ALS vermeld?

A

NEN 3140, de productnorm en TD12

36
Q

Wat is de maximale afwijking van de spanning?

A

De spanning mag tot 10% afwijken van de nominale spanning, dus;
- bij 230V; min. 207V en max. 253V
- bij 400V; min. 360V en max. 440V

37
Q

Waar in de NEN 1010 kan je de uitschakeltijden vinden?

A

Tabel 41

38
Q

Wat is het gevaar bij het meten van de aardverspreidingsweerstand?

A

Om de aardverspreidingsweerstand te meten moet je de beschermingsleiding loshalen, je zal dus eerst de installatie spanningsloos moeten maken anders ontstaat er een levensgevaarlijke situatie.

39
Q

Wat is de buitengrens van de gevarenzone volgens de NEN 1010?

A

50 cm

40
Q

Thermometer van gevaar bij aanraking

A

Onder 0,5 mA - geen gewaarwording
Tussen 0,5 en 10 mA - schrikreactie
10 mA - let-go current, spier verkramping
30 mA - ademhalings verlamming
75 mA - hartfibrilatie
1 A - hartstilstand

41
Q

Wat is overstroom en welke twee soorten kennen we?

A

Alles boven In (nominale belastingsstroom) is overstroom en we kennen;
- Overbelasting 1-3 x In
- Kortsluiting >3 x In

42
Q

Hoe bereken je een beveiliging van een motor? (4 stappen)

A
  1. Aanloopstroom berekenen Ia = In × …
  2. Factor bepalen (gG-3, B-3, C-5, D-10) fa
  3. Ia : fa = … A
  4. Eerstvolgende handelsmaat bepalen

Bij aM-patronen; In groter of gelijk aan Ib

43
Q

Waar gaat de Arbowet en waar gaat het Arbobesluit over?

A

Arbowet - verplichtingen werkgevers en werknemers etc. (Overtreding strafbaar)
Arbobesluit - meer gedetailleerd;
3.4 - elektrische installaties
3.5 - elektrotechnische werkzaamheden

44
Q

Wat is het lik-op-stuk beleid?

A

De werkgever kan een boete krijgen tot 22.500 euro per beboetbaar feit zonder tussenkomst van een rechter. Het overtreden van de Arbowet is dus strafbaar gemaakt (inspectie SZW)

45
Q

Wat is een norm?

A

Een norm is een richtlijn, geen wet. Het doel is harmonisatie en het is pas verplicht om een norm na te leven als dat onderling is afgesproken, of als er naar verwezen wordt in een andere wet.

46
Q

Wat zijn de EN 50110-1 en EN 50110-2?

A

De Europese versies van de NEN 3140

47
Q

Wat is het uitgangspunt van de Arbeidsomstandighedenwet?

A

Iedereen heeft recht op een veilige werkplek.

48
Q

Waarom is de weerstand van het menselijk lichaam lastig te bepalen?

A
  • het verschilt per persoon want is o.a. afhankelijk van lichaamsbouw en toestand van de huid
  • de weerstand veranderd met de aanraakspanning, bij lage spanning werkt huid als isolator bij hogere spanning (20-200V) treedt doorslag op
49
Q

Waarom is gelijkstroom minder gevaarlijk voor het menselijk lichaam bij aanraking, en wat is wel het gevaar van gelijkstroom?

A

Gelijkstroom is minder gevaarlijk voor het menselijk lichaam omdat er veel minder kans is op hartfibrillatie dan bij wisselstroom. Het nadeel is wel dat door het ontbreken van nuldoorgangen er sneller vonken en vlambogen ontstaan wat de kans op brandwonden groter maakt.

50
Q

Wat is het skin-effect?

A

Stromen met hoge frequenties zoeken een weg langs de buitenkant van de geleider. Frequentie tussen 50 en 60 Hz is het meest gevaarlijk voor mensen en boven de 400 Hz neemt het gevaar sterk af.

51
Q

Op welke twee manieren kan een vlamboog ontstaan?

A

Schakelhandelingen en kortsluiting

52
Q

Wat verstaan we onder de vlambooggrens?

A

De vlambooggrens is het punt waarbij de afstand voldoende is om niet meer dan 1,2 cal/cm2 je bereikt. Vanaf deze grens krijg je 2e graads brandwonden.

53
Q

Hazard Risk Category (HRC)

A
  • geeft energie op werkafstand aan (sticker op verdeelinrichtingen)
  • energie op werkafstand moet lager zijn dan de waarde van de beschermende kleding die je draagt (uitgedrukt in Arc Thermal Protection Value)
54
Q

Wat is de definitie van een Vakbekwaam Persoon?

A

Iemand met de juiste opleiding en/of ervaring waardoor hij of zij in staat is gevaar veroorzaakt door elektriciteit te herkennen en voorkomen.

55
Q

Wat is een Voldoende Onderricht Persoon?

A

Iemand die voldoende geïnstrueerd is om een bepaalde taak uit te voeren. Heeft geen elektrotechnische beroepsopleiding.

56
Q

Waar gaan deze bijlagen van de NEN 3140 over;
- Bijlage I
- Bijlage J
- Bijlage K

A

Bijlage I - het bepalen van de inspectie-interval voor installaties
Bijlage J - het bepalen van de omvang van een steekproef
Bijlage K - het bepalen van de inspectie-interval voor arbeidsmiddelen

57
Q

Wat zijn de eisen bij het controleren van de spanningsloosheid voorafgaand aan werkzaamheden?

A
  • moet gemeten worden met een dubbelpolige spanningsaanwijzer, zo dicht mogelijk op de werkplek
  • meetinstrumenten moeten zowel voor als na gebruik worden gecontroleerd op een goede werking
  • spanningsloosheid moet worden getest tussen alle polen en fasen
58
Q

Wat zijn de drie risico’s van elektrotechnische werkzaamheden?

A

Aanraking, kortsluiting en wederinschakeling door derden

59
Q

Aan wat kan versterkte isolatie gelijkwaardig beschouwd worden?

A

Dubbele isolatie

60
Q

Wat zijn drie voorbeelden van basisbescherming?

A
  • (fundamentele) isolatie
  • afschermingen en omhulsels
  • hindernissen en/of afstand
61
Q

Wat zijn vijf voorbeelden van foutbescherming?

A
  • automatische uitschakeling van de voeding
  • Aardlekbeveiliging
  • Dubbele of versterkte isolatie
  • veilige scheiding van ketens (S-ketens)
  • lokale vereffening leidingen
62
Q

Welke uitschakeltijd in ms hoort bij een selectieve aardlekbeveiliging?

A

tussen de 130 en 500 ms

63
Q

Wat zijn 4 kenmerken van een S-keten?

A
  • er onstaat een veilige scheiding tussen de primaire en secundaire zijde door een beschermingstransformator
  • leidingen mogen niet te lang zijn
  • als er meerdere apparaten op aangesloten worden moeten deze onderling verbonden worden met een PU-leiding
  • spanning maximaal 500V
64
Q

Wat is In en wat is I2?

A

In - de nominale stroom waarvoor de beveiliging is ontworpen en waarbij er geen uitschakeling mag optreden.
I2 - de zwakste stroom die ervoor zorgt dat de beveiliging binnen de voorgeschreven tijd aanspreekt (overbelasting)

65
Q

Wat is de minimale doorsnede van een PEN-leiding?

A

10 mm2 bij koper en 16 mm2 bij aluminium

66
Q

Wat is het verschil tussen een IT-stelsel en een IM-stelsel?

A

Bij een eerste fout is er bij een IT-stelsel geen uitschakeling, bij een IM wel, omdat er een brug tussen PE en N zit

67
Q

Wanneer worden deze stelsels toegepast;
IT-stelsel
IU-stelsel
IM-stelsel

A

IT-stelsel; data en ziekenhuizen
IU-stelsel; verplaatsbare aggregaten
IM-stelsel; boten

68
Q

Bij welk stelsel kan men isolatiebewaking toepassen?

A

IM, IU en IT-stelsels

69
Q

Hoeveel polig schakelmateriaal moet er gebruikt worden in de volgende stelsels;
TT-stelsel
TN-S-stelsel
TN-C-stelsel

A

TT-stelsel = moet 4-polig
TN-S-stelsel = 4-polig gebruikelijk, mag 3-polig indien nul aardpotentiaal heeft (<12V)
TN-C-stelsel = 4-polig niet toegestaan

70
Q

In welke leiders mogen beveiligingen zitten bij de verschillende stelsels?

A
  • Bij elk stelsel moet elke fase beveiligd zijn
  • Bij TN-C-stelsels mag er geen beveiliging in PEN-leider zitten
  • Bij TT- en TN-stelsels hoeft er vaak geen beveiliging in de nul te zitten (sws niet als de nul- en faseleiders dezelfde doorsnede hebben)
71
Q

Wat wordt er bedoeld met de dynamische kortsluitvastheid van schakelmateriaal?

A

Het schakelmateriaal is bestand tegen de elektromagnetische krachten stoothoudtstroom is hiervoor bepalend.

72
Q

Wat wordt er bedoeld met thermische kortsluitvastheid van schakelmateriaal?

A

Het is bestand tegen de warmteontwikkeling die vrijkomt bij het voeren van de kortsluitstroom tot het moment van uitschakelen.

73
Q

Wat wordt verstaan onder gebruikscategorie bij schakelmateriaal?

A

In- en uitschakelvermogen, aantal schakelmomenten

74
Q

Met welke meetstroom moet de laagohmige weerstandmeting gedaan worden?

A

Groter dan of gelijk aan 0,2A

75
Q

Waar eindigd handbereik verticaal en tussen twee delen?

A

Op 2,5 meter

76
Q

Waarom moet de isolatie van een FELV-keten net zo goed zijn als die van het voedende net?

A

Omdat er geen gebruik wordt gemaakt van een veiligheidstransformator en er dus geen gegarandeerd scheiding is tussen de primaire en secundaire zijde

77
Q

Wat is de minimale kern doorsnede van een aardleiding die in de grond ligt?

A

25 mm
Anders tabel