sd p7 wetgeving Flashcards

1
Q

wat is de kernenergiewet?

A

het is een
- integrale wet; alle handelingen van pt, werknemers bescherming, milieu bescherming is meegenomen
- raam/kader wet; bepalingen die als kapstokartikel wordt gebruikt voor nadere regelingen op lager niveau. Dus is heel globaal.
- lex specialis; kew heeft voorrang op andere nationale wetten, mocht er tegenstrijdige bepaling ontstaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

welke typen blootstellingsituaties zijn er?

A
  • gepland
  • radiologische noodsituatie, ongewone situatie waarbij bron is betrokken die maatregelen vereist om ernstig negatieve gevolgen te beperken
  • bestaande blootstellingsituatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat zijn de stralingsbescgermingsprincipes?

A
  • rechtvaardiging; toepassing van radioactieve stoffen moet gerechtvaardigd zijn
  • optimalisatie; ALARA
  • dosislimieten; individuele dosislimiet niet overschreden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is het verschil tussen dosislimiet en dosisbeperiking?

A

dosislimiet= mag niet overschreden
dosisbeperking= mag overschreden, wordt niet verwacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is de instantie die in NL de overheidstaken wat betreft straling?

A

ANVS = autoriteit nucelaire veiligheid en stralingbescherming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn de situaties die buiten de regelgeving vallen?

A
  • blootstelling aan natuurlijke stralingsniveaus
  • blootstelling aan kosmische straling thv aardkorst
  • bovengrondse blootstelling aan radionuclide in onverstoorde aardkost.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn de verschillende blootstellingsituaties?

A
  • gepland; gepland gebruik van bron, hier geldt ook dosisbeperking.
  • radiologische noodsituatie; ongewone situatie waarbij bron is betrokken die maatregelen vereist om ernstig negatieve gevolgen voor gezondheid van mens te beperken.
  • bestaande blootstellingssituatie; bestaat al op moment dat beslissing over controle ervan wordt genomen en die geen dringende maatregelen vereist.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat zijn de verschillende blootstellingscategorien?

A
  • lid van bevolking, hier geldt ook dosislimiet.
  • beroepsmatige blootstelling, hier geldt ook dosislimiet.
  • patiënt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is een risicoanalyse en wanneer wordt dit uitgevoerd?

A
  • kritische beoordeling van de risico’s van radiologische handelingen die genomen worden om risico’s te beperken
  • moet uitgevoerd worden bij elke nieuwe handeling of wijziging binnen een handeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is het verschil tussen een bewaakte en een gecontroleerde zone?

A
  • binnen gecontroleerde zone is de mogelijk ontvangen eff dosis hoger dan 6 mSv in een jaar.
  • binnen een bewaakte zone is de eff dosis >1 mSv en < 6 mSv in een jaar.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is een collo?

A

verpakkingen met radioactieve stof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

waar moet een plek wat radioactief afval opslaat aan voldoen?

A
  • brandwerendheid van min 60 min
  • dosistempo aan buitenzijde (op 10 cm) niet hoger dan 1 microSv/h
  • bij open bronnen decontamineerbaar en ventilatie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

op welke manier wordt een toestel gecontroleerd?

A

door middel van een
- acceptatietest
- minimaal jaarlijkse controle op werking/bestralingsniveau
- na demontage/reperatie controle op werking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is nodig voor controle bij ingekapselde bronnen?

A
  • bij binnenkomst visuele controle van verpakking en bron
  • minimaal jaarlijkse controle visuele controle van bron
  • minimaal jaarlijkse lektest
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is praktisch van belang bij ingekapselde bronnen?

A
  • opslag van bronnen in bergplaats. (60 min brandwerend & laag dosistempo aan buitenzijde)
  • geen zware omstandigheden
  • geen brandbevorende omstandigheden in ruimte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is nodig op organisatie niveau bij ingekapselde bronnen?

A
  • broncertificaat
  • iso certificering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wanneer zijn radioactieve stoffen radioactief en wanneer niet?

A
  • radioactief wanneer er geen gebruik of product of materiaal herbruik is voorzien
  • niet meer radioactief wanneer activiteit concentratie van afval stof lager is dan desbetreffende vrijgave waarde
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wat zijn de eisen van radioactief verval betreft afvoer?

A
  • halveringstijd >100 dagen; afvoer zsm
  • halveringstijd <100 dagen; max 2 jaar in verval opslag bij ondernemer
19
Q

voor welke toestellen wordt een beeïndigingsplan gemaakt?

A
  • voor versnellers die deeltjes met energie >20 MeV produceren
  • cyclotron die deeltjes met energie > 8 MeV produceren
20
Q

wat zijn verpakking voorwaarden voor radioactieve stoffen?

A
  • algemene voorschriften
  • type A; bij normale vervoersomstandigheden wordt elk verlies/verspreiding van radioactieve stof voorkomen en afschermende werking van vpk behouden blijft.
  • type B; bestand tegen ongevallen
21
Q

hoe bepaal je de transport index?

A
  • hoogste dosistempo op 1 m afstand
    in microSv/h x 0,1
    in mSv/h x 100
22
Q

bij welke organisatie is het verplicht om als aangesloten land de regelgeving door te voeren?

A

IAEA

23
Q

wat betekent de graduele aanpak in de regelgeving?

A

hoe omvangrijker de handelingen, hoe meer documenten vereist zijn.

24
Q

wat voor vergunning is nodig bij meer dan 100 stralingstoepassingen? en bij 10?

A
  • meer dan 100 is een complexvergunning nodig
  • bij 10 is een verzamelvergunning nodig
25
Q

wat is een lektest bij een röntgentoestel?

A

controle of er niet te veel straling door de afscherming rond de röntgenbuis komt.

26
Q

wat betekent financiële zekerheid bij een hoogactieve bron?

A

dat er geld beschikbaar is om een hoogactieve bron af te voeren mocht een bedrijf bv failliet gaat.

27
Q

moet beveiliging bij alle radioactieve stoffen?

A
  • beveiliging moet bij radioactieve stoffen maar extra maatregelen bij hoogactieve bronnen
28
Q

heeft een B of een C lab een grotere onderdruk?

A
  • een B heeft een grotere onderdruk een C lab
29
Q

hoelang moeten gegevens in het kernenergiewetdossier minimaal worden bewaard?

A
  • min 5 jaar (dosisgegevens medewerkers nog langer)
30
Q

hoe bereken je de multifunctionele individuele dosis (MID)?

A

MID = individuele dosis (ID) x 0,25

31
Q

waar wordt rekening mee gehouden voor de berekening van luchtlozing?

A
  • er wordt rekening gehouden met de afstand van het lozingspunt tot aan de terreingrens
32
Q

wat is de dosislimiet voor de terreingrens bij registratie?

A

10 microsievert

33
Q

wat is de bedoeling van een maximale activiteit in een lab (Amax)?

A
  • bedoeld om mogelijke stralingsdosis tgv van radioactieve stoffen bij de medewerker te beperken
34
Q

gedurende welke periode mag een zwangere medewerker max 1 mSv ontvangen?

A
  • vanaf melding van zwangerschap tot einde zwangerschap
35
Q

wat zijn de effectieve dosislimieten per werker?

A
  • A werker; 6-20 mSv/jaar
  • B werker; 1-6 mSv/jaar
  • C werker; <1mSv/jaar
36
Q

wat is een stralingsincident mbt lid van bevolking?

A
  • een onbedoelde gebeurtenis waarbij de blootstelling voor een lid van bevolking hoger is dan 0,1 mSv
37
Q

wat is een stralingsincident mbt medewerkers?

A
  • een onbedoelde gebeurtenis waarbij de blootstelling voor een medewerker hoger is dan 2 mSv
38
Q

wat is de locatielimiet bij een vergunning?

A
  • een locatielimiet van 100 microsievert in een jaar
  • een SN van 1 microsievert voor lucht en water lozingen en 10 microsievert voor externe straling
39
Q

wat is het secundair niveau (SN)?

A
  • ## invulling vanuit ALARA vanuit de overheid heeft minder prioriteit
40
Q

wanneer wordt deel I van rekenregels toegpast? en wanneer deel II?

A
  • bij eenvoudige situaties
  • toepasbaarheidsvoorwaarden
  • globale conservatieve berekening

deel II bij ;
- complexere situaties
- als deel I niet toepasbaar is
- als SN overschreden wordt
- nadere analyse

41
Q

wat is het afgeleide toetsingsniveau voor inhalatie (Lsn)?

A
  • wordt gedefinieerd als de lozing die een inhalatiedosis aan de terreingrens ter grootte van het SN (microSv) veroorzaakt.
42
Q

welk toetsingsniveau hoort bij welke afstand van terreingrens tot lozingpunt op gebouw?

A
  • afstand < of gelijk aan 50 m - 1
  • afstand < of gelijk aan 150 m - 10
  • afstand > 150 m - 100
43
Q

hoe wordt de AID berekend?

A

AID = ID x ABCfactor

44
Q

waar hangt de hoeveelheid wat kan worden geinhaleerd af?

A
  • verspreidingskans van de handeling
  • bescherming wat het lab biedt
  • lokale ventilatievoorziening