se3 h5+h6 Flashcards

(52 cards)

1
Q

blokvorming

A

ontstaan van vijandige groepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

bondsrepubliek duitsland

A

west-duitsland vanaf 1949 heel duitsland vanaf 1990

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

communisme

A

streven naar gelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

duitse democratische republiek

A

oost duitsland 1949-1990

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ideologie

A

geheel van ideeen over de samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

jalta

A

converentieplaats van churchil stalin en roosevelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

ijzeren gordijn

A

bijna ondoordringbare grens tussen oost en west europa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

invloedssfeer

A

gebied waar een andere staat invloed heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

koude oorlog

A

vijandschap tussen oostblok en het westen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

het marshallplan

A

amerikaanse economisch hulpplan voor europese landen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

NAVO

A

militair bondgenootschap van de vs canada en europese landen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

oostblok

A

communistische landen onder leiding van de sovjet-unie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

potsdam

A

conferentieplaats van churchill en stalin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

warschaupact

A

militair bondgenoodsschap van oostblok

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

westen

A

democratische westerse landen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

berlijnse muur

A

muur rondom west-berlijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

markteconomie

A

vrije economie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

planeconomie

A

de overheid bepaalt wat er word geproduceert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

volksopstand

A

opstand van oost-duitsers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wirtschaftswunder

A

snelle economisch herstel van west-duitsland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

afschrikking

A

de vijand bangmaken om een aanval de voorkomen

20
Q

cubacrisis

A

oorlogsdreiging vanwege russische raketinstallaties op cuba

20
Q

nucleaire wapenwedloop

A

race om de sterkste atoombewapening te krijgen

21
Q

autoriteit

A

iemand die de macht heeft

22
gezag
macht
23
levensbeschouwing
mening over hoe je moet leven
24
norm
wat mensen normaal vinden
25
omroep
een radio of telivisiecenter
26
poldermodel
overleg over lonen en arbeidsvoorwaarden
27
sociale druk
je anders voelt of iets doet omdat anderen dat van je verwachten
28
traditie
oude gewoonte
29
verzuiling
mensen in aparte groepen leefden en alles binnen hun eigen groep regelden
30
vooroordeel
mening die niet op feiten is gebaseerd
31
waarde
wat mensen belangrijk vinden
32
diversiteit
verschillen
33
hippies
jongeren in de jaren 60's die zich verzetten tegen de "norm"
34
humanisme
de mens staat centraal niet het geloof
35
inspraak
meemogen praten met besluiten
36
nozems
jongeren in de 50's die zich verzetten tegen de oudere generatie
37
niet-kerkelijkheid
het niet naar de kerk gaan
38
ontzuiling
verdwijnen van de verzuiling
39
pluriforme samenleving
samenleving met mensen van verschillende achtergronden
40
provo
jongeren uit de jare 60's die het gezag uitdaagde met grappige acties
41
seksuele revolutie
verandering na de jaren 60's mensen zijn vrijer over seks
42
tweede feministische golf
protest van vrouwen 60's voor gelijkheid
43
asiel
bescherming
44
asielzoeker
iemand die in een ander land bescherming vraagt
45
integratie
meer met ander cultuur doen door de maatschappij
46
immigratiewetten
wetten die vestigen om naar een andere land te komen wonen
47
migranten
mensen die naar een ander land verhuizen
48
multiculturele samenleving
mensen van verschillende culturen samenleven
49
terrorist
iemand die gewelddaden pleegt om politieke doel te bereiken