Seksuele stoornissen DSM IV, deel 2 (les 3) Flashcards

1
Q

Beschrijf ‘female orgasmic disorder’ (prob met orgasme)

A

Aanhoudende en terugkerende vertraging of afwezigheid van een orgasme na een normale seksuele opwindingsfase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarin tonen vrouwen grote variabiliteit wat betreft FOD?

A

Grote variabiliteit in het type of de intensiteit van de stimulatie die een orgasme veroorzaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar moet de diagnose voor FOD op gebaseerd zijn?

A

Op het oordeel van de arts dat het orgastische vermogen van de vrouw minder is dan redelijk zou zijn voor haar leeftijd, seksuele ervaring en de toereikendheid van seksuele stimulatie die ze ontvangt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Gevolgen FOD?

A

Duidelijk leed of interpersoonlijke problemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Beschrijf ‘premature ejaculatie’ (prob met orgasme)

A

Aanhoudende of terugkerende ejaculatie met minimale seksuele stimulatie voor, op of kort na penetratie en voordat de persoon het wenst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarmee moet de clinicus rekening houden bij diagnose voor premature ejaculatie?

A

Met factoren die de duur van de opwindingsfase beïnvloeden, zoals leeftijd, nieuwheid van de seksuele partner of situatie en recente frequentie van geslachtsgemeenschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat veroorzaakt premature ejaculatie?

A

Duidelijk leed of interpersoonlijke problemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar is de vroegtijdige zaadlozing GEEN gevolg van?

A

Directe effecten van een stof (bijvoorbeeld ontwenning van opioïden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Beschrijf ‘dyspareunie’ (seksuele pijnstoornissen)

A

Aanhoudende of terugkerende genitale pijn geassocieerd met geslachtsgemeenschap bij een man of vrouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat veroorzaakt dyspareunie?

A

Duidelijk leed of interpersoonlijke problemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar wordt dyspareunie niet uitsluitend door veroorzaakt?

A

Door vaginisme of gebrek aan smering (ook niet uitsluitend te wijten aan de directe fysiologische effecten van een stof of algemene medische aandoening)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Beschrijf ‘vaginisme’ (seksuele pijnstoornissen)

A

Aanhoudende of terugkerende onwillekeurige spasmen van de musculatuur van het buitenste derde deel van de vagina die de geslachtsgemeenschap verstoort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is belangrijk om te weten rondom de classificaties van de seksuele stoornissen?

A

Dat het niet aan iets anders toe te schrijven is, dat je geen directe fysiologische of medische aandoeningen hebt waardoor een van deze problemen verklaard kan worden (bv niet dat je ‘erectile dysfunctie’ hebt omdat je penis is geamputeerd :))

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly