Set2 Flashcards

1
Q

Is GOL(L)D een model?

A

Nee, het is een concept dat ontstaan is uit de noodzaak om coaching tav diversiteit haalbaar te maken voor ondersteuners van lkn.
Het is geen model dat je kan kopiëren want het ondersteuningsconcept kan niet los worden gezien van de specifieke onderwijscontext.

Ondersteuners worstelden met
-hoe leraren motiveren
-hoe ondersteuning voelbaar maken op klasvloer
-wat doen zodat lkn zich minder afhankelijk opstellen
-hoe de lk tijd geven om te leren en tegelijk zorgen dat acties ondernomen worden

Het gaat om bezig zijn met verandering.
Er wordt gewerkt vanuit een sterkte-gerichte beeldvorming.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom is het vierfactorenmodel belangrijk?

A

Alles en iedereen is met elkaar verbonden en werkt op elkaar in.
Het vierfactorenmodel is erop gericht om te leren denken ‘in verbinding’.
Dit model komt vanuit de Themagecentreerde Interactie (TGI), zodat de ondersteuner het GOL(L)D-concept aanpast aan zijn eigen (onderwijs)praktijk ipv het slaafs te volgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het vertrekpunt van activerende ondersteuning?

A

De bestaande competenties van de lk.
De dagelijkse klaspraktijk.

Doelstelling = de lk competenter maken in het omgaan met alle leerlingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is actieonderzoek?

A

De lk onderzoekt zijn eigen professionele handelen, verzamelt resultaten analyseert en trekt conclusies voor een vernieuwende praktijk. Hierbij is reflectie een belangrijk onderdeel om de eigen praktijk bij te sturen.
Het principe van zelfsturing , maar dan wel met ondersteuning, want dat leidt tot een diepgaander leerproces.
Het helpt om een houding aan te nemen van levenslang leren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Het GOL(L)D-concept is een gelaagd concept. Leg uit.

A

Via begeleide intervisie ondersteunt een intervisor de ondersteuners via de uitgangspunten van GOL(L)D. Vervolgens doen de ondersteuners hetzelfde met leraren, en hopelijk leraren met ouders en leerlingen.
Het gaat om het zetje krijgen, het onder woorden brengen, de bewustwording,…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarvoor staat de G in het GOL(L)D-concept?

A

Doelgericht: lk competent maken. Niet voorbereid zijn of zich niet competent VOELEN leidt tot handelingsverlegenheid (niet durven handelen).

Leervraaggericht: vraag komt van lk zelf, hoeft niet acuut te zijn, moet gericht zijn op optimaliseren van ontwikkelkansen en participatiemogelijkheden van lln.
=Procesgericht <-> hulpvraag= oplossings- en resultaatgericht.

Procesgericht: werken aan een leervraag = langetermijndenken.
Na acties wordt teruggekoppeld naar de leervraag => ‘in hoeverre zorgen de acties voor verandering en wordt de leervraag gedeeltelijk of geheel beantwoord?’
= grondiger => meer kans op langdurige oplossing <-> focus op resultaat = brandjes blussen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is doelmatigheidsbeleving?

A

Gevoel dat je impact hebt.
Veranderingen aan jezelf kunnen toeschrijven.
De mate waarin je het gevoel hebt dat je iets kan realiseren in je klas.
Samen met doelmatigheidsbeleving neemt ook competentiegevoel toe.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarvoor staat de O in GOL(L)D?

A

Ondersteunen
- werkt voor lkn het best als ze een relatie met de ondersteuner kunnen opbouwen: zicht op dagelijkse praktijk, noden en behoeften
- Lk neemt verantwoordelijkheid om veranderingen door te voeren (zelfsturing) => eerst bewustwording van handelingen nodig. Ondersteuner kan dit begeleiden door in dialoog te reflecteren over het handelen en op het aandeel van de lk in haar klas.

= toewerken naar gedeeld perspectief op lln met SOB en gedeelde verantwoordelijkheid. Lk heeft niet langer het gevoel er alleen voor te staan maar wordt in zoekproces bijgestaan door ondersteuner
= erkenning

Zoeken vanuit competenties en sterktes van de lk.

Lkn kunnen dit ook aan elkaar bieden.
NIET door tips en adviezen, want die sluiten meestal niet aan bij de competenties van die specifieke lk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het belang van de leraar in GOL(L)D?

A

De lk is de eerste verantwoordelijke.
Vanuit HGW: de leraar doet ertoe! Dus het is belangrijk dat de lk vertrouwd is met het verhaal rond zorg op school.

Lk ziet zichzelf als actieve partner in welbevinden en ontwikkeling en wordt gezien als centrale figuur (passeer hen niet als ondersteuner: zorg dat ouders met hun verhaal tot bij lk gaan).
Lk moet op zoek naar barrières waardoor ll niet kan deelnemen aan klasgebeuren om van daaruit acties te ontwikkelen (=aanpassen van omgeving).
Als acties aansluiten bij competenties van lk => kans op uitvoering groter => lk neemt teugels in handen => doelmatigheidsbeleving vergroot.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat betekent de L van ‘leren omgaan met’ in GOL(L)D?

A

Lk heeft juiste kennis en vaardigheden maar toepassen in nieuwe situatie is vaak moeilijk.
Nl. Bestaande onderwijspraktijk moet worden aangepast.

Lk als reflective practitioner of als onderzoeker => ondersteunen bij reflectieproces (planmatig)

GOL(L)D wilt lokale kennis (=in lk) ontwikkelen en gezamenlijk leren (lk en ON) stimuleren.

Slow learning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is slow learning?

A

Diepgaand leren
Procesgericht
Gericht op blijvende veranderingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarvoor staat de D van diversiteit in GOL(L)D?

A

Er bestaan 2 denkkaders met een verschillende visie op lln met SOB:
1. Stoornisdenken
2. Diversiteitsdenken
In de praktijk nuances en combinaties van beide visies. Beide hebben hun waarde. Toch biedt diversiteitsdenken nadrukkelijk kansen om de noden van het kind met SOB af te stemmen op de aanpak van de omgeving.

Omgaan met diversiteit is een verhaal van ‘al doende leren’.
Lk ondersteunen bij barrières opsporen en antwoorden vinden op vragen die uit de praktijk groeien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Stoornis VS diversiteitsdenken

A

Schema p 33

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly