Brainscape's Knowledge GenomeTM


Top Flashcards (Certified)
All Flashcards

Duits > Signaalwoorden > Flashcards

Signaalwoorden Flashcards

(63 cards)

Start Studying
1
Q

Auch*

A

Ook

Opsomming/ uitbreiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Außerdem, zudem, zusätzlich, hinzu kommt

A

Bovendien

Opsomming/ uitbreiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Ebenfalls

A

Eveneens, ook

Opsomming/ uitbreiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Erstens/ zweitens/ drittens

A

Ten eerste/ tweede/ derde

Opsomming/ uitbreiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Nicht nur… sondern auch

A

Niet alleen… maar ook

Opsomming/ uitbreiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Sowie

A

Evenals, alsook

Opsomming/ uitbreiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Zudem

A

Daarbij

Opsomming/ uitbreiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Denn

A

Want

Reden/ oorzaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Indem

A

Doordat

Reden/ oorzaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Nämlich

A

Namelijk

Reden/ oorzaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Schließlich

A

Per slot van rekening

Reden/ oorzaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Weil

A

Omdat

Reden/ oorzaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Aber

A

Maar

Tegenstelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Allerdings

A

Echter

Tegenstelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Dagegen, hingegen

A

Daarentegen

Tegenstelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Dennoch

A

Desalniettemin

Tegenstelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Doch

A

Toch

Tegenstelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Jedoch

A

Echter

Tegenstelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Eigentlich

A

Eigenlijk

Tegenstelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Einerseits… anderseits

A

Enerzijds… anderzijds

Tegenstelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Immerhin/ohnehin

A

In ieder geval, toch

Tegenstelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Nicht… sondern

A

Niet… maar

Tegenstelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Obwohl

A

Hoewel

Tegenstelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Stattdessen

A

In plaats daarvan

Tegenstelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Trotz(dem)
(Des) ondanks Tegenstelling
26
Während
Terwijl Tegenstelling
27
Zwar... aber/ zwar... doch
Weliswaar... maar Tegenstelling
28
Also
Dus Gevolg/ conclusie
29
Daher
Vandaar Gevolg/ conclusie
30
Damit
Zodat, om te bereiken dat Gevolg/ conclusie
31
Demnach
Dus, daarom Gevolg/ conclusie
32
Deshalb
Derhalve, daarom Gevolg/ conclusie
33
Deswegen
Daarom, vandaar Gevolg/ conclusie
34
Je... desto
Hoe( groter, zwaarder, kleiner) Gevolg/ conclusie
35
So
Dus, daarom Gevolg/ conclusie
36
So... dass
Zo... dat... Gevolg/ conclusie
37
Etwa
Bijvoorbeeld Voorbeelden geven/ concreet maken
38
So
Zo, bijvoorbeeld Voorbeelden geven/ concreet maken
39
Zum beispiel
Bijvoorbeeld Voorbeelden geven/ concreet maken
40
Auch
Ook Vergelijking
41
(Eben/ genau) so... wie
(Net/ precies) zo... als Vergelijking
42
Weder... noch
Noch... noch Vergelijking
43
Erst recht
Pas echt Versterking
44
Gar
Al helemaal Versterking
45
Nicht nur... sondern auch
Niet alleen... maar zelfs Versterking
46
Sogar
Zelfs Versterking
47
Tatsächlich/ in der tat
Inderdaad Versterking
48
Zumal
Vooral omdat Versterking
49
Jedenfalls
In elk geval Beperking
50
Nur
Slechts, alleen (maar) Beperking
51
Übrigens
Overigens, by the way Extra informatie
52
Zusätzlich
Daar komt bij, daarnaast Extra informatie
53
Bevor/ vor
Voor(dat) Tijd/ volgorde
54
Früher
Vroeger Tijd/ volgorde
55
Anfangs
Aanvankelijk Tijd/ volgorde
56
Später
Later Tijd/ volgorde
57
Jetzt
Nu/ tegenwoordig Tijd/ volgorde
58
Heutzutage
Nu, tegenwoordig, vandaag de dag Tijd/ volgorde
59
Bis
Totdat Tijd/ volgorde
60
Inzwischen
Ondertussen Tijd/ volgorde
61
Damals
Vroeger Tijd/ volgorde
62
Mittlerweile
Ondertussen Tijd/ volgorde
63
Zuletst
Als laatste Tijd/ volgorde

Duits (2 decks)

Brainscape helps you reach your goals faster, through stronger study habits.
© 2025 Bold Learning Solutions. Terms and Conditions