signaalwoorden (niet goed) Flashcards
(86 cards)
1
Q
if
A
als, indien
2
Q
not only, but also
A
niet alleen, maar ook
3
Q
earlier
A
vroeger
4
Q
indeed
A
sterker nog
5
Q
or
A
of
6
Q
as a result
A
daardoor
7
Q
therefore
A
daarom
8
Q
similarly
A
op dezelfde manier
9
Q
after all
A
tenslotte
10
Q
paradoxically
A
in tegenstrijd daarmee
11
Q
once upon a time
A
er was eens
12
Q
whereas
A
terwijl
13
Q
for
A
want
14
Q
to some degree / to some extent
A
tot op zekere hoogte, in zekere mate
15
Q
for example, for instance
A
bijvoorbeeld
16
Q
unless
A
tenzij
17
Q
that’s why
A
daarom
18
Q
in spite of
A
ondanks
19
Q
by contrast
A
als contrast
20
Q
too
A
ook
21
Q
but
A
maar
22
Q
all in all
A
al met al
23
Q
however
A
echter
24
Q
present
A
nu
25
eventually
uiteindelijk
26
hardly/scarcely
nauwelijk
27
merely
slechts
28
therefore
daarom
29
equally
evenzo
30
of course
natuurlijk
31
neither ... nor
noch ... noch
32
still
toch
33
because
omdat
34
sure
weliswaar
35
so
dus
36
hence
daarom
37
since
aangezien
38
one ... another
een, een andere
39
thus
zo
40
then again
aan de andere kant
41
as a cosequence/consequently
met als gevolg
42
conversely
daarentegen
43
after all
tenslotte
44
in fact
sterker nog
45
also
ook
46
though
hoewel
47
rather
liever
48
moreover
bovendien
49
admittedly
toegegeven
50
to be fair
om eerlijk te zijn
51
now
maar tegenwoordig
52
before
voor
53
later
later
54
as a result of
als gevolg van
55
nevertheless
niettemin
56
such as
zoals
57
provided / providing
mits
58
either ... or
ofwel ... of
59
as if
alsof
60
untill/till
totdat
61
first, second, third
eerste, tweede, derde
62
yet
toch
63
in short
kortom
64
instead
in plaats daarvan
65
even
zelfs
66
true
weliswaar
67
and
en
68
even so
toch
69
besides
bovendien
70
in fact
feitelijk
71
in addition
bovendien
72
furthermore
bovendien
73
initially
aanvankelijk
74
what's more
bovendien
75
as
aangezien
76
both ... and
zowel ... als
77
despite
ondanks
78
although
hoewel
79
once
toen
80
on the one hand .. on the other
enerzijds ... anderzijds
81
besides
behalve
82
certainly
weliswaar
83
in the past
in het verleden
84
as well as
evenals
85
likewise
op dezelfde manier
86
(mean)while
ondertussen
