SM2. Aerodynamics Flashcards

1
Q

Welke druk kan men rechtstreeks meten?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) statische druk en dynamische druk
B)) (enkel) statische druk
C)) dynamische druk en totale druk.
D)) (enkel) dynamische druk
E)) statische druk en totale druk.

A

Oplossing;
E)) statische druk en totale druk.

Opmerking(en):
Algemeen: De statische druk meet men met een manometer en de totale druk met een pitotbuis. De dynamische druk kan men enkel bepalen door het verschil van de totale druk en de statische druk. Het is dan ook enkel een theoretisch begrip dat een maat is voor de snelheid van het fluïdum.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke druk kan men NIET rechtstreeks meten? (meerdere antwoorden mogelijk, maar niet noodzakelijk)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) totale druk
B)) statische druk
C)) dynamische druk
D)) geen correct antwoord.

A

Oplossing;
C)) dynamische druk

Opmerking(en):
Algemeen: Dynamische druk kan men enkel bepalen door het verschil van de totale druk (= pitotbuis) en de statische druk (= manometer). Het is dan ook enkel een theoretisch begrip dat een maat is voor de snelheid van het fluïdum.
A)) De totale druk kan men meten met een pitotbuis.
B)) De statische druk kan men meten met een manometer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

In welke richting moet men een drukmeting uitvoeren zodat men de totale druk in een stromend fluïdum kan meten.
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Evenwijdig met de stroming
B)) De totale druk is niet afhankelijk van de richting (// of Ʇ) waarin men de druk meet.
C)) Loodrecht op de stroming.
D)) De totale druk is niet rechtstreeks meetbaar.

A

Oplossing;
A)) Evenwijdig met de stroming

Opmerking(en):
Algemeen: De totale druk wordt gemeten met een pitotbuis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

De statische druk meet men …
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) niet rechtstreeks.
B)) evenwijdig op de stroming
C)) in elke mogelijke richting ten opzichte van de stroming.
D)) loodrecht op de stroming

A

Oplossing;
D)) loodrecht op de stroming

Opmerking(en):
Algemeen: De statische druk wordt gemeten met een manometer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

In welke richting moet men een drukmeting uitvoeren zodat men de dynamische druk in een stromend fluïdum kan meten.
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De dynamische druk is niet rechtstreeks meetbaar.
B)) De dynamische druk is niet afhankelijk van de richting (// of Ʇ) waarin men de druk meet.
C)) Loodrecht op de stroming.
D)) Evenwijdig met de stroming.

A

Oplossing;
A)) De dynamische druk is niet rechtstreeks meetbaar.

Opmerking(en):
Algemeen: Dynamische druk kan men enkel bepalen door het verschil van de totale druk (= pitotbuis) en de statische druk (= manometer). Het is dan ook enkel een theoretisch begrip dat een maat is voor de snelheid van het fluïdum.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat kan men zeggen over de snelheid van een fluïdum in een convergerende stroombuis?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Dit valt niet te bepalen, aangezien de verandering van snelheid ook nog van andere factoren afhankelijk is
B)) constant blijven
C)) toenemen
D)) afnemen

A

Oplossing;
C)) toenemen

Opmerking(en):
Algemeen: Convergerend - denk aan woorden zoals ‘congres’ (een … waar .. samenkomen) - wil zeggen dat de stroombuis smaller wordt. Wanneer de stroombuis smaller wordt, dan zal de snelheid toenemen. Het toenemen van de snelheid noemt men versnellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat kan men zeggen over de snelheid van een fluïdum in een divergerende stroombuis?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) toenemen
B)) afnemen
C)) Dit valt niet te bepalen, aangezien de verandering van snelheid ook nog van andere factoren afhankelijk is
D)) constant blijven

A

Oplossing;
B)) afnemen

Opmerking(en):
Algemeen: Divergerend - denk aan woorden zoals ‘diversiteit’ - wil zeggen dat de stroombuis breder wordt. Wanneer de stroombuis breder wordt, dan zal de snelheid afnemen. Het afnemen van de snelheid noemt men vertragen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe verandert de statische druk bij een convergerende stroombuis?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Dit valt niet te bepalen, aangezien de verandering van statische druk ook nog van andere factoren afhankelijk is
B)) toenemen
C)) afnemen
D)) constant blijven

A

Oplossing;
C)) afnemen

Opmerking(en):
Algemeen: Bij een convergerende stroombuis neemt de diameter af. Het gevolg is dat de snelheid van het fluïdum toeneemt (zie continuïteitsvergelijking). Daardoor zal de dynamische druk toenemen, maar aangezien de totale druk constant blijft zal de statische druk moeten afnemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De dynamische druk bij een divergerende stroombuis zal …
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) constant blijven
B)) toenemen
C)) / geen correct antwoord.
D)) afnemen

A

Oplossing;
D)) afnemen

Opmerking(en):
Algemeen: Bij een divergerende stroombuis neemt de diameter toe. Het gevolg is dat de snelheid van het fluïdum afneemt (zie continuïteitsvergelijking). Daardoor zal de dynamische druk afnemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe kan een vliegtuigvleugel lift creëren? (Begin je uitleg bij de vorm van de vleugel tot en met de liftkracht die ontstaat.)

A

Oplossing;
Door de vorm van de vleugel zal de lucht boven de vleugel sneller stromen dan onder de vleugel. Hierdoor is de dynamische druk boven de vleugel groter dan onder de vleugel, maar zal de statische druk onder de vleugel groter zijn dan boven de vleugel. Het verschil in statische druk zorgt ervoor dat de kracht die de lucht naar boven uitoefent groter is dan de kracht die de lucht naar onder uitoefent.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn anhedrale vleugels?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) vleugels waarvan de tippen in het horizontale vlak naar achter gedraaid zijn.
B)) vleugels waarvan de instelhoek aan de romp anders is dan de instelhoek aan de vleugeltip.
C)) vleugels waarvan de tip hoger ligt dan de wortel.
D)) vleugels waarvan de tippen in het horizontale vlak naar voor gedraaid zijn.
E)) vleugels waarvan de tip lager ligt dan de wortel.

A

Oplossing;
E)) vleugels waarvan de tip lager ligt dan de wortel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welk begrip beschrijft de vorm van de dwarsdoorsnede van de vleugel.
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Vleugelprofiel (= “airfoil”)
B)) Geen correct antwoord
C)) Vleugelwelving (= “camber”).
D)) Geometrische wrong (= wash).
E)) Vleugeloppervlakte (= “gross wing area”).

A

Oplossing;
A)) Vleugelprofiel (= “airfoil”)

Opmerking(en):
C)) Vleugelwelving (= camber) is de afstand tussen de koorde en de skeletlijn, waarbij deze afstand loodrecht gemeten wordt op de koorde.
D)) Geometrische wrong of tipverdraaiing (= wash) is de verdraaiing van de vleugel, waarbij de instelhoek aan de romp anders is dan aan de vleugeltip.
E)) De vleugeloppervlakte (= gross wing area) is de grootste geprojecteerde oppervlakte van de vleugel. De oppervlakte van de vleugel is in deze context inclusief het afgeschermde deel van de vleugel door de romp. (kleppen en ailerons in neutrale stand.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een skeletlijn (= “mean camber line”)?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De lijn rondom het vleugelprofiel.
B)) De lijn rondom de geprojecteerde oppervlakte van het vliegtuig in het horizontale vlak.
C)) De lijn die in het midden, tussen de onder en bovenkant van het vleugelprofiel ligt.
D)) Het lijnstuk tussen het voorste en achterste punt van de koorde.

A

Oplossing;
C)) De lijn die in het midden, tussen de onder en bovenkant van het vleugelprofiel ligt.

Opmerking(en):
A)) Dit is een koorde. (een lijn is niet noodzakelijk recht, een lijnstuk daarentegen is wel altijd recht)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Een koorde (= “chord”) is …
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) de vleugeloppervlakte gedeeld door de vleugelslankheid (= “aspect ratio”).
B)) de lijn die rondom de omtrek van het vleugelprofiel.
C)) de vleugeloppervlakte gedeeld door spanwijdte.
D)) de lijn die in het midden, tussen de onder en bovenkant van het vleugelprofiel ligt.
E)) het lijnstuk tussen het voorste en achterste punt van de skeletlijn.

A

Oplossing;
E)) het lijnstuk tussen het voorste en achterste punt van de skeletlijn.

Opmerking(en):
C)) Dit is de gemiddelde koorde.
D)) Dit is de skeletlijn (= mean camber line).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is vleugelwelving (= “camber”)?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De lengte van de koorde gedeeld door de maximale dikte van de vleugel.
B)) Het naar voor of naar achteren gedraaid zijn van de vleugels in het horizontale vlak.
C)) De verdraaiing van de vleugel waarbij de instelhoek aan de romp anders is dan aan de vleugeltip.
D)) enkel de maximale afstand tussen de koorde en de skeletlijn, waarbij deze afstand loodrecht op de koorde gemeten wordt.
E)) De afstand tussen de koorde en de skeletlijn, waarbij deze afstand loodrecht op de koorde gemeten wordt.

A

Oplossing;
E)) De afstand tussen de koorde en de skeletlijn, waarbij deze afstand loodrecht op de koorde gemeten wordt.

Opmerking(en):
A)) Dit is de fineness ratio.
B)) Een vleugel met pijlstelling (= sweep) is een vleugel die in het horizontale vlak naar voor of naar achteren gedraaid is.
C)) Dit is geometrische wrong of tipverdraaiing (= wash).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

De maximale afstand tussen de koorde en de skeletlijn noemt men …
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) vleugelslankheid (= aspect ratio).
B)) gemiddelde koorde (= mean chord).
C)) tipverdraaiing (= wash).
D)) geen correct antwoord
E)) vleugelwelving (= camber).

A

Oplossing;
D)) geen correct antwoord

Opmerking(en):
A)) De vleugelslankheid wordt bepaald door de spanwijdte te delen door de gemiddelde koorde.
B)) De gemiddelde koorde is de vleugeloppervlakte gedeeld door de spanwijdte.
C)) Geometrische wrong of tipverdraaiing (= wash) is de verdraaiing van de vleugel waarbij de instelhoek aan de romp anders is dan aan de vleugeltip.
E)) Vleugelwelving (= camber) is de afstand tussen de koorde en de skeletlijn, waarbij deze afstand loodrecht op de koorde wordt gemeten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is het drukpunt of “centre of pressure”?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Het punt op het vleugelprofiel waar de stroming (theoretisch gezien) tot stilstand komt.
B)) Het punt waar de stroming voor het eerst in contact komt met het vleugelprofiel.
C)) Het aangrijpingspunt van de resulterende aerodynamische kracht op de rand van het vleugelprofiel.
D)) Het aangrijpingspunt van de resulterende aerodynamische kracht op de koorde.
E)) Het punt op het profiel waar de stroming zich opsplitst in een stroming onder de vleugel en een stroming boven de vleugel.

A

Oplossing;
D)) Het aangrijpingspunt van de resulterende aerodynamische kracht op de koorde.

Opmerking(en):
A)) Dit is het stuwpunt
B)) Dit is het stuwpunt. Het stuwpunt is het punt op het vleugelprofiel waar de aanstromende lucht voor het eerst in contact komt met het vleugelprofiel. In theorie komt de lucht die zich exact in het stuwpunt bevindt tot stilstand. Doordat deze tot stilstand komt heerst er op dit punt de totale druk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

De instelhoek (= “angle of incidence”) is de hoek tussen …
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) de langsas van het vliegtuig en de horizon.
B)) de koorde van de vleugel en de koorde van de vleugel aan de tip.
C)) de koorde van de vleugel en de richting van de ongestoorde stroming.
D)) de koorde van de vleugel en de langsas van het vliegtuig.
E)) de langsas van het vliegtuig en de richting van de ongestoorde stroming.

A

Oplossing;
D)) de koorde van de vleugel en de langsas van het vliegtuig.

Opmerking(en):
C)) Dit is de invalshoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

De hoek tussen de koorde en de richting van de ongestoorde stroming noemt men …
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) invalshoek of “angle of attack”.
B)) angle of wash.
C)) instelhoek (= “angle of incidence”)
D)) angle of sweep.
E)) geen correct antwoord

A

Oplossing;
A)) invalshoek of “angle of attack”.

Opmerking(en):
C)) De instelhoek (= angle of incidence) is de hoek tussen de koorde van de vleugel en de langsas van het vliegtuig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is geometrische wrong (= “wash”)?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De verdraaiing van de vleugel waarbij de instelhoek aan de romp anders is dan aan de vleugeltip.
B)) De verdraaiing van de vleugel naar voor of naar achter in het horizontale vlak.
C)) De verdraaiing van de vleugel naar boven of naar onder in het verticale vlak.
D)) Geen correct antwoord.
E)) Een geleidelijke overgang tussen verschillende stromingsoppervlakten.

A

Oplossing;
A)) De verdraaiing van de vleugel waarbij de instelhoek aan de romp anders is dan aan de vleugeltip.

Opmerking(en):
B)) Dit is een vleugel met pijlstelling
C)) Dit zijn vleugels met V-stelling.
E)) Dit is stroomlijnen, waarbij stroomlijnkapen (= “fairings”) stromingsoppervlakken zijn die als hoofddoel hebben om voor een geleidelijke overgang te zorgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Tipverdraaiing (= “wash”) is …
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) de verdraaiing van de vleugel waarbij de instelhoek aan de romp anders is dan aan de vleugeltip.
B)) de verdraaiing van de vleugel naar voor of naar achter in het horizontale vlak.
C)) geen correct antwoord.
D)) het einde van de vleugel die naar boven en/of onder toe ‘gebogen’ is om tipwervels te minimaliseren.
E)) de verdraaiing van de vleugel naar boven of naar onder, in het verticale vlak.

A

Oplossing;
A)) de verdraaiing van de vleugel waarbij de instelhoek aan de romp anders is dan aan de vleugeltip.

Opmerking(en):
B)) Dit is een vleugel met pijlstelling
D)) Dit is min of meer de beschrijving van een winglet.
E)) Dit zijn vleugels met V-stelling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

De verdraaiing van de vleugel waarbij de instelhoek aan de romp anders is dan aan de vleugeltip noemt men …
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) dihedrale vleugel
B)) anhedrale vleugel
C)) trapse vleugel
D)) pijlstelling
E)) tipverdraaiing

A

Oplossing;
E)) tipverdraaiing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is “wash-in” of “wash-out”?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De verdraaiing van de vleugel waarbij de instelhoek aan de romp anders is dan aan de vleugeltip.
B)) De verdraaiing van de vleugel naar voor of naar achter in het horizontale vlak.
C)) Geen correct antwoord.
D)) Een geleidelijke overgang tussen verschillende stromingsoppervlakten.
E)) De verdraaiing van de vleugel naar boven of naar onder in het verticale vlak.

A

Oplossing;
A)) De verdraaiing van de vleugel waarbij de instelhoek aan de romp anders is dan aan de vleugeltip.

Opmerking(en):
B)) Dit is een vleugel met pijlstelling
D)) Dit is stroomlijnen, waarbij stroomlijnkapen (= “fairings”) stromingsoppervlakken zijn die als hoofddoel hebben om voor een geleidelijke overgang te zorgen.
E)) Dit zijn vleugels met V-stelling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is de vleugeloppervlakte (= “gross wing area”) van een vleugel?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De grootste geprojecteerde oppervlakte van de vleugel. De oppervlakte van de vleugel is in deze context inclusief het afgeschermde deel van de vleugel door de romp. (kleppen en ailerons in neutrale stand.)
B)) De grootste geprojecteerde oppervlakte van de vleugel. De oppervlakte van de vleugel is in deze context zonder het afgeschermde deel van de vleugel door de romp. (kleppen en ailerons in neutrale stand.)
C)) De geprojecteerde oppervlakte van de dwarsdoorsnede (= “cross section”).
D)) De grootste geprojecteerde oppervlakte van de vleugel. De oppervlakte van de vleugel is in deze context inclusief de oppervlakte van de staartvleugel. Daarbij staan de kleppen en ailerons in neutrale stand.
E)) De geprojecteerde oppervlakte van het vleugelprofiel.

A

Oplossing;
A)) De grootste geprojecteerde oppervlakte van de vleugel. De oppervlakte van de vleugel is in deze context inclusief het afgeschermde deel van de vleugel door de romp. (kleppen en ailerons in neutrale stand.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is de gemiddelde koorde (= “mean chord”) van een vleugel?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Het lijnstuk tussen het voorste en achterste punt van de skeletlijn.
B)) De spanwijdte gedeeld door de koorde.
C)) De lijn die in het midden, tussen de onder en bovenkant van het vleugelprofiel ligt.
D)) De gemiddelde dikte van een vleugelprofiel.
E)) De vleugeloppervlakte gedeeld door de spanwijdte.

A

Oplossing;
E)) De vleugeloppervlakte gedeeld door de spanwijdte.

Opmerking(en):
A)) Dit is de algemene definitie van een koorde, niet de gemiddelde koorde.
B)) Dit is de vleugelslankheid indien het zou gaan over de gemiddelde koorde.
C)) Dit is de skeletlijn (= mean camber line)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Welk begrip beschrijft de vleugeloppervlakte gedeeld door de spanwijdte.
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De vleugelwelving (= “camber”)
B)) Geen correct antwoord
C)) De koorde (= “chord”).
D)) De gemiddelde koorde (= “mean chord”)
E)) De vleugelslankheid of “aspect ratio”.

A

Oplossing;
D)) De gemiddelde koorde (= “mean chord”)

Opmerking(en):
A)) Vleugelwelving (= camber) is de afstand tussen de koorde en de skeletlijn, waarbij deze afstand loodrecht op de koorde wordt gemeten.
C)) Een koorde (= chord) is het lijnstuk tussen het voorste en achterste punt van de skeletlijn.
E)) De vleugelslankheid wordt bepaald door de spanwijdte te delen door de gemiddelde koorde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat is vleugelslankheid of “aspect ratio”?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De lengte van de koorde gedeeld door de maximale dikte van het vleugelprofiel.
B)) De maximale dikte van het vleugelprofiel gedeeld door de gemiddelde koorde.
C)) De maximale dikte van het vleugelprofiel gedeeld door de spanwijdte.
D)) De spanwijdte gedeeld door de maximale dikte van het vleugelprofiel.
E)) De spanwijdte gedeeld door de gemiddelde koorde.

A

Oplossing;
E)) De spanwijdte gedeeld door de gemiddelde koorde.

Opmerking(en):
A)) De fineness ratio kan men bepalen door de lengte van de koorde te delen door de maximale dikte van de vleugel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Welk begrip beschrijft de spanwijdte gedeeld door de gemiddelde koorde?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De vleugelslankheid.
B)) De fineness ratio.
C)) De vleugelwelving.
D)) Geen correct antwoord
E)) De gemiddelde dikte van de vleugel.

A

Oplossing;
A)) De vleugelslankheid.

Opmerking(en):
B)) De fineness ratio kan men bepalen door de lengte van de koorde te delen door de maximale dikte van de vleugel.
C)) Vleugelwelving (= camber) is de afstand tussen de koorde en de skeletlijn, waarbij deze afstand loodrecht op de koorde wordt gemeten.
E)) Een koorde (= chord) is het lijnstuk tussen het voorste en achterste punt van de skeletlijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Welk begrip beschrijft een vleugel die in het horizontale vlak naar voor of naar achteren gedraaid is. (meerdere antwoorden mogelijk, maar niet noodzakelijk)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Geometrische wrong.
B)) Instelhoek.
C)) Pijlstelling.
D)) Geen correct antwoord
E)) Tipverdraaiing.

A

Oplossing;
C)) Pijlstelling.

Opmerking(en):
A)) Geometrische wrong of tipverdraaiing (= wash) is de verdraaiing van de vleugel waarbij de instelhoek aan de romp anders is dan aan de vleugeltip.
B)) De instelhoek (= angle of incidence) is de hoek tussen de koorde van de vleugel en de langsas van het vliegtuig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Een vleugel die in het horizontale vlak naar voor of naar achteren gedraaid is noemt men … (meerdere antwoorden mogelijk, maar niet noodzakelijk)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) geen correct antwoord
B)) tipverdraaiing.
C)) instelhoek.
D)) pijlstelling.
E)) geometrische wrong.

A

Oplossing;
D)) pijlstelling.

Opmerking(en):
B)) Geometrische wrong of tipverdraaiing (= wash) is de verdraaiing van de vleugel waarbij de instelhoek aan de romp anders is dan aan de vleugeltip.
C)) De instelhoek (= angle of incidence) is de hoek tussen de koorde van de vleugel en de langsas van het vliegtuig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

De hoek tussen de langsas van het vliegtuig en de richting van de ongestoorde stroming noemt men …
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) invalshoek of “angle of attack”
B)) instelhoek (= “angle of incidence”)
C)) vleugelslankheid of “aspect ratio”
D)) hellingshoek
E)) geen correct antwoord

A

Oplossing;
E)) geen correct antwoord

Opmerking(en):
A)) De hoek tussen de koorde en de richting van de ongestoorde stroming.
B)) De hoek tussen de koorde van de vleugel en de langsas van het vliegtuig.
C)) De spanwijdte gedeeld door de gemiddelde koorde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat kan je zeggen over de snelheid van de lucht in het stuwpunt?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) 0 m/s.
B)) maximaal.
C)) de snelheid van de ongestoorde stroming.
D)) de gemiddelde snelheid over de bovenkant het profiel.
E)) Geen correct antwoord. Het stuwpunt ligt namelijk op de koorde in het vleugelprofiel waardoor het nooit in contact komt met de stroming.

A

Oplossing;
A)) 0 m/s.

Opmerking(en):
Algemeen: Het stuwpunt is het punt op het vleugelprofiel waar de aanstromende lucht voor het eerst in contact komt met het vleugelprofiel. In theorie komt de lucht die zich exact in het stuwpunt bevindt tot stilstand. Doordat deze tot stilstand komt heerst er op dit punt de totale druk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Het gedeelte van de vleugel dat het eerste in contact komt met de aanstromende lucht noemt men …
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) de leading edge.
B)) de trailing edge.
C)) de skeletlijn (= “mean camber line”).
D)) de koorde (= “chord”).
E)) de root edge.

A

Oplossing;
A)) de leading edge.

Opmerking(en):
Algemeen: Het verschil tussen de leading edge en het stuwpunt is dat men de leading edge over het algemeen als de zone vooraan het vleugelprofiel beziet, terwijl het stuwpunt effectief het punt is waar de aanstromende lucht tot stilstand komt en de luchtstroom zich opsplitst in een stroming onder en boven de vleugel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Hoe kan men de fineness ratio van een vleugelprofiel bepalen? (= ‘formule’)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Door de lengte van de koorde te delen door de spanwijdte van de vleugel.
B)) Door de lengte van de koorde te delen door de vleugelwelving.
C)) Door de lengte van de skeletlijn te delen door de vleugelwelving.
D)) Door de spanwijdte van de vleugel te delen door de lengte van de koorde.
E)) Door de lengte van de koorde te delen door de maximale dikte van de vleugel.

A

Oplossing;
E)) Door de lengte van de koorde te delen door de maximale dikte van de vleugel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Wanneer men de lengte van de koorde deelt door de maximale dikte van de vleugel dan bekomt men …
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) de gemiddelde koorde.
B)) de pijlstelling
C)) de fineness ratio
D)) de vleugelslankheid
E)) de vleugelwelving (= camber)

A

Oplossing;
C)) de fineness ratio

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Hoe noemt men vleugels waarbij de instelhoek aan de wortel groter is dan aan de vleugeltip?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Wash-out.
B)) Positieve V-stelling (= dihedrale vleugels)
C)) Wash-in.
D)) Achterwaartse pijlstelling (= “sweepback”).
E)) Negatieve V-stelling (= anhedrale vleugels)

A

Oplossing;
A)) Wash-out.

Opmerking(en):
Algemeen: Door wash-out toe te passen zal de instelhoek van de vleugel aan de romp groter zijn dan de instelhoek van de vleugel aan de tip. Hierdoor is de invalshoek aan de wortel altijd groter dan aan de tip waardoor deze daar ook eerder zal overtrekken.
B)) Dihedrale vleugels zijn vleugels waarvan de tippen in het verticale vlak naar boven toe gedraaid zijn, m.a.w. de tip ligt hoger dan de wortel van de vleugel.
C)) Wash-in is de tipverdraaiing van de vleugel waarbij de instelhoek van de vleugel aan de romp kleiner is dan de instelhoek bij de tip.
D)) Vleugels met achterwaartse pijlstelling zijn vleugels waarvan de tippen in het horizontale vlak naar achter zijn gedraaid. Vleugels met pijlstelling worden toegepast om het kritisch Machgetal uit te stellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Wat is wash-out?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Vleugels waarvan de lengte van de koorde afneemt naarmate de vleugel zich verder van de romp bevindt.
B)) De verdraaiing van de vleugel, waarbij de instelhoek van de vleugel aan de romp groter is dan de instelhoek bij de tip.
C)) De verdraaiing van de vleugel, waarbij de instelhoek van de vleugel aan de romp kleiner is dan de instelhoek bij de tip.
D)) Vleugels waarbij de zijwaartse stroming verloopt van de romp naar de tip.
E)) Vleugels die in het horizontale vlak naar achter zijn gedraaid.

A

Oplossing;
B)) De verdraaiing van de vleugel, waarbij de instelhoek van de vleugel aan de romp groter is dan de instelhoek bij de tip.

Opmerking(en):
Algemeen: Door wash-out toe te passen zal de instelhoek van de vleugel aan de romp groter zijn dan de instelhoek van de vleugel aan de tip. Hierdoor is de invalshoek aan de wortel altijd groter dan aan de tip waardoor deze daar ook eerder zal overtrekken.
A)) Dit zijn toelopende vleugels (= “tapered wings”)
C)) Dit is wash-in.
E)) Dit zijn vleugels met achterwaartse pijlstelling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Wat is wash-in?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De verdraaiing van de vleugel, waarbij de instelhoek van de vleugel aan de romp groter is dan de instelhoek bij de tip.
B)) Vleugels waarbij de zijwaartse stroming verloopt van de tip naar de romp.
C)) Vleugels die in het horizontale vlak naar achter zijn gedraaid.
D)) Vleugels waarvan de lengte van de koorde afneemt naarmate de vleugel zich verder van de romp bevindt.
E)) De verdraaiing van de vleugel, waarbij de instelhoek van de vleugel aan de romp kleiner is dan de instelhoek bij de tip.

A

Oplossing;
E)) De verdraaiing van de vleugel, waarbij de instelhoek van de vleugel aan de romp kleiner is dan de instelhoek bij de tip.

Opmerking(en):
A)) Dit is wash-out. Door wash-out toe te passen zal de instelhoek van de vleugel aan de romp groter zijn dan de instelhoek van de vleugel aan de tip. Hierdoor is de invalshoek aan de wortel altijd groter dan aan de tip waardoor deze daar ook eerder zal overtrekken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Het doel van vleugels met wash-out is …
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) om het kritisch Machgetal uit te stellen.
B)) om er voor te zorgen dat het vliegtuig minder snel overtrekt aan de vleugeltip.
C)) om de (gevolgen van) zijwaartse stroming beperken.
D)) om voor stabiliteit te zorgen.
E)) om de kritische invalshoek naar een hogere waarde uit te stellen.

A

Oplossing;
B)) om er voor te zorgen dat het vliegtuig minder snel overtrekt aan de vleugeltip.

Opmerking(en):
Algemeen: Wash-out is de tipverdraaiing van de vleugel waarbij de instelhoek van de vleugel aan de romp groter is dan de instelhoek bij de tip.
A)) Het kritisch Machgetal kan naar een hogere snelheid worden uitgesteld door het gebruik van vleugels met pijlstelling (= sweep).
D)) Niet stabiliteit, maar beheersbaarheid. De beheersbaarheid neemt toe omdat vleugels met wash-out minder snel overtrekken aan de tippen. Dit doet men omdat de rolroeren zich daar aan de achterkant van de vleugel bevinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Wat zijn dihedrale vleugels?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Vleugels waarvan de instelhoek aan de romp anders is dan de instelhoek aan de vleugeltip.
B)) Vleugels waarvan de tippen in het horizontale vlak naar voor gedraaid zijn.
C)) Vleugels waarvan de tip lager ligt dan de wortel.
D)) Vleugels waarvan de tip hoger ligt dan de wortel.
E)) Vleugels waarvan de tippen in het horizontale vlak naar achter gedraaid zijn.

A

Oplossing;
D)) Vleugels waarvan de tip hoger ligt dan de wortel.

Opmerking(en):
Algemeen: Dihedrale vleugels of vleugels met positieve V-stelling zijn vleugels waarvan de tip hoger ligt dan de wortel van de vleugel. Positieve V-stelling past men toe om het vliegtuig stabiel te maken rond de rol-as. Deze zorgen namelijk voor laterale stabiliteit doordat de neergeslagen vleugel bij het slippen de stroming onder een hogere invalshoek (= angle of attack) ervaart en dus ook meer lift genereert t.o.v. de omhooggeslagen vleugel.
A)) Dit zijn vleugels met geometrische wrong of tipverdraaiing (= wash).
B)) Dit zijn vleugels met voorwaartse pijlstelling.
C)) Dit zijn vleugels met negatieve V-stelling. (= anhedrale)
E)) Dit zijn vleugels met achterwaartse pijlstelling (= sweepback).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Hoe noemt men vleugels waarvan de tip hoger ligt dan de wortel?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) pijlgestelde vleugels.
B)) anhedrale vleugels.
C)) dihedrale vleugels.
D)) wash-out.
E)) tipverdraaiing.

A

Oplossing;
C)) dihedrale vleugels.

Opmerking(en):
Algemeen: Dihedrale vleugels zijn vleugels waarvan de tippen in het verticale vlak naar boven toe gedraaid zijn, m.a.w. de tip ligt hoger dan de wortel van de vleugel. Positieve V-stelling past men toe om het vliegtuig stabiel te maken rond de rol-as. Deze zorgen namelijk voor laterale stabiliteit doordat de neergeslagen vleugel bij het slippen de stroming onder een hogere invalshoek (= angle of attack) ervaart en dus ook meer lift genereert t.o.v. de omhooggeslagen vleugel.
A)) Dit zijn vleugels met achterwaartse pijlstelling (= sweepback).
B)) Dit zijn vleugels met negatieve V-stelling. (= anhedrale)
D)) Dit zijn vleugels met geometrische wrong of tipverdraaiing (= wash).
E)) Dit zijn vleugels met voorwaartse pijlstelling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Wat is een grenslaag?

A

Oplossing;
Een stromingslaag nabij een voorwerp waar de snelheid van het fluïdum toeneemt van 0 m/s aan de wand, tot de snelheid van de ongestoorde buitenstroming.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Hoe noemen we de stroming in een grenslaag die ontstaat door turbulente bewegingen nabij de wand?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Het gedeelte van de grenslaag die nabij de wand ontstaat door turbulente bewegingen, noemt men de laminaire grenslaag.
B)) Het gedeelte van de grenslaag die nabij de wand ontstaat door turbulente bewegingen, noemt men de laminaire onderlaag.
C)) Het gedeelte van de grenslaag die nabij de wand ontstaat door turbulente bewegingen, noemt men de turbulente onderlaag.
D)) Het gedeelte van de grenslaag die nabij de wand ontstaat door turbulente bewegingen, noemt men de turbulente grenslaag.

A

Oplossing;
B)) Het gedeelte van de grenslaag die nabij de wand ontstaat door turbulente bewegingen, noemt men de laminaire onderlaag.

44
Q

Wat is omslag?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) het punt waarbij de lucht de vorm niet meer kan volgen.
B)) het punt waarbij de stroming zich opsplitst in een stroming boven de vleugel en een stroming onder de vleugel.
C)) Geen correct antwoord
D)) wanneer er wervels in een turbulente stroming ontstaan.
E)) de overgang van een laminaire naar een turbulente grenslaag.

A

Oplossing;
E)) de overgang van een laminaire naar een turbulente grenslaag.

Opmerking(en):
A)) Dit is het loslatingspunt.

45
Q

Wat is loslating?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De lucht die aan de onderkant van de vleugeltip weg ‘lekt’ naar de bovenkant van de vleugel.
B)) Het moment dat het landingsgestel geen contact meer met de landingsbaan heeft.
C)) De stroming die de oppervlakte waar het omheen stroomt niet meer kan volgen.
D)) De stroming die van laminair naar turbulent overgaat.
E)) De stroming die zich opsplits om rond een voorwerp te kunnen stromen.

A

Oplossing;
C)) De stroming die de oppervlakte waar het omheen stroomt niet meer kan volgen.

Opmerking(en):
D)) Dit is omslag.
E)) Dit gebeurt rond het stuwpunt.

46
Q

Het verschijnsel waarbij een stroming de oppervlakte waar het omheen stroomt niet meer kan volgen noemt men …
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) scheiding.
B)) turbulentie.
C)) omslag.
D)) afglijden.
E)) loslating.

A

Oplossing;
E)) loslating.

Opmerking(en):
C)) Omslag is de overgang van een laminaire naar turbulente grenslaag.

47
Q

Wanneer treedt loslating op?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Nooit
B)) Als een drukstijging in de stroomrichting te groot wordt.
C)) Als de laminaire grenslaag turbulent wordt.
D)) Als het landingsgestel geen contact meer heeft met de landingsbaan.
E)) Als de snelheid van de stroming veel te hoog wordt.

A

Oplossing;
B)) Als een drukstijging in de stroomrichting te groot wordt.

48
Q

Bij welke soort grenslaag is de kans op loslating het kleinste?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) turbulente grenslaag.
B)) laminaire grenslaag
C)) turbulaire grenslaag.
D)) laminaire onderlaag.
E)) lamulente grenslaag.

A

Oplossing;
A)) turbulente grenslaag.

49
Q

Men probeert loslating hoofdzakelijk te vermijden of uit te stellen omdat …
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) dit het vliegtuig moeilijker bestuurbaarder maakt.
B)) de plaatsen waar de lucht niet meer langs stroomt ook geen lift zullen genereren.
C)) dit schadelijk is voor het vliegtuig
D)) dit voor een drastische toename in weerstand zorgt.
E)) dit voor ongemak zorgt

A

Oplossing;
B)) de plaatsen waar de lucht niet meer langs stroomt ook geen lift zullen genereren.

50
Q

Waarom is het uitstellen van loslating bij een vleugel zo belangrijk?

A

Oplossing;
Het uitstellen van het loslatingspunt is belangrijk omdat de plaatsen waar de lucht niet meer langs stroomt ook geen lift meer creëren. Hoe verder dit loslatingspunt ligt, hoe minder snel het vliegtuig zal overtrekken.

51
Q

Waarom gebruikt men vortex-generatoren bij de vleugels?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Voor het opwekken van een laminaire grenslaag om zo de weerstand/drag te beperken.
B)) Voor het opwekken van een turbulente grenslaag aangezien deze minder snel loslaat.
C)) Voor het opwekken van een turbulente grenslaag om zo de weerstand/drag te beperken.
D)) Voor het opwekken van een laminaire grenslaag aangezien deze minder snel loslaat.
E)) Om de vleugeloppervlakte te vergroten.

A

Oplossing;
B)) Voor het opwekken van een turbulente grenslaag aangezien deze minder snel loslaat.

52
Q

Waarom gebruikt men vortex-generatoren bij de vleugels?

A

Oplossing;
Vortex-generatoren zorgen voor een turbulente grenslaag. Aangezien een turbulente grenslaag beter opgewassen is tegen drukstijgingen zal het loslatingspunt langer uitgesteld kunnen worden en zal een vliegtuig minder snel overtrekken.

53
Q

Wat kan je zeggen over de dikte van een grenslaag naarmate deze verder over een oppervlakte stroomt?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De dikte van een laminaire grenslaag blijft constant, maar de dikte van een turbulente grenslaag neemt af.
B)) Neemt toe.
C)) Blijft even dik.
D)) Neemt af.
E)) De dikte van een laminaire grenslaag blijft constant, maar de dikte van een turbulente grenslaag neemt toe.

A

Oplossing;
B)) Neemt toe.

Opmerking(en):
Algemeen: Je kan dit vergelijken met een dek kaarten die je ‘vrij’ over de tafel laat schuiven. In het begin zullen enkel de onderste kaarten bewegen t.o.v. elkaar, terwijl de bovenste kaarten (nog) stilstaan t.o.v. elkaar, maar hoe verder het dek over de tafel glijdt, hoe meer kaarten er in beweging komen t.o.v. elkaar. Dit is vergelijkbaar met de lucht die over een oppervlakte stroomt. Hierbij zullen er steeds meer en meer lagen in beweging komen t.o.v. elkaar.

54
Q

De wrijvingsweerstand bij een laminaire grenslaag zal ……… zijn dan/als een turbulente grenslaag. (ter info: dit is bij vergelijkbare omstandigheden, zoals dezelfde stroomsnelheid, profiel, …)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) kleiner
B)) even groot
C)) groter

A

Oplossing;
A)) kleiner

Opmerking(en):
Algemeen: Bij een laminaire stroming stromen de lagen mooi evenwijdig t.o.v. elkaar. Hierbij neemt de snelheid van de stroming ook gelijkmatig(er) toe vanaf de wand, zeker in vergelijking met een turbulente stroming waarbij de stroming kriskras door elkaar is.

55
Q

De snelheid nabij de wand zal bij een laminaire grenslaag ……… zijn dan/als een turbulente grenslaag. (ter info: dit is bij vergelijkbare omstandigheden, zoals dezelfde stroomsnelheid, profiel, …)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) even groot
B)) kleiner
C)) groter

A

Oplossing;
B)) kleiner

Opmerking(en):
Algemeen: Bij een laminaire stroming stromen de lagen mooi evenwijdig t.o.v. elkaar. Hierbij neemt de snelheid van de stroming ook gelijkmatig(er) toe vanaf de wand, zeker in vergelijking met een turbulente stroming waarbij de stroming kriskras door elkaar is. Aangezien het snelheidsverschil tussen de onderlinge laagjes klein(er) is bij een laminaire grenslaag, zal de wrijvingsweerstand tussen de deeltjes ook kleiner zijn.

56
Q

De draagkracht of lift grijpt aan in …
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) het drukpunt.
B)) het loslatingspunt.
C)) het stuwpunt.
D)) het omslagpunt.
E)) het zwaartepunt.

A

Oplossing;
A)) het drukpunt.

Opmerking(en):
B)) Loslating is de stroming die de oppervlakte waar het omheen stroomt niet meer kan volgen.
C)) Het stuwpunt is het punt waar de lucht het eerste in contact komt met het vleugelprofiel.
D)) Omslag is de overgang van een laminaire naar een turbulente grenslaag.

57
Q

De richting van de draagkracht of lift is …
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) verticaal.
B)) loodrecht op de stroming.
C)) geen correct antwoord.
D)) loodrecht op de koorde.
E)) loodrecht op de vliegrichting.

A

Oplossing;
B)) loodrecht op de stroming.

Opmerking(en):
E)) Dit is een vrije lastige stelling aangezien in de meeste gevallen de vliegrichting ongeveer hetzelfde is als de richting van de luchtstroom.

58
Q

Welke kracht of krachten liggen altijd loodrecht op de stromingsrichting ? (meerdere antwoorden mogelijk, maar niet noodzakelijk.)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De zwaartekracht.
B)) De weerstandskracht of drag.
C)) Geen correct antwoord.
D)) De voortstuwingskracht (= “thrust”).
E)) De draagkracht of lift.

A

Oplossing;
E)) De draagkracht of lift.

Opmerking(en):
Algemeen: Let op; De stromingsrichting, niet de vliegrichting (alhoewel deze meestal (ongeveer) gelijk zijn.) Deze twee kunnen namelijk verschillend zijn door o.a. weersomstandigheden. Een vliegtuig genereert bovendien lift o.w.v. de lucht die stroomt t.o.v. vleugel, niet omdat het vliegtuig (voor ons) in beweging is.
A)) De (resulterende) weerstandskracht heeft dezelfde richting als de luchtstroom, maar is wel tegengesteld qua zin.
D)) De zwaartekracht werkt altijd verticaal naar de aarde toe.

59
Q

Welke factor of factoren hebben een invloed op de grootte van de draag- of liftkracht? (meerdere antwoorden mogelijk, maar niet noodzakelijk)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De instelhoek (=”angle of incidence”).
B)) De dichtheid van de lucht.
C)) De liftcoëfficiënt.
D)) De atmosferische druk
E)) De snelheid van de stroming t.o.v. de vleugel.

A

Oplossingen;
B)) De dichtheid van de lucht.
C)) De liftcoëfficiënt.
E)) De snelheid van de stroming t.o.v. de vleugel.

Opmerking(en):
Algemeen: L = ρ·v²/2 · Cl · S ; De coëfficiënt van lift op zijn beurt is dan o.a. weer afhankelijk van de vorm en de invalshoek. In principe is de coëfficiënt van lift ook nog afhankelijk van de snelheid, meer specifiek het Reynoldsgetal, maar bij ‘lage’ snelheden gaan we ervan uit dat de lucht niet samendrukbaar is en gaan we er ook vanuit dat de coëfficiënt van lift niet afhankelijk is van de snelheid.
A)) De (coëfficiënt van) lift is afhankelijk van de richting stroming t.o.v. de vleugel. Deze hoek noemt men de invalshoek, niet de instelhoek.

60
Q

De draag- of liftkracht van een vleugel wordt beïnvloed door … (meerdere antwoorden mogelijk, maar niet noodzakelijk)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De weerstandscoëfficiënt (= “drag coëfficiënt”)
B)) De invalshoek of “angle of attack”.
C)) De instelhoek (=”angle of incidence”).
D)) De atmosferische druk
E)) De vorm van de vleugel.

A

Oplossingen;
B)) De invalshoek of “angle of attack”.
E)) De vorm van de vleugel.

Opmerking(en):
Algemeen: L = ρ·v²/2 · Cl · S ; De coëfficiënt van lift op zijn beurt is dan o.a. weer afhankelijk van de vorm en de invalshoek (= angle of attack). In principe is de coëfficiënt van lift ook nog afhankelijk van de snelheid, meer specifiek het Reynoldsgetal, maar bij ‘lage’ snelheden gaan we ervan uit dat de lucht niet samendrukbaar is en gaan we er ook vanuit dat de coëfficiënt van lift niet afhankelijk is van de snelheid.
C)) De (coëfficiënt van) lift is afhankelijk van de richting stroming t.o.v. de vleugel. Deze hoek noemt men de invalshoek, niet de instelhoek.

61
Q

Hoe groot is de lift die een vleugel met een vleugeloppervlakte van 40 m² en een coëfficiënt van lift van 1,5 kan genereren bij een snelheid 100 m/s wanneer de atmosferische druk 0,25 bar is en de dichtheid van de lucht 1 kg/m³ is?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) L = 75 000 N
B)) L = 24 000 N
C)) L = 300 000 N
D)) L = 1 200 000 N
E)) L = 600 000 N

A

Oplossing;
C)) L = 300 000 N

Opmerking(en):
Algemeen: L = 1 · 100²/2 · 1,5 · 40

62
Q

Hoe groot is de dichtheid van de lucht als een vleugel 40 kN lift genereerd aan een snelheid van 50 m/s, terwijl de coëfficiënt van lift 1 is, de vleugels een oppervlakte hebben van 40 m² heeft en de atmosferische druk 0,3 bar is?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) ρ = 0,24 kg/m³
B)) ρ = 0,2 kg/m³
C)) ρ = 0,4 kg/m³
D)) ρ = 0,8 kg/m³
E)) ρ = 0,48 kg/m³

A

Oplossing;
D)) ρ = 0,8 kg/m³

Opmerking(en):
Algemeen: Daar zijn twee manieren om deze op te lossen. De simpelste manier is om één voor één alle oplossingen in te vullen totdat je (een gelijkheid) uitkomt. Een andere manier is door de formule eerst om te vormen naar het gevraagde zodat je de oplossing rechtstreeks kan bepalen; ρ = (40 000) / (50²/2 · 1 · 40). Op het eerste zicht lijkt deze tweede manier veel complexer, maar als je goed kijkt dan kan je deze vrij gemakkelijk uitwerken. Als je eerst 40 000 deelt door 40, dan bekom je 1000. Vervolgens 1000/50 = 20 en die 20 nog eens gedeeld door 50 is 2/5 wat gelijk is aan 0,4. Het enigste wat er nu nog overschiet is de gedeeld door 2 die men in de noemer kan terugvinden. Vergelijkbaar met ‘the enemy of my enemy is my friend’, zal de noemer van de noemer gelijk zijn aan de teller. 0,4/(1/2) is dus 0,4*2.

63
Q

Hoe groot is de snelheid van een vliegtuig als de vleugels met een oppervlakte van 40 m², een liftkracht genereren van 100 kN, terwijl de coëfficiënt van lift gelijk is aan 1, de luchtdichtheid gelijk is aan 0,5 kg/m³ en de atmosferische druk gelijk is aan 0,4 bar?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) v = 80 m/s
B)) v = 200 m/s
C)) v = 50 m/s
D)) v = 100 m/s
E)) v = 40 m/s

A

Oplossing;
D)) v = 100 m/s

Opmerking(en):
Algemeen: Daar zijn twee manieren om deze op te lossen. De simpelste manier is om één voor één alle oplossingen in te vullen totdat je (een gelijkheid) uitkomt. Een andere manier is door de formule eerst om te vormen naar het gevraagde zodat je de oplossing rechtstreeks kan bepalen; v = √(100 000 / ((1/2) · 40 /2)). Op het eerste zicht lijkt deze tweede manier veel complexer, maar als je goed kijkt dan kan je deze vrij gemakkelijk uitwerken. Als je eerst de noemer volledig uitwerkt dan krijgen we v = √(100 000 / 10) = √(10 000) = √(100²)= 100 m/s.

64
Q

Hoe groot is de oppervlakte van de vleugels als deze 200 kN aan lift genereren aan een snelheid 200 m/s met een liftcoëfficiënt van 0,5? Daarnaast is de dichtheid van de lucht 1 kg/m³ en de atmosferische druk 0,2 bar.
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) A = 80 m²
B)) A = 40 m²
C)) A = 10 m²
D)) A = 20 m²
E)) A = 5 m²

A

Oplossing;
D)) A = 20 m²

Opmerking(en):
Algemeen: Daar zijn twee manieren om deze op te lossen. De simpelste manier is om één voor één alle oplossingen in te vullen totdat je (een gelijkheid) uitkomt. Een andere manier is door de formule eerst om te vormen naar het gevraagde zodat je de oplossing vervolgens rechtstreeks kan bepalen; A = 200 000 / (1·200²/2 · 0,5). Op het eerste zicht lijkt deze tweede manier veel complexer, maar als je goed kijkt dan kan je deze vrij gemakkelijk uitwerken. Als je eerst 200 000 deelt door 200 dan krijg je; A = 1000 / (200/2 · 0,5). Wanneer je de noemer verder uitwerkt krijg je; A = 1000 / (100 · 0,5) = 1000 / 50 → A = 20 m².

65
Q

Hoe groot is de coëfficiënt van lift als een vleugel met een oppervlakte van 50 m², 80 kN aan lift kan genereren bij een snelheid van 80 m/s? Daarnaast is de dichtheid van lucht gelijk aan 0,25 kg/m³ en de atmosferische druk gelijk aan 0,75 bar
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Cl = 1,5
B)) Cl = 0,5
C)) Cl = 3
D)) Cl = 2
E)) Cl = 1

A

Oplossing;
D)) Cl = 2

Opmerking(en):
Algemeen: Daar zijn twee manieren om deze op te lossen. De simpelste manier is om één voor één alle oplossingen in te vullen totdat je (een gelijkheid) uitkomt. Een andere manier is door de formule eerst om te vormen naar het gevraagde zodat je de oplossing vervolgens rechtstreeks kan bepalen; 80 000 / (0,25·80²/2 · 50). Op het eerste zicht lijkt deze tweede manier veel complexer, maar als je goed kijkt dan kan je deze vrij gemakkelijk uitwerken. Als je eerst 80 000 deelt door 80 dan krijg je; A = 1000 / (0,25·80/2 · 50). Wanneer je de noemer verder uitwerkt krijg je; A = 1000 / (10 · 50) = 1000 / 500 → Cl = 2.

66
Q

Om sneller te kunnen vliegen op dezelfde hoogte moet een piloot … (meerdere antwoorden mogelijk, maar niet noodzakelijk.)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) de voortstuwingskracht (=”thrust”) vergroten.
B)) de invalshoek of “angle of attack” verkleinen.
C)) de instelhoek (“angle of incidence”) vergroten.
D)) de vleugelslankheid vergroten.
E)) de vleugelwelving verkleinen.

A

Oplossingen;
A)) de voortstuwingskracht (=”thrust”) vergroten.
B)) de invalshoek of “angle of attack” verkleinen.

Opmerking(en):
A)) Als enkel de voortstuwing toeneemt dan zal het vliegtuig ook meer lift genereren en dus stijgen.
B)) Als enkel de invalshoek verkleint dan zal het vliegtuig minder lift genereren en dus dalen.
E)) Side note: De vleugelwelving zal wel veranderen indien men de stand van de achterrandkleppen verandert, maar deze gebruikt men enkel om voldoende lift te kunnen genereren bij lage snelheden (opstijgen/landen). In normale vliegomstandigheden zijn deze dan ook volledig ingeklapt.

67
Q

Wat geeft de liftcoëfficiënt weer?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Het ‘rendement’ van een lift-genererend voorwerp. Als 30 kN voorstuwing resulteert in 100 kN lift dan is de lift coëfficiënt 0,3.
B)) Een getal dat gebruikt wordt om invloeden zoals vorm en invalshoek op de liftkracht uit te drukken.
C)) Weergeven hoeveel % van de oppervlakte uiteindelijk draagkracht of lift genereerd.
D)) De cosinus van de invalshoek een geeft de zo de invloed van de invalshoek op de liftkracht weer.
E)) De verhouding tussen liftkracht en weerstandskracht.

A

Oplossing;
B)) Een getal dat gebruikt wordt om invloeden zoals vorm en invalshoek op de liftkracht uit te drukken.

Opmerking(en):
E)) De verhouding tussen de lift- en weerstandskracht is de L/D-ratio.

68
Q

Van welke factor of factoren is de lift coëfficiënt afhankelijk bij een ideale stroming? (meerdere antwoorden mogelijk, maar niet noodzakelijk.)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) de dichtheid van de lucht
B)) de snelheid van de stroming.
C)) de vorm van de vleugel.
D)) de invalshoek.
E)) de atmosferische druk.

A

Oplossingen;
C)) de vorm van de vleugel.
D)) de invalshoek.

Opmerking(en):
A)) De liftkracht zal wel afhankelijk zijn van de dichtheid van de lucht (zie formule), maar de liftcoëfficiënt niet.
B)) De coëfficiënt van lift is afhankelijk van de vorm en de invalshoek. In principe is de coëfficiënt van lift ook nog afhankelijk van de snelheid, meer specifiek het Reynoldsgetal, maar bij ‘lage’ snelheden gaan we ervan uit dat de lucht niet samendrukbaar is en gaan we er ook vanuit dat de coëfficiënt van lift niet afhankelijk is van de snelheid.

69
Q

Wat geeft de kritische invalhoek weer? (meerdere antwoorden mogelijk, maar niet noodzakelijk)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De invalshoek waarbij de liftkracht totaal wegvalt indien men de invalshoek groter zou maken.
B)) De invalshoek waarbij men een negatieve liftkracht zal genereren indien men de invalshoek kleiner wordt.
C)) De invalshoek waarbij het vliegtuig zou overtrekken (= “stall”) indien men de invalshoek groter maakt.
D)) De invalshoek waarbij de liftcoëfficiënt afneemt als men de invalshoek verder vergroot.
E)) De invalshoek waarbij de liftcoëfficiënt maximaal is.

A

Oplossingen;
C)) De invalshoek waarbij het vliegtuig zou overtrekken (= “stall”) indien men de invalshoek groter maakt.
D)) De invalshoek waarbij de liftcoëfficiënt afneemt als men de invalshoek verder vergroot.
E)) De invalshoek waarbij de liftcoëfficiënt maximaal is.

70
Q

Overtrekken of “stall” is …
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) wanneer er onvoldoende lift gegenereerd kan worden.
B)) wanneer de liftkracht afneemt.
C)) wanneer de weerstand toeneemt bij een toename van de invalshoek.
D)) wanneer de coëfficiënt van lift afneemt bij een toename van de invalshoek.
E)) wanneer de liftkracht volledig wegvalt.

A

Oplossing;
D)) wanneer de coëfficiënt van lift afneemt bij een toename van de invalshoek.

Opmerking(en):
Algemeen: Een vliegtuig overtrekt wanneer de coëfficiënt van lift afneemt bij een toenemende invalshoek. De invalshoek waarbij het vliegtuig begint te overtrekken noemt men de kritische invalshoek en bij deze invalshoek is de coëfficiënt van lift maximaal.
A)) Een toename van de invalshoek zal bij constante voorstuwing in normale vliegomstandigheden leiden tot toename van weerstand, met als gevolg dat de snelheid afneemt.
B)) Wanneer een vliegtuig overtrekt dan zal de liftkracht dalen, maar een daling in liftkracht wil niet zeggen dat een vliegtuig overtrekt. Zo kan de liftkracht ook dalen door een kleinere invalshoek of een lage snelheid.
E)) Bij het overtrekken kan de liftkracht zo goed als volledig wegvallen, maar we spreken al van overtrekken als de liftcoëfficiënt zelfs maar een beetje afneemt bij een toename van de invalshoek.

71
Q

Bij welke invalshoek kan een vleugel het meeste lift genereren?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De invalshoek waarbij het glijgetal maximaal is.
B)) De invalshoek waarbij de L/D-ratio maximaal is.
C)) Een invalshoek van 0°
D)) De invalshoek waarbij de weerstandscoëfficiënt minimaal is.
E)) De kritische invalshoek.

A

Oplossing;
E)) De kritische invalshoek.

Opmerking(en):
A)) Wiskundig gezien zijn de maximale L/D verhouding en het glijgetal hetzelfde. Bij L/D-max is de verhouding tussen lift- en weerstandskracht het grootste, maar dat wil niet zeggen dat de liftkracht hier het grootste is. Zo zal de liftkracht bij een bepaalde snelheid het grootste zijn bij de kritische invalhoek, maar aangezien er bij die hoek ook relatief veel weerstand is zal de bijhorende L/D-verhouding relatief klein zijn.
B)) Bij L/D-max is de verhouding tussen lift- en weerstandskracht het grootste, maar dat wil niet zeggen dat de liftkracht hier het grootste is. Zo zal de liftkracht bij een bepaalde snelheid het grootste zijn bij de kritische invalhoek, maar aangezien er bij die hoek ook relatief veel weerstand is zal de bijhorende L/D-verhouding relatief klein zijn.

72
Q

Van welke factor of factoren kan onvoldoende draagkracht of lift de oorzaak zijn? (meerdere antwoorden mogelijk, maar niet noodzakelijk)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Een lage dichtheid van de lucht.
B)) Een kleine instelhoek.
C)) Een kleine coëfficiënt van lift.
D)) Een lage atmosferische druk.
E)) Een lage snelheid.

A

Oplossingen;
A)) Een lage dichtheid van de lucht.
C)) Een kleine coëfficiënt van lift.
E)) Een lage snelheid.

Opmerking(en):
Algemeen: L = ρ·v²/2 · Cl · S ; De coëfficiënt van lift op zijn beurt is dan o.a. weer afhankelijk van de vorm en de invalshoek. In principe is de coëfficiënt van lift ook nog afhankelijk van de snelheid, meer specifiek het Reynoldsgetal, maar bij ‘lage’ snelheden gaan we ervan uit dat de lucht niet samendrukbaar is en gaan we er ook vanuit dat de coëfficiënt van lift niet afhankelijk is van de snelheid.

73
Q

Een te kleine coëfficiënt van lift kan het gevolg zijn van … (meerdere antwoorden mogelijk, maar niet noodzakelijk)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) een lage atmosferische druk.
B)) een lage snelheid.
C)) een kleine invalshoek.
D)) een slecht ontworpen vleugel(profiel).
E)) een grote weerstandscoëfficiënt.

A

Oplossingen;
C)) een kleine invalshoek.
D)) een slecht ontworpen vleugel(profiel).

Opmerking(en):
Algemeen: L = ρ·v²/2 · Cl · S ; De coëfficiënt van lift op zijn beurt is dan o.a. weer afhankelijk van de vorm en de invalshoek (= angle of attack). In principe is de coëfficiënt van lift ook nog afhankelijk van de snelheid, meer specifiek het Reynoldsgetal, maar bij ‘lage’ snelheden gaan we ervan uit dat de lucht niet samendrukbaar is en gaan we er ook vanuit dat de coëfficiënt van lift niet afhankelijk is van de snelheid.
B)) Wanneer de invalshoek groter is dan de kritische invalshoek dan zal coëfficiënt van lift drastisch afnemen.

74
Q

Hoe verandert de ligging van het drukpunt als de invalshoek toeneemt? (we gaan uit van invalshoeken bij normale vliegomstandigheden)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De ligging van het drukpunt is niet afhankelijk van de invalshoek.
B)) naar achter schuiven.
C)) naar voor schuiven.

A

Oplossing;
C)) naar voor schuiven.

75
Q

De weerstandskracht of drag is afhankelijk van … (meerdere antwoorden mogelijk, maar niet noodzakelijk)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) de dichtheid van de lucht.
B)) de weerstandscoëfficiënt heeft invloed op de grootte van de weerstandskracht.
C)) de atmosferische druk heeft invloed op de grootte van de weerstandskracht.
D)) de instelhoek heeft invloed op de grootte van de weerstandskracht.
E)) de snelheid van de stroming t.o.v. de vleugel.

A

Oplossingen;
A)) de dichtheid van de lucht.
B)) de weerstandscoëfficiënt heeft invloed op de grootte van de weerstandskracht.
E)) de snelheid van de stroming t.o.v. de vleugel.

Opmerking(en):
Algemeen: D = ρ·v²/2 · Cd · S ; De weerstandscoëfficiënt op zijn beurt is dan o.a. weer afhankelijk van de vorm, de invalshoek (= angle of attack) en oppervlakteruwheid. In principe is de weerstandscoëfficiënt ook nog afhankelijk van de snelheid, meer specifiek het Reynoldsgetal, maar bij ‘lage’ snelheden gaan we ervan uit dat de lucht niet samendrukbaar is en gaan we er ook vanuit dat de weerstandscoëfficiënt niet afhankelijk is van de snelheid.

76
Q

Van welke factor of factoren is de weerstandscoëfficiënt afhankelijk bij lage snelheden (< 500 km/uur)? (meerdere antwoorden mogelijk, maar niet noodzakelijk.)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De vorm van de vleugel.
B)) De dichtheid van de lucht.
C)) De invalshoek
D)) De oppervlakteruwheid.
E)) De liftcoëfficiënt.

A

Oplossingen;
A)) De vorm van de vleugel.
C)) De invalshoek
D)) De oppervlakteruwheid.

Opmerking(en):
B)) De weerstand(skracht) is wel afhankelijk van de dichtheid, maar de weerstandscoëfficiënt niet.

77
Q

De parasitaire weerstand bestaat uit … (meerdere antwoorden mogelijk, maar niet noodzakelijk)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) interferentieweerstand.
B)) druk- of vormweerstand.
C)) wrijvingsweerstand.
D)) geen correct antwoord.
E)) geïnduceerde weerstand.

A

Oplossingen;
A)) interferentieweerstand.
B)) druk- of vormweerstand.
C)) wrijvingsweerstand.

Opmerking(en):
Algemeen: De parasitaire weerstand is elke vorm van weerstand dat een bewegend voorwerp in een fluïdum ervaart. Deze bestaat in eerste instantie uit de wrijvings-, druk/vorm- en interferentieweerstand. Bij hoge snelheden (>= transsonisch) spreken we ook nog van golfweerstand. Tenslotte noemt men de wrijvings- en druk/vormweerstand samen ook wel de profielweerstand.
E)) De geïnduceerde is weerstand die rechtstreek het gevolg is van het genereren van lift en is totaal iets anders dan de parasitaire weerstand.

78
Q

Geïnduceerde weerstand bestaat uit … (meerdere antwoorden mogelijk, maar niet noodzakelijk)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) druk- of vormweerstand.
B)) interferentieweerstand.
C)) profielweerstand.
D)) wrijvingsweerstand.
E)) geen correct antwoord

A

Oplossing;
E)) geen correct antwoord

Opmerking(en):
Algemeen: Geïnduceerde weerstand is de weerstand die het gevolg is van het genereren van lift. De andere vormen van weerstand zijn allemaal parasitaire weerstanden, day zijn alle vormen van weerstand die het gevolg zijn van een voorwerp die zich door een fluïdum beweegt.
A)) De druk-/vormweerstand en de wrijvingsweerstand zijn profielweerstanden. Deze profielweerstand is op zijn beurt een vorm van parasitaire weerstand, dit is elke vorm van weerstand die een voorwerp ondervindt wanneer het zich door een fluïdum beweegt. De geïnduceerde weerstand daarentegen is een totaal andere vorm van weerstand. Dit is namelijk de weerstand die rechtstreeks het gevolg is van het genereren van lift.
B)) De interferentieweerstand is net zoals de druk-/vormweerstand en de wrijvingsweerstand een vorm van parasitaire weerstand. De geïnduceerde en parasitaire weerstand daarentegen zijn twee compleet verschillende vormen van weerstand.

79
Q

Wrijvingsweerstand bij een vliegtuig is …
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) de wrijving in het fluïdum zelf.
B)) de wrijving van de stroming langs een oppervlakte.
C)) de wrijving ín een fluïdum én van dat fluïdum langs een oppervlakte.
D)) de wrijving tussen de grenslaag en de ongestoorde buitenstroming.

A

Oplossing;
C)) de wrijving ín een fluïdum én van dat fluïdum langs een oppervlakte.

Opmerking(en):
D)) In de grenslaag is er wel sprake van (inwendige) wrijving, maar tussen de grenslaag en de buitenstroming is er geen (of amper een) snelheidsverschil en is er dus ook geen spraken van wrijving.

80
Q

Aerodynamisch gezien is de beste vorm een …
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) ovaal
B)) bol
C)) regendruppel
D)) dubbele kegel, waarvan de grondvlakken elkaar raken; <>
E)) kegel

A

Oplossing;
C)) regendruppel

81
Q

Wat is interferentieweerstand bij een vliegtuig?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De weerstand die kan ontstaan als voorwerpen in een stroming bij elkaar komen.
B)) De weerstand die ontstaat door de lucht die weglekt van onder de vleugel naar de bovenkant.
C)) De weerstand die ontstaat als het landingsgestel uitgeklapt is.
D)) De weerstand die ontstaat door de voorstuwing van de motoren.
E)) De weerstand die ontstaat als een vliegtuig in het zog van een voorgaand vliegtuig terecht komt. (vooral van toepassing tijdens de landing en het opstijgen.)

A

Oplossing;
A)) De weerstand die kan ontstaan als voorwerpen in een stroming bij elkaar komen.

Opmerking(en):
B)) Dit is de geïnduceerde weerstand. (= weerstand t.g.v. het genereren van lift)
C)) Wanneer het landingsgestel uitgeklapt is dan zal de vorm- en interferentieweerstand wel toenemen, maar dit op zich zelf is niet de interferentieweerstand.

82
Q

Wat is geïnduceerde weerstand?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De weerstand die ontstaat door de verandering van invalshoek.
B)) De weerstand die ontstaat als neveneffect van het opwekken van de liftkracht.
C)) De extra weerstand die kan ontstaan als voorwerpen in een stroming bij elkaar komen.
D)) De weerstand die ontstaat door de voorwerpen/onderdelen die geen lift creëren ,zoals het landingsgestel.
E)) De extra weerstand die ontstaat wanneer een stroming turbulent wordt.

A

Oplossing;
B)) De weerstand die ontstaat als neveneffect van het opwekken van de liftkracht.

Opmerking(en):
C)) Dit is interferentieweerstand.

83
Q

Hoe kan men de geïnduceerde weerstand verminderen? (meerdere antwoorden mogelijk, maar niet noodzakelijk)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Door de vleugelslankheid te vergroten.
B)) Door de vliegsnelheid te verlagen.
C)) Door het plaatsen van vortexgeneratoren.
D)) Door het plaatsen van winglets.
E)) Door gebruik te maken van vleugels die ellipsvormig zijn of deze vorm benaderen.

A

Oplossingen;
A)) Door de vleugelslankheid te vergroten.
D)) Door het plaatsen van winglets.
E)) Door gebruik te maken van vleugels die ellipsvormig zijn of deze vorm benaderen.

Opmerking(en):
B)) Het tegenovergestelde is waar. De geïnduceerde weerstand wordt juist groter hoe lager de snelheid is.

84
Q

Waarom is de geïnduceerde weerstand groter bij lagere snelheden?

A

Oplossing;
Bij een ‘lage’ snelheid zal de lucht langer over de vleugel stromen waardoor deze meer tijd heeft om van de hoge naar de lage druk te stromen waardoor de vortices veel krachtiger zijn en waardoor er meer energie verloren gaat.

85
Q

Waarom is de geïnduceerde weerstand kleiner bij een grotere vleugelslankheid?

A

Oplossing;
Hoe slanker de vleugel is, hoe minder tijd er is voor de stroming om van hoge naar lage druk te stromen. Daarnaast zal er bij een slankere vleugel ook minder verlies zijn van bruikbaar vleugeloppervlak door de opwekking van draagkracht.

86
Q

Wat zijn winglets?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Een opstaande verlenging van een vliegtuigvleugel.
B)) Een horizontale stabilisator die vóór de vleugels zit in plaats van bij de staart.
C)) Een winglet is een stabilisator.
D)) Een horizontale staartvleugel.
E)) Een roer die helpt om bepaalde manoeuvres uit te voeren.

A

Oplossing;
A)) Een opstaande verlenging van een vliegtuigvleugel.

87
Q

Waarvoor worden winglets voor gebruikt. (meerdere antwoorden mogelijk, maar niet noodzakelijk)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Om de geïnduceerde weerstand te verminderen.
B)) Om de parasitaire weerstand te verminderen.
C)) Om de stabiliteit van een vliegtuig te verbeteren.
D)) Om turbulente stroming op te wekken.
E)) Om de grootte van de tipwervels te verminderen.

A

Oplossingen;
A)) Om de geïnduceerde weerstand te verminderen.
E)) Om de grootte van de tipwervels te verminderen.

Opmerking(en):
Algemeen: Winglets worden gebruikt om de geïnduceerde weerstand te verminderen. Aangezien de geïnduceerde weerstand het grootste is bij lage snelheden zullen winglets ook het efficiënte zijn bij lage snelheden. Dat gezegd zijnde zien we winglets toch meestal bij jetliners die toch een kruissnelheid hebben van ongeveer M = 0,75. De reden hiervoor is dat deze vliegtuigen gebruiken van vleugels met achterwaartse pijlstelling om het kritisch Machgetal te kunnen stellen, maar het nadeel van vleugels met achterwaartse pijlstelling is dat deze veel last hebben van zijwaartse stroming.
B)) Winglets verlagen de geïnduceerde weerstand, niet de parasitaire weerstand. (Parasitaire weerstand is alle vormen van weerstand die een voorwerp ervaart wanneer het door een stroming beweegt. Geïnduceerde weerstand is de weerstand ten gevolge van het genereren van lift.))
D)) Het opwekken van een turbulente grenslaag is iets wat vortexgeneratoren doen.

88
Q

Waarvoor worden winglets (hoofdzakelijk) gebruikt?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Om turbulente stroming op te wekken.
B)) Om de grootte van de tipwervels te verminderen.
C)) Om de oppervlakte van de vleugel te vergroten zodat deze meer lift kunnen generen.
D)) Om de parasitaire weerstand te verminderen.
E)) Om de stabiliteit van een vliegtuig te verbeteren.

A

Oplossing;
B)) Om de grootte van de tipwervels te verminderen.

Opmerking(en):
Algemeen: Winglets worden gebruikt om de geïnduceerde weerstand te verminderen. Aangezien de geïnduceerde weerstand het grootste is bij lage snelheden zullen winglets ook het efficiënte zijn bij lage snelheden. Dat gezegd zijnde zien we winglets toch meestal bij jetliners die toch een kruissnelheid hebben van ongeveer M = 0,75. De reden hiervoor is dat deze vliegtuigen gebruiken van vleugels met achterwaartse pijlstelling om het kritisch Machgetal te kunnen stellen, maar het nadeel van vleugels met achterwaartse pijlstelling is dat deze veel last hebben van zijwaartse stroming.
A)) Het opwekken van een turbulente grenslaag is iets wat vortexgeneratoren doen.
C)) Een winglet zal zelf geen lift genereren.
D)) Winglets verlagen de geïnduceerde weerstand, niet de parasitaire weerstand. (Parasitaire weerstand is alle vormen van weerstand die een voorwerp ervaart wanneer het door een stroming beweegt. Geïnduceerde weerstand is de weerstand ten gevolge van het genereren van lift.))

89
Q

Wat zijn de nadelen van winglets? (meerdere antwoorden mogelijk, maar niet noodzakelijk.)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Afname in lift
B)) Minder interferentieweerstand.
C)) Meer geïnduceerde weerstand.
D)) Meer parasitaire weerstand.
E)) Minder efficiënt bij hoge(re) snelheden.

A

Oplossingen;
D)) Meer parasitaire weerstand.
E)) Minder efficiënt bij hoge(re) snelheden.

Opmerking(en):
Algemeen: Winglets worden gebruikt om de geïnduceerde weerstand te verminderen. Aangezien de geïnduceerde weerstand het grootste is bij lage snelheden zullen winglets ook het efficiënte zijn bij lage snelheden. Dat gezegd zijnde zien we winglets toch meestal bij jetliners die toch een kruissnelheid hebben van ongeveer M = 0,75. De reden hiervoor is dat deze vliegtuigen gebruiken van vleugels met achterwaartse pijlstelling om het kritisch Machgetal te kunnen stellen, maar het nadeel van vleugels met achterwaartse pijlstelling is dat deze veel last hebben van zijwaartse stroming.
A)) Winglets zullen er niet voor zorgen dat de liftkracht afneemt, maar ik moet nog eens onderzoeken of het tegendeel waar is. Logischer wijze zou ik wel verwachten dat de liftkracht toeneemt aangezien er minder zijwaartse stroming is, waardoor de snelheidscomponent loodrecht op de vleugel groter is met het gevolg dat er meer lift gegeneerd wordt.
C)) Integendeel, winglets zorgen juist voor minder geïnduceerde weerstand.

90
Q

Waarom zijn winglets minder efficiënt bij hoge(re) snelheden?

A

Oplossing;
Winglets zijn minder efficiënt bij hoge(re) snelheden omdat de parasitaire weerstand toeneemt met de snelheid.

91
Q

Welke weerstand(en) nemen toe bij toenemende snelheid indien we van een ideale stroming uitgaan? (meerdere antwoorden mogelijk, maar niet noodzakelijk)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De parasitaire weerstand.
B)) De totale weerstand.
C)) De wrijvingsweerstand.
D)) De geïnduceerde weerstand.
E)) De drukweerstand.

A

Oplossingen;
A)) De parasitaire weerstand.
C)) De wrijvingsweerstand.

Opmerking(en):
Algemeen: De wrijvingsweerstand maakt deel uit van parasitaire weerstand. Parasitaire weerstand is elke vorm van weerstand die een bewegend voorwerp in een stroming ervaart.
B)) Bij toenemende snelheid zal de totale weerstand eerst nog afnemen bij lage snelheden, maar vanaf een bepaalde snelheid zal de totale weerstand beginnen toe te nemen.
D)) Geïnduceerde weerstand is de weerstand die ontstaat als neveneffect van het opwekken van de liftkracht. Geïnduceerde weerstand treedt op zodra een stroming afgebogen wordt. Hoe lager de snelheid, hoe meer tijd dat de stroming ook krijgt om af te buigen.
E)) De drukweerstand blijft hetzelfde aangezien de vorm hetzelfde blijft en we uitgaan van een ideale stroming. In de praktijk is de stroming samendrukbaar, wat bij hoge snelheden invloed zal hebben op de geïnduceerde weerstand.

92
Q

Welke weerstand(en) nemen af bij toenemende snelheid indien we van een ideale stroming uitgaan? (meerdere antwoorden mogelijk, maar niet noodzakelijk)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De wrijvingsweerstand.
B)) De drukweerstand.
C)) De geïnduceerde weerstand.
D)) De parasitaire weerstand.
E)) De totale weerstand.

A

Oplossing;
C)) De geïnduceerde weerstand.

Opmerking(en):
Algemeen: Geïnduceerde weerstand is de weerstand die ontstaat als neveneffect van het opwekken van de liftkracht. Geïnduceerde weerstand treedt op zodra een stroming afgebogen wordt. Hoe lager de snelheid, hoe meer tijd dat de stroming ook krijgt om af te buigen.
A)) Wrijvingsweerstand ontstaat door de wrijving ín een fluïdum én van dat fluïdum langs een oppervlakte.
B)) De drukweerstand blijft hetzelfde aangezien de vorm hetzelfde blijft en we uitgaan van een ideale stroming. In de praktijk is de stroming samendrukbaar, wat bij hoge snelheden invloed zal hebben op de geïnduceerde weerstand.
D)) Parasitaire weerstand is elke vorm van weerstand die een bewegend voorwerp in een stroming ervaart.
E)) Bij toenemende snelheid zal de totale weerstand eerst nog afnemen bij lage snelheden, maar vanaf een bepaalde snelheid zal de totale weerstand beginnen toe te nemen.

93
Q

Hoe verandert de totale weerstand bij een vliegtuig als de snelheid toeneemt? (We gaan uit van een ideale stroming.)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Afnemen
B)) Bij lage snelheden wel nog toenemen, maar boven een bepaalde zal de snelheid terug afnemen. (= bergparabool)
C)) Toenemen.
D)) Constant blijven.
E)) Bij lage snelheden wel nog afnemen, maar boven een bepaalde zal de snelheid terug toenemen. (= dalparabool)

A

Oplossing;
E)) Bij lage snelheden wel nog afnemen, maar boven een bepaalde zal de snelheid terug toenemen. (= dalparabool)

Opmerking(en):
Algemeen: De geïnduceerde weerstand (= weerstand t.g.v. het genereren van lift) is hoog bij lage snelheden, maar neemt af bij toenemende snelheid. De parasitaire weerstand (= alle vormen van weerstand die een voorwerp ervaart wanneer het door een fluïdum beweegt.) is laag bij lage snelheden, maar neemt toe bij toenemende snelheden.

94
Q

Hoe verandert de parasitaire weerstand bij een vliegtuig als de snelheid toeneemt? (We gaan uit van een ideale stroming.)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Toenemen.
B)) Bij lage snelheden wel nog toenemen, maar boven een bepaalde snelheid terug afnemen. (= bergparabool)
C)) Afnemen.
D)) Constant blijven.
E)) Bij lage snelheden wel nog afnemen, maar boven een bepaalde snelheid terug toenemen. (= dalparabool)

A

Oplossing;
A)) Toenemen.

Opmerking(en):
Algemeen: De parasitaire weerstand is elke vorm van weerstand dat een bewegend voorwerp in een fluïdum ervaart. Deze bestaat in eerste instantie uit de wrijvings-, druk/vorm- en interferentieweerstand. Bij hoge snelheden (>= transsonisch) spreken we ook nog van golfweerstand. Tenslotte noemt men de wrijvings- en druk/vormweerstand samen ook wel de profielweerstand.

95
Q

Bij toenemende snelheid zal de geïnduceerde weerstand …
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) bij lage snelheden wel nog afnemen, maar boven een bepaalde snelheid terug toenemen. (= dalparabool)
B)) afnemen.
C)) bij lage snelheden wel nog toenemen, maar boven een bepaalde snelheid terug afnemen. (= bergparabool)
D)) constant blijven.
E)) toenemen.

A

Oplossing;
B)) afnemen.

Opmerking(en):
Algemeen: Geïnduceerde weerstand is de weerstand die het gevolg is van het genereren van lift. De andere vormen van weerstand zijn allemaal parasitaire weerstanden. Dit zijn alle vormen van weerstand die het gevolg zijn van een voorwerp die zich door een fluïdum beweegt.

96
Q

De L/D-ratio is …
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) een getal dat weergeeft hoe efficiënt een vliegtuig lift genereerd.
B)) de optimale vliegsnelheid voor het minste verbruik.
C)) de verhouding tussen het gewicht van een beladen vliegtuig t.o.v. een leeg vliegtuig.
D)) de verhouding tussen de hoeveelheid lift dat er gegenereerd wordt t.o.v. het gewicht van het vliegtuig.
E)) het rendement van een voortgestuwd vliegtuig.

A

Oplossing;
A)) een getal dat weergeeft hoe efficiënt een vliegtuig lift genereerd.

Opmerking(en):
Algemeen: De grootte van de lift- en weerstandskracht zal afhankelijk zijn van de snelheid én de invalshoek.
B)) Uit de L/D-ratio’s bij de verschillende invalshoeken kan je wel afleiden wat de ideale invalshoek is, maar naar snelheid toe geeft de L/D-ratio geen info. Daarnaast is het meestal ook niet mogelijk om zowel bij de ideale invalshoek als bij de ideale snelheid te vliegen. Zo zal het vliegtuig een bepaald gewicht hebben, waardoor ervoor een evenwichtsvlucht ook dezelfde hoeveelheid lift gegenereerd moet worden. Om deze lift te genereren moet er een juiste balans zijn tussen snelheid en invalshoek.
C)) Elke invalshoek heeft een bijhorende L/D-ratio. Hierbij zal er maar één invalshoek zijn waarbij de L/D-ratio maximaal is.

97
Q

Hoe draaien de tipwervels bij de rechtervleugel wanneer je deze langs achter bekijkt?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Altijd tegen de klok in.
B)) Tegen de klok in bij een positieve invalshoek. Met de klok mee bij een negatieve invalshoek.
C)) Tegen de klok in bij een negatieve invalshoek. Met de klok mee bij een positieve invalshoek.
D)) Altijd met de klok mee.
E)) Tegen de klok in bij vleugels met achterwaartse pijlstelling. Met de klok mee bij voorwaartse pijlstelling.

A

Oplossing;
A)) Altijd tegen de klok in.

98
Q

Wanneer de linkervleugel langs achter bekeken wordt, dan is de draairichting van de tipwervel …
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) tegen de klok in bij een positieve invalshoek, maar met de klok mee bij een negatieve invalshoek.
B)) altijd met de klok mee.
C)) tegen de klok in bij een negatieve invalshoek, maar met de klok mee bij een positieve invalshoek.
D)) tegen de klok in bij vleugels met achterwaartse pijlstelling, maar met de klok mee bij voorwaartse pijlstelling.
E)) altijd tegen de klok in.

A

Oplossing;
B)) altijd met de klok mee.

Opmerking(en):
Algemeen: Het weglekken gebeurt altijd van de onder- naar de bovenkant van de vleugel. Dus als je de bovenkant van de vleugel bekijkt is de wervel naar de romp toe.

99
Q

Wat is parasitaire weerstand?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De weerstand die ontstaat o.w.v. de vorm van het voorwerp dat zich in de stroming bevindt.
B)) De weerstand die rechtstreeks het gevolg is van het genereren van lift.
C)) De weerstand die ontstaat wanneer twee voorwerpen in stroming samenkomen.
D)) De weerstand die ontstaat door de wrijving ín een fluïdum én van dat fluïdum langs een oppervlakte.
E)) Elke vorm weerstand dat een voorwerp ervaart wanneer het zich door een fluïdum beweegt.

A

Oplossing;
E)) Elke vorm weerstand dat een voorwerp ervaart wanneer het zich door een fluïdum beweegt.

Opmerking(en):
A)) Dit is druk- of vormweerstand.
B)) Dit is geïnduceerde weerstand.
C)) Dit is interferentieweerstand.
D)) Dit is wrijvingsweerstand

100
Q

Hoe verandert de druk- of vormweerstand bij een ideale stroming in functie van de snelheid?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Afnemen.
B)) Bij lage snelheden toenemen, maar boven een bepaalde snelheid terug afnemen. (= bergparabool)
C)) Constant blijven.
D)) Toenemen.
E)) Bij lage snelheden afnemen, maar boven een bepaalde snelheid terug toenemen. (= dalparabool)

A

Oplossing;
C)) Constant blijven.

Opmerking(en):
Algemeen: De druk- of vormweerstand is de weerstand die een beweegbaar voorwerp ondervindt, enkel en alleen omwille van zijn vorm. Voor de (uitwendige) wrijving van de lucht langs een oppervlakte en de (inwendige) wrijving in de grenslaag moet men dan bij de wrijvingsweerstand zijn. Die wrijvingsweerstand is wel afhankelijk van de snelheid.

101
Q

Hoe verandert de wrijvingsweerstand bij een ideale stroming in functie van de snelheid?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Evenredig toenemen met de snelheid tot de derdemacht. (L ~ v³)
B)) Exponentieel toenemen met de snelheid. (L ~ b·a^v)
C)) Kwadratisch toenemen met de snelheid. (L ~ v²)
D)) Evenredig toenemen met de snelheid. (L ~ v)
E)) Constant blijven.

A

Oplossing;
C)) Kwadratisch toenemen met de snelheid. (L ~ v²)

Opmerking(en):
Algemeen: De wrijvingsweerstand is een vorm van parasitaire weerstand. Naast de wrijvingsweerstand bestaat de parasitaire weerstand ook nog uit vormweerstand (en interferentieweerstand). Over de interferentieweerstand kunnen we in het algemeen niet veel zeggen, maar bij een ideale stroming weten we wel dat de druk- of vormweerstand constant blijft. Hierdoor wordt de verandering van de parasitaire weerstand bij een ideale stroming bepaald door de wrijvingsweerstand. Aangezien de parasitaire weerstand kwadratisch verandert met de snelheid (D = ρ·v²/2 · Cd · S), kan je concluderen dat de wrijvingsweerstand (bij benadering) ook kwadratisch verandert.

102
Q

Wat kan je zeggen over de grootte van de tipwervels als een piloot een horizontale bocht neemt aan een constante snelheid (in vergelijking met een rechtlijnige evenwichtsvlucht bij dezelfde snelheid)?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Groter worden bij de vleugel aan de binnenkant van de bocht, maar kleiner worden bij de vleugel aan de buitenkant van de bocht.
B)) Kleiner worden bij de vleugel aan de binnenkant van de bocht, maar groter worden bij de vleugel aan de buitenkant van de bocht.
C)) Kleiner worden.
D)) Groter worden.
E)) Niet van grootte veranderen.

A

Oplossing;
D)) Groter worden.

Opmerking(en):
Algemeen: Wanneer men een horizontale bocht wil nemen (aan constante snelheid) dan zal de liftkracht moeten toenemen om op hoogte te kunnen blijven. Aangezien de liftkracht toeneemt zal dit ook leiden tot meer geïnduceerde weerstand en grotere tipwervels.

103
Q

Wat kan je zeggen over de grootte van de geïnduceerde weerstand als de liftkracht op de vleugel toeneemt?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Constant blijven.
B)) Afnemen.
C)) Toenemen.

A

Oplossing;
C)) Toenemen.

Opmerking(en):
Algemeen: Wanneer de liftkracht vergroot dan zal de (lift)geïnduceerde weerstand ook toenemen.

104
Q

Wanneer de liftkracht op de vleugels toeneemt dan zal de geïnduceerde weerstand …
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) afnemen.
B)) toenemen.
C)) constant blijven.

A

Oplossing;
B)) toenemen.

Opmerking(en):
Algemeen: Wanneer de liftkracht vergroot dan zal de (lift)geïnduceerde weerstand ook toenemen.

105
Q

Wat kan men zeggen over de grootte van de wrijvingsweerstand als de ruwheid van de oppervlakte toeneemt?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Toenemen.
B)) Afnemen.
C)) Constant blijven.

A

Oplossing;
A)) Toenemen.

Opmerking(en):
Algemeen: Wrijvingsweerstand ontstaat door de wrijving ín een fluïdum én van dat fluïdum langs een oppervlakte.

106
Q

Vanaf welke dikte wordt er aangeraden om ijsvorming te verwijderen?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Vanaf een dikte van 0,8 mm.
B)) Altijd verwijderen, hoe dun deze ook mag zijn.
C)) Vanaf een dikte van 2 mm.
D)) Enkel als er een aanzienlijk risico is dat het rolroer vast vriest.
E)) Enkel indien men boven de 1000 voet wenst te vliegen.

A

Oplossing;
B)) Altijd verwijderen, hoe dun deze ook mag zijn.

107
Q

Wat kan men zeggen over de grootte van de lift- en weerstandskracht vanaf het moment dat een vliegtuig overtrekt?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De liftkracht zal constant blijven. De drag zal nog altijd blijft toenemen.
B)) De liftkracht en drag zullen beiden toenemen.
C)) De liftkracht zal constant blijven. De drag zal afnemen.
D)) De liftkracht zal afnemen. De drag zal toenemen.
E)) De liftkracht en drag zullen beiden afnemen.

A

Oplossing;
D)) De liftkracht zal afnemen. De drag zal toenemen.