Sociale Psychologie Flashcards
(39 cards)
Le Bon
grondlegger s.p, groepsvorming, groepsgedrag, x bewuste persoonlijkheid, primitief barbaars, blind achter een leider aan
Tarde
grondlegger s.p, immitatie, 1% innoveert, mensen doen het na, eigen varianten tot weer 1% opnieuw innoveert
Ringelmann
grondlegger s.p, invloed andere mensen op prestaties individu, getest door touwtrekken, inzet p.p werd minder, sociale facillitatie, (ringelmann effect)
Triplett
grondlegger s.p, invloed andere mensen op prestaties individu, sociale fallicitatie, onderzocht door wielrennen, inzet p.p werd meer. indien niet zo was het overstimulatie. opwinding, of voelt zich beoordeeld met aanwezigheid andere mensen
Durkheim
- collectief bewustzijn
- sociale invloed op individueel functioneren.
- verliezen zichzelf in een groep i.c.m. collectieve opwinding (b.v. twitter ook tegenwoordig)
sociale facilitatie
Proefpersonen worden beinvloed in hun gedrag door de aanwezigheid van anderen.
Kurt Lewin grondbeginselen
- gedrag wordt bepaald door de manier waarop wij de wereld waarnemen en interpreteren.
- gedrag is het resultaat van interactie tussen persoon en omgeving.
- S.P theorieen kunnen worden toegepast om sociaal psychologische problemen op te lossen.
Allports ‘‘social psychology’’ 1924
meest invloedrijke inleiding in de sociale psychologie van voor de 2e wereldoorlog
Culturele psychologie
- directe invloed van iemands culturele omgeving –> op het menselijk gedrag
- diversiteit van onderzoek nu ook in Latijns-Amerika en Azie.
- voorbeeld: Westerse wetenschappers proberen eerdere bevindingen te vergroten door het toevoegen van cross culturele invalshoek (=zoeken naar verbanden en verschillen tussen bepaalden culturen in de wereld)
Evolutionaire Psychologie
- evolutionaire wortels van gedragspatronen.
- zowel mensen als dieren worden beinvloed door gedragspatronen die in de genen verankerd zitten.
- voorbeeld: verklaren van homoseksualiteit bij dieren en verklaren waarom vrouwen 1 baarmoeder en mannen miljoen zaadcellen.
Neurowetenschappen
- Activiteiten van de hersenen tijdens sociaal gedrag.
- voorbeeld: Spiegelneuronen. Deze spelen een rol bij het begrijpen van betekenis en intenties van andere hun handelingen en bij het voelen van empathie en leren van immitatie. (zie: te weinig kan leiden tot Autisme)
Seizure’’ experiment (Lantane 1968)
- geinspireerd op bystander effect.
- de theorie zegt dat hoe meer mensen (zie; omstanders) getuigen zijn van een noodsituatie, hoe kleiner de kans op hulp is.
Dit heeft te maken met ‘‘diffusion of responsibility’’. De verantwoordelijkheid om te helpen wordt verdeeld over meerdere mensen. er onstaat onduidelijkheid over wie zou moetne helpen, en men denkt dat een ander het we zal doen.
Sociale cognitie
Een onderzoek naar hoe mensen hun sociale omgeving waarnemen en interpreteren. Dit wijkt vaak af van de werkelijkheid. ( we kijken op hoofdlijnen en hebben hierdoor een incompleet beeld )
diffusion of responsibility
De verantwoordelijkheid om te helpen wordt verdeeld over meerdere mensen. er onstaat onduidelijkheid over wie zou moetne helpen, en men denkt dat een ander het we zal doen.
Wishfull thinking
Zien wat we willen zien. Diegene doet aardig, dus vindt mij ook aardig. Zou niet kunnen komen doordat iemand afhankelijk van ons is. visa-versa
Selffulfilling prophecy
Wanneer onze gedachten bepaald gedrag uitlokt. Door je gedachten, ga je slechter presteren en bevestig je zo je eigen gedachten weer, waardoor het een reële gedachten wordt.
Fundamentele attributie fout
We onderschatten de invloed van externe factoren, oftewel de situatie – en overschatten het aandeel van de persoonlijkheid van de persoon. Bij onszelf is dit precies andersom.
Interne attributie
leggen de oorzaak bij de persoon die het gedrag vertoond zelf.
externe attributie
leggen de oorzaak buiten de persoon, bij de situatie
Cognitieve Dissonantie (Festinger 1957)
Wanneer in een situatie ons gedrag niet overeenkomt/in evenwicht is, met wat we denken,voelen of vinden, voelen we ons daar niet prettig bij. (=onrust en spanning)
oplossing:
- onze mening bijstellen
- ons gedrag aanpassen
- bevestiging zoeken bij mensen waarvan je weet dat ze positief zijn over hetgeen wat je kiest.
type vragen waar sociaal psychologisch onderzoek antwoord op probeerd te geven
- Het beschrijven van een verschijnsel.
- Het verklaren van een verschijnsel.
- De voorwaarden of omstandigheden waaronder een verschijnsel plaatsvindt.
om dit te beantwoorden wordt er emperisch onderzoek gedaan. Hierbij willen ze ideeen toetsen bij de werkelijkheid. ‘‘Elke onderzoeksactiviteit die direct of indirecte waarnemingen gebruikt’’
wetenschappelijk onderzoek
Steeds dezelfde informatie en manier onderzoeken om zo makkelijk afwijkende of herhalende uitkomsten te achterhalen.
wetenschapscyclus
Hypothese: nog niet bewezen stelling.
voorspelling: specifiek.concreet en toetsbaar + motivatie waarom de voorspelling gedaan wordt.
toetsing: kan d.m.v. veldonderzoek of experimenteel onderzoek.+ 5 verschillende onderzoeksmethodes.
conclusie + nieuwe hypothese: levert input voor eventueel verder onderzoek
fundamenteel onderzoek (geven inzicht in S.P verschijnselen)
- Theorievormend, basis leggen, kennis vergaren
- Informatie moet kloppen, zoveel mogelijk storende factoren uitgesloten. Alleen dan kunnen de resultaten gebruikt worden.