Spier- en skeletstelsel Flashcards

(42 cards)

1
Q

Waardoor wordt het skelet gevormd?

A

Botten & kraakbeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

axiaal skelet

A

skelet vh hoofd, nek & romp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

appendiculaire skelet

A

skelet vd armen & benen, schouder & bekkengordel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

extremiteit

A

ledematen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe zijn extremiteiten opgebouwd?

A

proximaal 1 bot en distaal 2 botten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hyalien kraakbeen

A

Ook wel: glasachtig kraakbeen. Functie: glad & soepel gewrichtsoppervlak en steun geven aan luchtwegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

articulair kraakbeen

A

Functie: zorgen voor glad oppervlak en weinig wrijving. Zit in synoviaal gewricht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

avasculair

A

er zitten geen bloedvaten in het weefsel (kraakbeen is avasculair)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

compact botweefsel

A

is sterk, aan de buitenkant van het bot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

spongieus botweefsel

A

ligt in epifyse van een bot, bestaat uit balkjes met ruimte er tussen waardoor het bot niet te zwaar wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

condylus

A

knobbel, vorm van een cilinder, vaak in paren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

crista / crest

A

langwerpige verdikking van een bot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

epicondyl(e)

A

knobbel op een condyl

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

foramen

A

opening in een bot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

fossa

A

kuiltje in een bot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

sulcus

A

groef in een botmell

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Malleolus

A

ronde knobbel op een bot

18
Q

processus

A

uitsteeksel op een bot (vaak met een bepaald doel)

19
Q

tuberculum

A

licht verhoogd uitsteeksel op een bot

20
Q

tuberositas

A

knobbel die maar een klein beetje uitsteekt

21
Q

origo

A

beginpunt van spiervezels

22
Q

insertie

A

aanhechtingspunt van spiervezels

23
Q

dwarsgestreept skeletspierweefsel

A

spiercellen die bewust aangestuurd kunnen worden (bewegen van skelet & ogen)

24
Q

hartspierweefsel

A

spierweefsel in de hartwand en begin vd aorta, kan je niet bewust aansturen

25
glad spierweefsel
kan je niet bewust aansturen, in wanden van bloedvaten en holle organen
26
Waarop is de naam van een spier gebaseerd?
Vorm, functie, locatie
27
antagonist
spieren die in tegenovergestelde richting bewegen
28
quadriceps
Aantal spieren: 4 Spieren: M. vastus Lateralis, M. vastus medialis, M. rectus femoris, M. vastus intermedius (bevindt zich onder 1e 3 spieren, zie sobotta) Lokalisatie: ventraal van de femur Bewegingsuitslag: strekken van kniegewricht
29
hamstrings
Aantal spieren: 3 Spieren: M. bicepfemoris, M. semitendinosus, M. semimembranosus Lokalisatie: dorsaal van de femur Bewegingsuitslag: buigen van kniegewricht
30
Kuit spieren
Aantal spieren: 2 Spieren: M. gastrocnemius, M. soleus Lokalisatie: dorsaal van de tibia en fibula Bewegingsuitslag: buiten van de knie en plantairflexie (voet naar beneden buigen)
31
Voetheffers
Aantal spieren: 3 Spieren: M. tibialis anterior, M. extensor hallucis longus, M. extensor digitorum longus Lokalisatie: ventraal van de tibia en fibula Bewegingsuitslag: dorsaalflexie van de voet (voetrug omhoog)
32
Rugspieren
Aantal spieren: 2 (die we nu moeten kennen) Spieren: M. latisimus dorsi, M. trapezius Lokalisatie: dorsale zijde van de thorax Bewegingsuitslag: stabiliteit van de romp
33
Romp spieren
Aantal spieren: 2 (die we nu moeten kennen) Spieren: M. rectus abdominalis, M. intercostales Lokalisatie: ventrale zijde van de thorax Bewegingsuitslag: (vooral) stabiliteit van de buik
34
Arm flexoren
Aantal spieren: 4 Spieren bovenarm: M. bicep brachii Spieren onderarm (voor nu): M. flexor carpi ulnaris, M. flexor carpi radialis, M. flexor digitorum Lokalisatie: ventraal van de humerus en ventraal van de radialis & ulnaris Bewegingsuitslagen: buiging in de elleboog & polsgewricht
35
Arm extensoren
Aantal spieren: 4 Spieren bovenarm: M. tricep brachii Spieren onderarm (voor nu): M. extensor digitorum, M. extensor carpi ulnaris, M. extensor carpi radialis Lokalisatie: dorsaal van de radialis en ulnaris (en humerus lijkt me maar staat er niet) Bewegingsuitslagen: strekken van het elleboog & polsgewricht
36
Cep
kop -> tricep = driekoppige spier
37
hallucis
grote teen
38
spiertonus
de meeste spieren zijn altijd wel een beetje in contractie, zorgt voor stabiliteit en paraatheid
39
isotone contractie
de lengte van een spier verandert terwijl je een beweging maakt
40
isometrische contractie
de lengte van de spier blijft gelijk, dus er ontstaat geen beweging. De kracht die op de spier wordt uitgeoefend wordt wel groter
41
concentrische contractie
Een vorm van isotone contractie, de spier wordt korter
42
excentrische contractie
Een vorm van isotone contractie, de spier wordt langer