spieren Flashcards
(21 cards)
Skeletspieren (kenmerken)
Evenwijdig
Veelkernig
Dwarsgestreept
Glas spierweefsel
Spoelvormig
Langzame contractie
Hartspierweefsel
Dwarsgestreept
vertakte cellen
contractie synchroon
Epimysium
Bekleedt buitenzijde spier
Permysium
omgeeft bundel spiercellen en bevat bloedvaten
Fasciles
Bundel spiercellen (colageen, elastische vezels)
Endomysium
de jamina basalis en bindweefsels die de spiercellen bij elkaar houdt
Synartrosen
geen weinig beweging (shcedel)
Diartosen
beweegt (fibreuze laag synoviale membraan met vloeistof (smeer middel)
flexor
contractie spier naar lichaam
Extensor
contractie spier van lichaam af
Sacroplasmatisch reticulum
hoge concentraie Ca2+
T-tubulus
actiepotentiaal
myofibril
bunde van eiwitten voor contractie
sacromeer
kleinste contractie onderdeel van een myofobril
Troponine
bindt calcium waardoor tropomyosine losser gaat zitten
Tropomyosine
zit om actine heen en zorgt dat er geen binding plaats kan vinden tussen myosine en actine
titin
een groot eiwit dat zorgt voor de stabilisatie en dat spieren terug gaan naar oorspronkelijke lengte
Nebulin
assisteert tintin en zit aan de Z-disk
isotonisch
spier wordt korter bij gelverde kracht
isometrisch
kracht die nodig is wordt niet bereikt, spier trekt wel samen maaar wordt niet korter