Spijsvertering

Question 1

Monosachariden

Answer 1

Enkelvoudige suikers, deze zijn zo klein dat ze via de darmwand naar het bloed getransporteerd kunnen worden.

Question 2

Disachariden

Answer 2

Tweevoudige suikers, deze zijn te groot om via de darmwand in het bloed opgenomen te worden. Deze zullen gesplitst moeten worden in monosachariden

Question 3

Polysachariden

Answer 3

Heel veel aan elkaar gekoppelde suikers, ook deze zullen gesplitst moeten worden om op te nemen in het bloed.

Question 4

Cellulose

Answer 4

Een polysacharide die niet verteerd kan worden door het lichaam, dit zijn vezels en worden met de ontlasting uitgescheiden.

Question 5

Wat is er nodig om suikers te kunnen knippen?

Answer 5

Enzymen

Question 6

‘Ose’

Answer 6

Suikers

Question 7

‘Ase’

Answer 7

Enzym

Question 8

Vetten worden afgebroken door het enzym …..?

Answer 8

Lipase

Question 9

Triglyceriden

Answer 9

Vet wat bestaat uit 1 moleuul glycerol en 3 vetmoleculen

Question 10

Fosfolipiden

Answer 10

Vet wat bestaat uit fosfaat en vetzuren

Question 11

Steroïden

Answer 11

Grote vetten die in hun structuur afwijken van andere vetten. Een hele bekende is cholesterol.

Question 12

Eiwitten worden afgebroken door het enzym….?

Answer 12

Proteasen

Question 13

Eiwitten worden afgebroken tot…?

Answer 13

Aminozuren

Question 14

Dipeptiden

Answer 14

2 eiwitten aan elkaar

Question 15

Polypeptiden

Answer 15

Meerdere eiwitten aan elkaar

Question 16

Grote polypeptiden

Answer 16

100 tot 100.000 eiwitten aan elkaar

Question 17

In totaal zijn er 20 aminozuren, hoeveel daarvan maakt je lijf zelf?

Answer 17

12

Question 18

Door je lichaam zelf gemaakte aminozuren heetten …?

Answer 18

Niet essentiële aminozuren

Question 19

Aminozuren die je uit voeding moet halen heetten …?

Answer 19

Essentiële aminozuren

Question 20

Mineralen

Answer 20

Onmisbare bestanddelen van het voedsel. Mineralen zijn anorganische stoffen zoals; Calcium, natrium, magnesium, kalium en fosfor.

Question 21

Zouten

Answer 21

Anorganische verbindingen, ze hebben de gemeenschappelijke eigenschap dat ze in water oplossen. Belangrijk voor de handhaving van de osmotische waarde en zuurtegraad van het bloed. Voorbeelden zijn; kalium, calcium, keukenzout, magnesium en ijzer.

Question 22

Sporenelementen

Answer 22

Chemische elementen die in veel kleinere hoeveelheden nodig zijn dan zouten. Voorbeelden zijn; koper, aluminium, zink, chroom, fluor en jodium.

Question 23

Organische stoffen

Answer 23

Uit een levend organisme

Question 24

Anorganische stoffen

Answer 24

Uit niet levend organisme

Question 25

Vitaminen

Answer 25

Compelexe organische verbindingen die onmisbaar zijn voor de celstofwisseling.

Question 26

Welke 2 soorten vitaminen onderscheiden we?

Answer 26

1. In vet oplosbare vitaminen. Deze kunnen niet zomaar in het bloed opgenomen worden want dat is te waterig. Hier is dus vet bij nodig. Gaat om; vitamine A, D, E en K. 2. In water oplosbare vitaminen, deze kunnen direct in het bloed opgenomen worden, want bevat veel water. Gaat om; Vitamine B en C.

Question 27

Wat is mechanische vertering?

Answer 27

Alles waarbij het lichaam beweegt waardoor de spijsvertering op gang wordt gebracht. Van het kauwen van de voedselbrij, tot de peristaltische bewegingen van de maag, darmen etc.

Question 28

Wat is chemische vertering?

Answer 28

Enzymen die het voedsel verteren.

Question 29

Amylase

Answer 29

Een enzym, komt voor in speeksel. Dit enzym is een eiwit en wordt geproduceerd in de pancreas en in de speekselklieren. De functie van amylase is om stoffen te splitsen mbv water.

Question 30

Gastrine

Answer 30

Het hormoon dat de maagsap productie stimuleert

Question 31

Pepsinogeen

Answer 31

Dit zit in je maag, zoutzuur zit ook in je maag en dit zet pepsinogeen om in pepsine. Pepsine breekt eiwitten af.

Question 32

De darmwand produceert de volgende 2 hormonen ....?

Answer 32

1. Prosecretine, dit wordt afgegeven aan de bloedbaan en omgezet in secretine. Deze zorgt voor activiteit van de hepar en pancreas. Deze zorgen op hun beurt weer voor; - Afgifte van pancreassap - Afgifte natriumbicarbonaat - Afgifte gal vd lever 2. Cholycystokinine, dit stimuleert de galblaas tot de afgifte van gal.

Question 33

Pancreas sap bevat .... ?

Answer 33

Water Slijm Natriumbicarbonaat Amylase -> Knipt suikers Lipase -> Knipt vetten Trypsinogeen -> knipt eiwitten

Question 34

Darmsappen bevatten...?

Answer 34

Disacharidasen -> Knipt koolhydraten Dipeptidasen -> verwerkt eiwitten tot aminozuren Lipase -> Knipt vetten