SPQR tekst 1-5 Flashcards
(131 cards)
1
Q
Flumen, Flumina
A
rivier
2
Q
rex, reges
A
koning
3
Q
vocare
A
roepen, noemen
4
Q
venire
A
komen
5
Q
audire
A
horen
6
Q
videre
A
zien
7
Q
puer, pueri
A
jongen
8
Q
iacere
A
liggen
9
Q
clamare
A
schreeuwen
10
Q
et
A
en, ook
11
Q
lacrimare
A
huilen
12
Q
iubere
A
bevelen
13
Q
necare
A
doden
14
Q
timere
A
vrezen, bang zijn voor
15
Q
ideo
A
daarom
16
Q
mandatum
A
opdracht
17
Q
tollere
A
optillen
18
Q
non
A
niet
19
Q
recusare
A
weigeren
20
Q
tamen
A
toch
21
Q
ad +acc
A
naar, tot, bij
22
Q
portrare
A
dragen
23
Q
in + acc
A
in, naar
24
Q
ponere
A
plaatsen
25
locus
plaats
26
ubi
waar
27
aqua
water
28
inter + acc
tussen, tijdens
29
arbor, arobores
boom
30
custodire
bewaken
31
ibi
daar
32
esse
zijn
33
subito
plotseling
34
accedere
gaan naar, naderen
35
haud
naderen
36
praebere
(aan)bieden
37
sic
zo
38
bibere
drinken
39
cogitare
(na)denken
40
deus
god
41
protegere
beschermen
42
nam
want
43
uxor, uxores
echtgenote
44
tradere
overhandigen
45
dicere
zeggen
46
favere +dat
steun geven aan
47
filius
zoon
48
femina
vrouw
49
ridere
lachen
50
nomen, nomina
naam
51
dare
geven
52
mater, matres
moeder
53
sicut
zoals
54
pater, patres
vader
55
amicus
vriend
56
de +abl
van(af), over
57
mons, montes
Berg, heuvel
58
cum +abl
met
59
frater, fratres
broer
60
populus
volk
61
tacere
zwijgen
62
quoque
ook
63
tandem
eindelijk
64
dividere
verdelen
65
urbs, urbes
stad
66
aedificare
bouwen
67
primum
eerst
68
in + abl
in, op
69
vir, viri
man
70
saxum
rots
71
murus
muur
72
facere, facio
doen, maken
73
dum
terwijl, zolang als
74
placere +abl
bevallen
75
cur
waarom
76
licet +dat
het is toegestaan dat
77
iam
al, reeds
78
stare
staan
79
hostis, hostes
vijand
80
intrare
binnenkomen
81
civis, cives
burger
82
sed
maar
83
gladius
zwaard
84
Roma
Rome
85
periculum
gevaar
86
arx, arces
burcht
87
Romanus
Romein
88
turba
menigte
89
puella
meisje
90
miles, milites
soldaat
91
si
als, indien
92
temptare
proberen
93
semper
altijd
94
retinere
tegenhouden
95
nox, noctes
nacht
96
dormire
slapen
97
pars, partes
deel
98
custos, custodes
bewaker
99
silentium
stilte
100
ecce
kijk
101
arma (mv)
wapens
102
statim
meteen
103
cadere
vallen
104
post +acc
achter, na
105
auxilium
hulp
106
servare
redden
107
ignis, ignes
vuur
108
per +acc
door(heen), gedurende
109
annus
jaar
110
vivere
leven
111
nupen
kort geleden
112
docere
onderwijzen
113
ardere
branden
114
debere
moeten
115
autem
echter
116
dea
godin
117
abesse
afwezig zijn
118
addere
toevoegen
119
diu
lang, lange tijd
120
discedere
weggaan
121
sol, soles
zon
122
ludere
spelen
123
tantum
slechts, alleen maar
124
poena
straf
125
ostendere
tonen
126
culpa
schuld
127
super +acc
boven(op), over
128
orare
bidden (tot), smeken (om)
129
signum
teken
130
e/ex +abl
uit
131
mox
spoedig
