Stamcellen Flashcards

1
Q

Wat zijn totipotente stamcellen?

A

De stamcel kan zich in elk mogelijke cel differentieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn pluripotente stamcellen?

A

De stamcel bevindt zich in de kiemlaag en kan uit één van deze 3 kiemlagen cellen vormen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn multipotente stamcellen?

A

De stamcel kan alleen cellen vormen vanuit een specifiek weefsel weer het zich in bevindt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom worden stamcellen in de kliniek nog weinig gebruikt?

A

Het is ethisch controversieel en er is een risico op een immuunrespons als je stamcellen van persoon x bij persoon y gebruikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke stamcellen kunnen wij gebruiken voor onderzoek naar neurodegeneratie en waar zijn die te vinden?

A

(Multipotente) neuronale stamcellen, in de subventriculaire zone en hippocampus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is Somatic Cell Nuclear Transfer (SCNT)?

A

het overplaatsen van de kern van een somatische cel in een denucleated eicel (klonen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe maak je IPSC?

A

Je kan bijv. huidfibroblasten van een muis in kweek brengen, daar groeifactoren aan toevoegen waardoor de cellen zich gaan differentieren tot IPSC.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de functie van de groeifactoren die je gebruikt bij het maken van IPSCs?

A

Het behouden/activeren van stamceleigenschappen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe kan je testen of de gemaakte IPSCs pluripotent zijn?

A

Door te kijken of ze kunnen differentiëren naar drie kiemlagen of door gebruik te maken van pluripotente markers (welke genen aanstaan).
Ook kan je kijken of ze een alkaline-fosfatase enzymatische reactie aan kunnen gaan en kan je het karyotype controleren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welk eiwit komt bij Vanishing White Matter Disease tot expressie?

A

Nestin-eiwit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Als we Vanshing White Matter Disease in een muismodel willen illustreren, zien we dat:

A
  • muizen ongecoordineerd bewegen
  • oligodendrocyten verminderd myeline vormen
  • er minder oligodendrocyten zijn
  • immature astrocyten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn diseasemarkers bij Vanishing White Matter Disease?

A
  • Concentratie Nestin+ astrocyten in corpus callosum hoog.
  • Minder oligodendrocyten in corpus callosum en cerebellum
  • Translocatie van Bergmann glia naar moleculaire laag.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly