Statistiek 1 Flashcards

(104 cards)

1
Q

Waarom Statistiek bij FO?

A
  • Presenteren van data
  • Beschrijven van data door kengetallen
  • Significantie van jouw gevonden resultaten onderbouwen
  • Een schatting uitvoeren over diverse kenmerken
  • Verbanden tussen kenmerken statistisch bewijzen
  • simpele situaties met toevallige uitkomsten modelleren
  • Interpretatie DNA-analyseresultaten
  • bewijswaarden bepalen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn variabelen?

A

Een eigenschap die kan variëren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is data?

A

Gevonden/gemeten waarden(realistaties) voor een variabele

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn 2 typen data?

A

Kwalitatieve en Kwantitatieve

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is kwalitatieve data?

A

Niet-numeriek en categorieën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is kwantitatieve data?

A

Getallen waarvan bijv. gemiddelde zinvol is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn 2 soorten kwantitatieve data?

A

Discreet en Continu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn discrete variabelen?

A
  • Variabelen die een eindig aantal waarden kunnen aannemen
  • Variabelen die oneindig veel waarden kunnen aannemen, maar die kunnen worden gelabeld met 1,2,3…
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is continu data?

A

Variabelen, die alle waarden in een bepaald interval kunnen aannemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de 4 meetniveau’s?

A

Nominaal, Ordinaal, Interval, Ratio

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke 2 meetniveau’s zijn kwalitatief?

A

Nominaal en ordinaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke 2 meetniveau’s zijn kwantitatief?

A

Ratio en Interval

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is nominaal?

A

De meetwaarden hebben een naam, maar de ene waarde is niet meer waard dan de andere (geen rangschikking)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is ordinaal?

A
  • Ordinale data zijn verdeeld in afzonderlijke categorieën, die gerangschikt kunnen worden
  • Bij ordinale meetwaarden kun je spreken over een positief/negatief verschil
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is interval?

A
  • Je kunt verschillen tussen meetwaarden uitrekenen
  • Er is geen natuurlijk nulpunt. Een temperatuur van 0 graden celcius betekent niet dat er geen warmte is
  • Je kunt niet zeggen dat het bij 30 graden celcius 2x zo warm is als bij 15 graden celcius
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is ratio?

A
  • Je kunt verschillen tussen meetwaarden uitrekenen
  • De ene meetwaarde kan “2x zo groot” of “100x zoveel” zijn als een andere meetwaarde
  • Er is wel een natuurlijk nulpunt. De waarde 0 betekent dat er niets is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is het doel van beschrijvende statistiek?

A

Beschrijven en samenvatten van grote hoeveelheden ruwe data

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Uit welke 2 onderdelen bestaat frequentieverdeling?

A

1) De categorieën of waarden van de metingen
2) Hoe vaak iedere meetwaarde voorkomt?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is frequentie?

A

Hoe vaak iedere meetwaarde voorkomt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe worden frequentieverdelingen weergegeven?

A

Tabellen of grafieken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hoe wordt kwalitatieve data visueel weergegeven?

A

Staafdiagrammen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Hoe wordt kwantitatieve data visueel weergegeven?

A

Histogrammen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat zijn de 4 soorten verdelingsvormen?

A

Symmetrische, uniforme, links-scheve en rechts-scheve verdelingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is symmetrische verdelingen?

A

De linker en rechterzijde van de verdeling zijn elkaars spiegelbeeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wat is uniforme verdelingen?
- Alle gemeten waarden treden even vaak op - Uniforme verdelingen zijn altijd symmetrisch
26
Wat is rechts-scheve verdelingen?
De staart van de verdeling ligt aan de rechterkant. We meten een groot aantal lage waarden en een klein aantal hoge waarden
27
Wat is links-scheve verdelingen?
De staart van de verdeling ligt aan de linkerkant. We meten een groot aantal hoge waarden en een klein aantal lage waarden
28
Wat zijn de 3 soorten manieren om centrummaten te meten?
1) Modus 2) Mediaan 3) Gemiddelde
29
Wat is de modus?
Meest voorkomende waarde in jouw metingen
30
Hoe herken je de modus in een frequentiegrafiek?
Aan de piek van de verdeling
31
Wat is de mediaan?
De middelste waarde als je al je metingen op volgorde van klein naar groot hebt gezet
32
Wat doet de mediaan?
De mediaan scheidt de metingen in 2 helften: 50% onder de mediaan en 50% boven de mediaan
33
Wat is het gemiddelde?
Som van de metingen gedeeld door het aantal metingen
34
Wat zijn de 3 manieren om de variabiliteit van metingen te analyseren?
1) Spreidingsbreedte 2) Variantie 3) Standaardafwijking
35
Wat is een andere naam voor standaardafwijking?
Standaarddeviatie
36
Wat is spreidingsbreedte?
Het verschil tussen de hoogste en laagste meetwaarde
37
Waar of niet waar? Hoe groter de spreidingsbreedte, hoe groter de variatie in je meetwaarden
Waar
38
Wat is de variantie?
Het "gemiddelde" verschil
39
Waar of niet waar? Hoe grote deze verschillen, hoe groter de variabiliteit in je meetwaarden
Waar
40
Waar of niet waar? Hoe kleiner de standaardafwijking, hoe groter de variabiliteit in je data
Niet waar Hoe groter de standaardafwijking, hoe groter de variabiliteit in je data
41
Hoe worden kwantielen ook vaak genoemd?
Percentielen
42
Wat is de ceiling-functie?
De ceiling-functie geeft het gehele getal dat je vindt als je a naar boven afrondt
43
Wat zijn de 2 stappen voor het bepalen van kwantielen?
1) Zet de meetwaarden op volgorde van klein naar groot 2) Rond altijd af naar boven als de gezochte index tussen twee gehele getallen ligt
44
Wat zijn uitschieters?
Uitschieters zijn gemeten waarden die zo extreem zijn dat ze niet bij de overige data lijken te passen
45
Wat zijn oorzaken van uitschieters?
- menselijke fout: bij het invoeren van data zorgt een verschuiving van de komma voor verschillende grootteordes - verontreiniging van monster - defecte meetinstrumenten - toeval: sommige metingen zijn extreem, maar kunnen wel voorkomen, denk aan een crash op de beurs
46
47
48
Wat is de functie van boxplots?
Het visualiseren van numerieke data
48
Wat zijn de 2 methodes voor het opsporen van uitschieters?
De IQR-methode en de 2s-methode
49
Hoe kunnen boxplots worden getekend?
Horizontaal en verticaal
50
Wat zijn whiskers?
De snorharen van een boxplot
51
52
53
54
Wat zijn de randen van de box van een boxplot?
De kwartielen Q1 en Q3x een lijn die de mediaan aangeeft
54
Waarvoor is de covariantie geschikt?
De covariantie is wel geschikt om de richting van een verband tussen meetwaarden 𝑥 en 𝑦 te bepalen, maar niet de sterkte
55
Wat is covariantie?
We noemen 𝑠_𝑋𝑌 de covariantie tussen de meetwaarden van 𝑥 en y. De covariantie laat de richting van een lineair verband zien. - 𝑠𝑥𝑦>0⇒ positief lineair verband (stijgende lijn) - 𝑠𝑥𝑦<0⇒ negatief lineair verband (dalende lijn)
56
57
58
Wat is het doel van lineaire regressie?
Om een lineaire functie te bepalen, die de puntenwolk in de scatterplot zo goed mogelijk benadert
58
Wat is de correlatie rxy?
Een maat die zowel richting als sterkte laat zien
59
Hoe worden voorspellingen buiten het x-gebied genoemd?
Out-of-sample predictions of extrapolaties
60
Wanneer heb je kansrekening nodig?
Als je alleen maar metingen aan een steekproef doet en toch iets wil zeggen over de populatie
61
Wat is een kansexperiment?
Een experiment waarbij de uitkomst niet met zekerheid voorspeld kan worden. Iedere keer dat je het experiment uitvoert, kan het resultaat anders zijn
62
Wat zijn voorbeelden van kansexperimenten?
- Werpen van een dobbelsteen - Spelen van de Lotto - Kiezen van een willekeurige persoon uit de populatie. - Kiezen van een willekeurige trui bij het aankleden.
63
Hoe heten de resultaten van kansexperimenten?
Uitkomsten
64
Wat zijn verzamelingen?
Een verzameling is een set van afzonderlijke objecten, die elementen van de verzameling worden genoemd
65
Wat is een lege verzameling?
een verzameling zonder elementen
66
Hoe geef je een lege verzameling aan?
met ∅ of { }
67
Wat is de verzameling S?
Hier zitten alle mogelijke uitkomsten samen
68
69
70
70
71
72
73
74
75
76
77
78
79
80
81
81
81
82
Waaruit bestaat een gekoppeld kansexperiment?
Een aantal kansexperimenten die na elkaar worden uitgevoerd
82
Wat zijn soorten bewerkingen met gebeurtenissen?
De doorsnede De vereniging Het verschil Het complement
82
Wat is het verschil?
Het verschil bevat alle elementen die wel in A zitten, maar niet in B
83
Wat is een doorsnede?
Een doorsnede bevat alle elementen die zowel in A als in B zitten
83
Wat zijn elementaire gebeurtenissen?
Gebeurtenissen met maar 1 element
83
Hoe heet het als er geen doorsnede is?
Disjunct
84
Wat is een vereniging?
Een vereniging bevat alle elementen die in A en/of B zitten
84
Wat is het complement?
Het complement bevat alle elementen die in S zitten maar niet in A
84
Hoe noem je deelverzamelingen van S?
Gebeurtenissen
84
Wat is kardinaliteit?
Het aantal elementen in verzameling A
85
Wat is combinatoriek?
Kunst van het tellen
85
Wat zijn de regels van combinatoriek?
1. Productregel van de combinatoriek 2. Permutaties 3. Combinaties
85
Wat zijn de 3 fundamentele eigenschappen van kansverdeling?
1. Een kans is altijd minimaal 0 en maximaal 1 2. De som van alle elementaire kansen is altijd 1 3. Als je de kans wil uitrekenen dat minstens één van twee gebeurtenissen optreedt, dan mag je de kansen van die twee gebeurtenissen bij elkaar optellen, als de gebeurtenissen elkaar niet overlappen.
85
Wat is de conditionele kans?
De kans als je extra info hebt over de omstandigheden
85
Wat zijn de 3 soorten kansverdelingen?
Discrete kansverdelingen Continue kansverdelingen Overige kansverdelingen
85
86