Stijlfiguren NL Flashcards
(22 cards)
Repetitio
Herhaling (om woorden extra betekenis te geven)
Chiasme
Een repetitie (herhaling) met omkering
“Je moet niet leven
om te eten
maar eten
om te leven.”
Antithese
Tegenstelling
Anticipatie
de zaak eerst enkel met verwijswoorden aanduiden en pas later daadwerkelijk noemen om spanning op te bouwen
eufemisme
verzachte uitdrukking
understatement
ernstige zaken als minder ernstig voorstellen
litotes
iets beweren door het tegendeel te ontkennen.
“Dat ziet er niet zo best uit.”
Hyperbool
Overdrijving
Paradox
schijnbare tegenstelling
enumeratie
opsomming
Drieslag
opsomming in drieën
climax
de opsomming loopt op in sterkte
omgekeerde climax
de opsomming loopt af
anticlimax
eerst is er sprake van een climax, maar die wordt weliswaar afgebroken
allusie
er wordt naar iets verwezen
ironie
een milde vorm van spot, niet kwetsend bedoelt
parallelisme
een bepaalde grammaticale opbouw van zin of zinsdeel wordt meerdere malen herhaald
Pleonasme
Een eigenschap van het woord wordt extra benadrukt
“rode bloedplas”
tautologie
herhaling van begrip door een ander woord
prolepsis
vooropplaatsing om een woord/zindsdeel nadruk te geven
retorische vraag
vraag waar je eigenlijk geen antwoord op verwacht
woordspeling
uitdrukking in twee betekenissen (dubbelzinnig)
“De duiker was diep gezonken”