Stof KOW Flashcards
(204 cards)
Wat zijn de 2 fases van een acute ontstekingsreactie?
Fase 1: Vaatverwijding (vasodilatatie) en verhoogde doorbloeding, resulterend in roodheid (rubor) en warmte (calor).
Fase 2: Verhoogde permeabiliteit van de bloedvaten en exsudaatvorming, wat leidt tot zwelling (tumor), pijn (dolor) en functieverlies (functio laesa).
Wat zijn de 5 kenmerken van een acute ontstekingsreactie
Rubor: Roodheid door verhoogde bloedtoevoer.
Calor: Warmte door verhoogde bloedstroom.
Dolor: Pijn door chemische mediatoren en druk door zwelling.
Tumor: Zwelling door lekkage van vloeistoffen naar omliggend weefsel.
Functio laesa: Verminderde functionaliteit door weefselschade en zwelling.
Benoem de 5 R’s van een ontstekingscascade
Recognition (Herkenning)
Recruitment (Rekrutering)
Removal (Verwijdering)
Regulation (Regulatie)
Resolution (Herstel)
Wat wordt bedoeld met Recognition (=herkenning) van de pathogenen
- De initiële herkenning van de ontstekingsprikkel, zoals pathogenen (via PAMPs), schade-geassocieerde moleculaire patronen (DAMPs), of vreemde stoffen.
- Herkenning vindt plaats door immuuncellen zoals macrofagen, dendritische cellen, en neutrofielen via patroonherkenningsreceptoren (PRRs).
Wat wordt bedoeld met recruitment (rekrutering) van de pathogenen
- Activatie van bloedvaten (vasculaire activatie) en chemokines/adhesie-moleculen, zorgen voor de rekrutering van immuuncellen naar de plaats van ontsteking.
- Neutrofielen en monocyten migreren uit het bloed via het proces van extravasatie, gestuurd door adhesiemoleculen en chemotactische signalen.
Wat wordt bedoeld met removal (verwijdering) van de pathogenen?
- Het elimineren of neutraliseren van de veroorzakende prikkel.
- Dit omvat fagocytose (door macrofagen en neutrofielen), de afgifte van antimicrobiële stoffen, en complementactivatie.
Wat wordt bedoeld met de regulatie van de pathogenen
- Het voorkomen van overmatige ontsteking om schade aan gezond weefsel te minimaliseren.
- Mechanismen zoals cytokinebalans (bijvoorbeeld Treg-cellen) en negatieve feedbacksystemen dragen bij aan regulatie
Wat wordt bedoeld met de resolution van de ontstekingscascade
- Herstel van homeostase door weefselherstel of remodeling.
- Immuuncellen worden geremd of geëlimineerd, en beschadigd weefsel wordt vervangen door nieuw weefsel of littekenvorming.
Hoe is de antigeenherkenning van innate immuuncellen
herkennen pathogenen via patroonherkenningsreceptoren (PRRs) zoals Toll-like receptoren, die algemene moleculaire patronen detecteren (PAMPs).
Hoe is de antigeenherkenning bij de adaptieve immuuncellen
gebruiken specifieke receptoren die door genetische recombinatie zijn gemaakt (bijv. B-celreceptoren en T-celreceptoren). Deze herkennen unieke epitopen (stukje dat herkend wordt) van antigenen. Dit proces duurt langer dan 4 dagen
Welke cellen en organen zijn betrokken bij het tot stand komen van de primaire immuunrespons?
DCs, CD4+ T-helpercellen, CD8+ cytotoxische T-cellen en B-lymfocyten
Thymus, beenmerg, lymfeklieren en milt
Wat doen de dendritische cellen
presenteren antigenen aan naïeve T-lymfocyten in lymfeklieren
Wat doen de CD4+ T helpercellen?
activeren B-cellen voor antilichaamproductie
Wat doen de CD8+ cytotoxische T-cellen
doden geïnfecteerde cellen.
Wat doen de B-cellen
differentiëren in plasmacellen voor antilichaamsecretie
Welke 3 soorten signalen geeft APC aan naieve T-cellen
- MHC type 2 en CD4 -> activatie
- B7.1 en B7.2 met CD28 -> overleving
- Cytokines -> differentiatie
Hoe werkt de immuun activatie van CD8+ (hetzelfde voor B-cellen)?
- Stimulatie van naïeve T-cel: met MHC type 1, herkenning
- Proliferatie T-cel met IL-2 receptor
- Active effector T-cellen doden virus-geïnfecteerde target cellen
Waar in de lymfeklier bevinden zich B-cellen?
in de medulla en follikels -> antistof productie
Waar in de lymfeklier bevinden zich macrofagen
in de sinus -> opruimen
Waar in de lymfeklier bevinden zich T-cellen
in de paracortex -> B-cel hulp toxiciteit
Waar in de lymfeklier bevinden zich DCs
in de paracortex -> Ag-presentatie
Wat is de functie van reticulum cellen?
voor structuur, snel transport van antistoffen, zorgen cel migratie
Functie folliculaire DC?
antistof presentatie aan B-cellen
Hoe gaat de lymfeklier extravasatie?
binnenkomst -> rollen -> integrine activatie -> stevige adhesie -> diapedese